Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdIets over de Boheemse muziek
| |
[pagina 169]
| |
Praagse conservatorium. Men heeft in Bohemen zowel als elders zijn muziek steeds zeer geapprecieerd. De enige op de voorgrond tredende tegenstander was Hugo Wolf, Wenens ‘bête noire’, die in zijn kritieken geen woorden kon vinden, fel en vlijmend genoeg om de volgens hem verachtelijke composities van Dvořák en van dr. Johannes Brahms aan te vallen en belachelijk te maken.Ga naar voetnoot265 Vanuit zijn gezichtshoek van overtuigd Wagneriaan had hij gelijk - dat die houding overigens een betreurenswaardige vergissing was, heeft men de geniale componist Wolf reeds lang vergeven. Om nog even op Dvořáks composities terug te komen: het grootst lijkt hij mij als de schrijver van veel fraaie kamermuziek. Alles in zijn kwartetten en kwintetten klinkt ongelooflijk schoon en in formalistisch opzicht is hij nergens ongebondener, nergens musiceert hij vrijer en gelukkiger dan met de betrekkelijk beperkte bezetting. De grotere werken, de symfonieën, het violoncelloconcert, de ouvertures (Karnaval, In der Natur) zijn in hun soort niet minder schoon. Alles is warm en levend, nergens is het constructieve of tonale tot dogma verstard, nooit boeit Dvořák zijn invallen door overgeleverd-esthetische overwegingen. Eén eigenschap moet men bij hem niet zoeken: aristocratische verfijning: die is hem ten enenmale vreemd. Wanneer een inval eenmaal waar voor hem is geworden, dan laat de uiterlijke élégance hem volmaakt koud. Wél heel verschillend is deze geesteshouding van de tegenwoordige...! |
|