Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdGebouw - Hora Adema
| |
[pagina 201]
| |
De zang van Willy Hora Adema. Zij gebruikt te pas en te onpas een soort mezza-voce dat ik tot dusverre nog nergens tegenkwam. Het heeft als bijzonderheid dat men van het gezongen woord geen jota verstaat (voorbeeld: Fluisteringen van B. van den Sigtenhorst Meyer). Ik wil aannemen dat zij het aldus bedoelt. Willy Hora Adema maakt niet de indruk haar onfraaie dingen onbewust te doen - maar dan zou ik toch eisen dat het zingen bleef. Het geluid van haar stem is niet ongunstig - wat schraal hier en daar en maar zelden bekoorlijk. Haar uitspraak heeft onvolkomenheden: ‘Een lotos die niets meer wanst’; in Baudelaires Vampire had zij het over een perfide vis, in plaats van over een vergif,Ga naar voetnoot8 de klank van ‘soeur’ in Saint-Saëns' Cloche was veel te licht. De noviteiten: een klein, pretentieloos liedje van A.C. Wertheim, Die Schnitter, waarin de stemming van het gedichtje goed volgehouden is. Ik wenste slechts dat de vier eerste regels niet zó afzonderlijk stonden, de eenheid lijdt daardoor. En ook zou het naspelletje door inkorting stellig winnen. Twee Franse liederen van Gregor Finzi: het Chanson grise heeft de expressie en de artistieke waarde van een kindersonatine van Reinecke; de Vampire is een onpermitteerbare speculatie op het sublieme gedicht van Baudelaire. Zo een vergissing zou ik slechts aan een amateur vergeven. Maar waarom zingt juffrouw Hora Adema dingen van zo twijfelachtig kaliber? De bioscoop-dramatische scène Le vampire is impotent, van de eerste noot tot de laatste. De heer Eie Wieger Kuiper is voor mij een nieuwe verschijning aan de accompagnateurshemel. Hij begeleidde correct en bescheiden, doch onbeschrijfelijk droog. |
|