Kamermuziekavond Joseph Pembaur 9 april 1919 (Tivoli-gids)
[Deze programmatoelichting is niet teruggevonden.]Ga naar voetnoot274
|
-
voetnoot274
- Uit de recensie van J.S.B.B. in het UD van de volgende dag kunnen we de inhoud van de toelichting gedeeltelijk afleiden: ‘Dan zeg ik heel beleef / Sergeant ben je mesjokke / Als ik geen klompe heef / dan schutter ik op sokke.’ ‘De laatste twee regels van dit citaat (een vergeten couplet uit Speenhoffs onsterfelijke Schutters) zijn volstrekt niet toepasselijk; en de twee eerste ook niet; want mijn vriend Pijper, die tegenwoordig de Tivoli-programma's zo uitmuntend redigeert, is geen sergeant en allesbehalve een beetje toktok. Maar ik wou toch wel weten, hoe hij het in zijn hóófd háált, uit dat boekje van Pembaur dingen te citeren die zo allervreselijkst niais zijn, en het dan in ieders handen te wensen en ook nog te beweren dat het 's mans kunstenaarsnatuur volkomen omschrijft, en men hem zonder zijn boekje eigenlijk niet kent? Want het zijn verschrikkelijke gemeenplaatsen die het programma eruit gelezen had: Mozart = Herzensgüte, Beethoven = Sittengrösse, Schumann = Gemütstiefe, Chopin = Seelentrauer, Bach = Glaubensmut, Brahms = Gefühlskraft, Liszt = Liebesweihe, Kunstenaar = Priester = Katechiseerster, die de Deugd leert. Zelfs van de vergelijking: rechterpedaal = blauwe hemel, linkerpedaal = grijze hemel; rechter verwarmt, bindt, linker verkoelt, scheidt, ontvliegt me de poëtischheid. Bovendien is ze voor het zachte pedaal onjuist.’ [AvD:] Het boek waaruit Pijper citeerde, is Joseph Pembaurs Von der Poesie des Klavierspiels uit 1911, waaraan hij later nog vaak, overigens in afwijzende zin, refereert (zie bijvoorbeeld het UD van 10 november 1919).
|