Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdCésar Franck
| |
[pagina 176]
| |
naars op geheel andere schoonheidsidealen gericht dan men toen mocht verwachten dat ze zouden zijn; doch de beheersing, de zelfbeheersing en de stofbeheersing die de volledige vrijheid der modernsten tot een genot maakt, die ‘wijze beperking’ is een erfdeel van Franck en de zijnen. César Franck is een der zeldzame vertegenwoordigers der organist-componisten. Een meester die, voor orkest schrijvende, aan de bekende timbres van zijn orgel denkt, aan het gemakkelijk en duidelijk kunnen combineren van imiterende lijnen; iemand wiens orkest in veel gevallen klinkt als een orgel (ik zeg niet dat ik dit een voordeel vind!), zo iemand is onder alle omstandigheden een uitzonderingsfiguur. Daar is nog een componist geweest, Bruckner (1824-1896), die, vooral in de eerste symfonieën, datzelfde vanuit het orgel geconcipieerde kon hebben wat zo typisch is voor Francks orkestrale palet. Francks muziek heeft twee eigenschappen die haar geïsoleerd doen staan te midden van bijna alles wat in het Frankrijk van 1850 tot 1880 geschreven werd: ten eerste de zeer vrije en zeer radicale chromatiek, ten tweede de zeer strenge en zeer traditionele contrapuntiek. Als contrapuntist staat Franck geheel onder Bachs sterke invloed; hij heeft zich beziggehouden met alle vormen die door Bach ontdekt waren: de canon, de fuga, en dat alles op Bachs manier. Doch als harmonist heeft hij veel nieuw land ontdekt: zijn chromatiek anticipeert de hedendaagse ‘aufgehobene Tonalität’, gelijk Schönberg zich uitdrukt, reeds zeer scherp. De chromatiek kan natuurlijk nooit einddoel zijn en ze is dat bij Franck ook niet. Men kan, met Ferruccio Busoni, wat voor de bewering voelen dat een ‘driebond’ van de chromatische scala met de beide dualeGa naar voetnoot277 toonladders ons hele majeur-enmineur-toonsysteem overboord gooit, overbodig maakt, gelijk indertijd de zeventig kerktoonaarden door de huidige vierentwintig schalen werden vervangen. Inderdaad sluit deze combinatie wel alle mogelijkheden in zich, doch daarmee wordt ze nog geen ‘Kunstmittel’.Ga naar voetnoot278 Om op Franck terug te komen: de psyche van zijn muziek heeft een kwaliteit die haar afscheidt van ongeveer alles wat tot de Gallische kunst gerekend wordt te behoren. Namelijk: haar vroomheid. Het was niet uit goedaardige spotternij dat men in de kringen zijner intimi, zijner leerlingen, sprak van ‘le docteur angélique de la musique’ of van ‘le brave père Franck’. Men ontdekt hier nergens het tintje van ironie waarmee de mensen over ‘Papa Haydn’ spreken. ‘Le brave père Franck, le docteur angélique de la musique’, dit was hij voor de weinigen die hem kenden, voor zijn leerlingen - om enkele der bekendsten te noemen: Duparc, Emmanuel Chabrier,Ga naar voetnoot279 Pierné - die hem bewonderden en liefhadden. Van zijn werken noem ik, behalve de Symfonische variaties voor piano en orkest, de grote Symfonie, de poèmes symphoniques, waarvan men Le chasseur maudit nog | |
[pagina 177]
| |
wel eens hoort, twee opera's, die echter niet op het repertoire zijn gebleven, kamermuziek, werken voor orgel, voor piano, enkele liederen en eindelijk zijn hoofdwerken, de oratorio's Rédemption en Les béatitudes. |
|