Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdTivoli-concert
| |
[pagina 306]
| |
De uitvoering van dit werk kan ik zonder voorbehoud prijzen. Het koper was vaak ruw, doch dit verstoort in dergelijke stukken de totaalindruk slechts voor een klein deel. Minder gelukkig was de reproductie der drie ouvertures van Beethoven vóór de pauze: Prometheus werd hier en daar onduidelijk; de blazersepisode uit Die Ruinen von Athen schommelde; Fidelio vertoonde enkele momenten van onvastheid. Beter was de Türkische Marsch, uitnemend van ritme en dynamiek; beter waren ook de balletmuziekjes uit Prometheus, evenzoveel (overbodige) bewijzen dat meester Ludwig van Beethoven te universeel was om zich uitsluitend te bepalen tot het pathetische, tragische genre, deel van zijn zelf dat na Hans von Bülow zo dwaas en zo hardnekkig als zijn enig belangrijke wezenseigenaardigheid wordt uitgekreten. Géén waarlijk groot mens is uitsluitend Titan of onophoudelijk verheven. De Grieken wisten al beter en zij lieten hun goden zeer menselijke en zeer vrolijke dwaasheden begaan. Waarom zouden wij het genie Beethoven uitsluitend vereren als de hoogverhevene, vrezen als de ruiter in een vurige wagen, aanbidden als de profeet, bewonderen als de onversaagde held? Beethoven was meer: hij was soms een onvermoede schoonheidsvinder in het alledaagse, soms een lustige dansvedelaar. Wij moesten zo eerlijk zijn om te erkennen dat een springend, wervelend allegro uit een ballet even genietbaar, even heilrijk is als het Scherzo uit de Eroica, uit de Vijfde, de Zevende. Jan van Gilse deed er goed aan deze stukjes weer eens uit de bibliotheek te halen. |
|