Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdKamermuziekavond - Tivoli
| |
[pagina 255]
| |
dieper men de tempel der kunst binnendringt (waarom zouden we dat oude beeld niet weer eens gebruiken?), hoe sterker men overtuigd raakt van Beethovens universele betekenis. Wanneer men zijn dag heeft besteed met het ter kennismaking doorspelen van 16 (zestien) uitsluitend moderne en ultraïstische vioolsonates, en men moet na het aanhoren van één sonate van Beethoven, de Eerste nog wel, zichzelf bekennen dat geen der nieuwlichters, geen der Parijse Prix de RomesGa naar voetnoot109 erin slaagt u te fascineren als deze oude meester - wel, het lijkt mij géén zwak argument voor Beethoven en, helaas, evenmin voor de reactie! Deze oude, eerste sonate, wat een buitengemeen sterk werk is het. En hoe voortreffelijk speelden beide partners het ook! Dit was muziek maken ter wille van het genot van het muziek maken zelf. Geen uitgerekende overeenstemming (wat altijd nog beter is dan het ‘sonate spelen’ van celebriteiten met een willekeurige pianist, zoals we het gewoon zijn te horen en waarin het samenspel in de regel excelleert door het gelijk beginnen en gelijk eindigen), doch een instinctief aanvoelen, completeren van elkanders intenties. Het was het samenspelen van twee artiesten van ras, dat altijd meesleept en nimmer felle bedenkingen oproept. Er waren wel enkele momenten waarop de homogeniteit van het ensemble niet absoluut was. De inzet van het Rondo bijvoorbeeld. Wanneer ik een ogenblik voor Paris moest spelen - Zimmermann en Cornelis mogen zelf uitmaken hoe zij de godinnelijke rollen wensen te verdelen - dan zou ik Zimmermanns opvatting verkiezen. Cornelis' sforzati en rubato leken mij wat zeer capricieus. Op zichzelf goed aanvaardbaar, doch minder naast Zimmermanns zachtzinniger humoreske. |
|