Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdStadsconcert
| |
[pagina 159]
| |
sonates verdwijnen, want het is onpsychologisch’.Ga naar voetnoot240 Ja. Ja. De meesters hadden er maar eens een half uurtje over moeten nadenken, dan zouden ze wel tot het inzicht zijn gekomen dat ze de onpsychologische scherzi zo gauw mogelijk uit hun grote werken hadden te schrappen. En Shakespeare bijvoorbeeld zou onmiddellijk erkend hebben dat hij al zijn toneelwerken waarin een nar of dwaas voorkwam, grondig zou moeten herzien. Revenons à nos croches:Ga naar voetnoot241 Haydn werd heel goed gespeeld. De zeer rustige opvatting van de dirigent, die de muziek nergens aanzette, was een verrassing en ik wenste slechts dat de heer Van Gilse in ander, modern werk (Mahler of Debussy bijvoorbeeld) dezelfde wijze ingetogenheid vertoonde. Er waren kleine ongelukjes (hoorns, slot tweede deel) en de trompetten klinken zelfs in het ppp in het Gebouwzaaltje gelijk de stemmen der engelen uit de OpenbaringGa naar voetnoot242 - doch dit vermindert de waarde der zuivere uitvoering in genen dele. De weergave van Roussels Évocation (die binnenkort nog wel besproken zal worden) lukte veel minder; daar waren in de eerste grote climax hinderlijke ongelijkheden. De soliste van de avond was Elly Ney en ze heeft zich, geloof ik, het meest onverdeeld gegeven in Liszts Rapsodie espagnole - of misschien in Mendelssohns Frühlingslied, dat ze (verbijsterende keuze ná Roussel en Liszt!) toespeelde. Ik geloof stellig dat ze Mozarts concert buitengewoon graag speelt - maar toch was er in haar reproductie iets mats, juister misschien iets teruggetrokkens - alsof ze zichzelf en haar opvatting niet helemaal vertrouwde. Zou ze zichzelf durven toestemmen dat ze Mozart eigenlijk erg romantisch voelt? - zó romantisch dat ze het werk eigenlijk liever wat koel, wat geserreerd speelt, dan zó als ze het hoort in haar onbeluisterde dromen, wanneer ze voor niemand speelt, voor geen publiek, dat om beurten haar japonnen, haar bewegingen en haar spel begaapt - voor geen kleinzonen van Midas, die haar allang geclassificeerd hebben en dus niets meer van haar kunnen verwachtenGa naar voetnoot243 - voor geen psychoanalytici vooral die... Maar laat ik ophouden! Mij resten nog | |
[pagina 160]
| |
twee beschouwingen over het concert. Ten eerste zou ik Mozarts sublieme concerto moeten bewonderen, doch deze aangename en vaak vervulde taak zal men mij ditmaal schenken - en ten andere zou ik én Liszt én Busoni moeten laken. En daar Liszts muziekhistorische waarde reeds zeer vaak vastgesteld is, kan ik er mij toe bepalen slechts Busoni te misprijzen, Busoni, de componerende pianist, die zijn pianistische afkomst nooit verloochent. Wat was dat voor een overbodige daad van hem om die quatre-mains van Liszt te instrumenteren - en dan nog wel zó! Moderne effecten: een tambour-de-basque-tremolo samen met een pianotriller in de hoge regionen - een gebruik van de pauken waarvoor Wagner zich geschaamd zou hebben - dat hele insipide gebruik van de blazers (die losse hobolijn ergens in de Jota Aragonesa!)Ga naar voetnoot244 van het slagapparaat, het lompe aanzetten, forceren der vehemente en elegante ritmen! Ik heb er géén parlementair-kritische termen voor! Busoni is zonder twijfel een geniale natuur en een musicus die meetelt: iemand die kritische uitgaven maakt van Bachs pianowerken (ik zeg niet dat ze mij ‘sympathiek’ zijn!), die Schönbergs Klavierstücke ‘voor concertgebruik inricht’ (ik begrijp wel niet helemaal waarvoor dat nodig is!), die bovendien nog een boekje over een nieuwe muziekesthetiek schrijft (waarin hij verbluffende algemeenheden naast fijn persoonlijke opmerkingen noteert),Ga naar voetnoot245 die ten slotte nog componeert, zelfs voor de meest onwaarschijnlijke bezettingen: een pianoconcerto met orkest en mannenkoor!, is geen ‘onpersoon’. Maar... het (pianisten)bloed kruipt waar het niet gaan kan en het uitsluitend reproductieve van Busoni's talent manifesteert zich nergens hinderlijker dan in zijn onvergeeflijke vergissingen: het ‘met orkest bewerken’ van Liszts Spaanse retorica, het ‘verbeteren’ - moeilijker maken a.u.b. - van een pianoconcert van Bach - het ‘konzertfähig’ maken van een duivelsdroom van Schönberg. Voor één geëmotioneerde frase gaf ik heel zijn levenswerk, heel zijn compositorische bagage. En ik vrees en hoop hijzelf ook! |
|