Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMyra Hess
| |
[pagina 256]
| |
gelukt de opinies te kunnen onderschrijven van de velen, en de autoriteiten, die in Myra Hess' spel iets bijzonders horen. Het klinkt mij integendeel steeds zeer onbijzonder: haar pianospelen is noch buitengewoon intelligent, noch meeslepend-warm, noch ontroerend-gracelijk. Het verwekt geen stupefactie, zoals het spel indertijd van Teresa Carreño en later van Vera Schapira; het elektriseert u niet, gelijk het vioolspel van een Fritz Kreisler; het betovert u niet, wat een pianoavond van een Joseph Pembaur met het onwaarschijnlijkste programma van de wereld onophoudelijk doet; het is geen geniaal, quasi-compositorisch herscheppen (ik denk hier bijvoorbeeld aan Eugen d'Albert). Het is goed, degelijk pianospelen wat zij doet, technisch vrijwel af, artistiek niet al te ouderwets; haar programma's zijn noch te bont, noch te suf - evenals haar toon noch te zwaar, noch te luttel is, haar overgave aan de werken noch te hartstochtelijk, noch te apathisch. Dit is alles. Men zou hieruit kunnen concluderen dat het vrij saai is; ik geef er de voorkeur aan te constateren dat het blijkbaar een voldoend motief is voor de jaarlijkse tournees welke Myra Hess door ons land onderneemt. Ik hoorde van haar enige Russische preludes en etudes, even karakterloos als de overige pianomuzieken welke de Russische meesters van dit gehalte in het salongenre hebben geschreven. Wanneer er wat minder virtuozen (s.v.p. niet in Pembaurs ‘vergeestelijkte’ zin opvatten!)Ga naar voetnoot110 waren, dan zouden er minder onnodige notenlawines geschreven worden en de kunst en, langs d'Indy's lijn verder denkende, de ziel der mensheid zou er wel bij varen. Enfin, componisten en critici zijn nu eenmaal mensen ‘die de wereld anders wensen’, ook al zijn ze geen vegetariër. Myra Hess speelde ook nog Schumanns Carnaval, dat een der besluiteloze telraammuzieken is van de goedaardige fantast, die waarlijk groot blijkt in zijn kleine vormen, maar die altijd nog groter zou zijn, wanneer hij zijn complexen, zijn muziekdorpjes, niet steeds weer uitbreidde. En het aftellen wordt voor de hoorders die het werk niet zelf spelen - doch dat waren er niet veel onder Myra Hess' auditorium, gisteravond - nodeloos verzwaard, ja zelfs pijnlijk, wanneer men de ondertitel: ‘Scènes mignonnes sur quatre notes’ afdrukt als ware het een stukje apart. Ach ja - we zouden van een overtuigd Schumann-dweepstertje ook dit Carnaval nog wel kunnen horen. De naïviteit zou dan beminnelijk kunnen zijn; Florestan zou héél hévig gevonden mogen worden en Paganini héél érg; en l'Aveu mocht glimlachen, Eusebius fronsen.Ga naar voetnoot111 En we zouden het oude speelgoed nog wel gans vertederd kunnen bezien, al spelen we er dan ook niet meer mee. Doch als pianostuk heeft Schumanns Carnaval zijn tijd gehad. En Myra Hess speelde het als een pianostuk, onpoëtisch als een conversatie, glimlachend als een vriendelijke gastvrouw. Ze maakt zichzelf niet eens wijs dat haar hart zou kunnen kloppen in die kleine gedichtjes. En dat is misschien maar goed ook. |
|