Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdGustav Mahlers Eerste symfonie
| |
[pagina 178]
| |
zichzelf overwonnen. In de Achtste symfonie draagt hij zijn werk, zijn kunst, aan God, aan de creator spiritus op, doch niet als een kind, gelijk de vrome Bruckner, doch als Nietzsches Übermensch, als de Half-God, die de antieken zo verstandig waren te erkennen. En dan eindelijk de laatste werken: het Lied von der Erde en de alles overtreffende Negende symfonie, waar geen evolutie meer is, geen streven en geen fanfaronnerende strijd. Streven en strijd, ze zijn hier in de Eerste te over. De Finale geeft Strauss' Wahlstatt (Heldenleben) niets toe en de ondertitel Titan, die sommigen de symfonie hebben gegeven, past hierop volkomen. Ik voor mij vind de Finale niet het sterkste deel; dergelijke veldslagen vindt men in de Duitse muziek meer dan genoeg en de andere, oudere vechtpartijen: Siegfried en de Draak bijvoorbeeld, het zijn dezelfde symbolen en ze zijn daar bovendien origineler gezien. Doch er is meer en beter in de symfonie, de ijle ochtendstemming van het eerste deel, die als een frisse, zilte wind is, de Bruckneriaanse pittigheid en de Wienerische, een tikje sentimentele gevoeligheid van het Scherzo. En ten slotte het mijns inziens meest suggestieve deel: het Andante, waarvan de vreemde clair-obscure stemmingen reeds geheel van de latere Mahler zijn, van de Mahler die, naar eens zal blijken, de Dichter van onze jammerlijke, verwoeste tijd geweest is. |
|