Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMannenkoor Orpheus
| |
[pagina 134]
| |
koor dat ik deze winter nog hoorde. Het is alles in het kwadraat: een locus communis van de meest wanstaltige dimensies. De librettist heeft zich onledig gehouden met het aan elkaar rijgen van inderdaad buitengewoon onsamenhangende opera-algemeenheden en liedertafelvervoeringen. En de componist heeft er een ‘trouwhartige’ muziek bij gemaakt, die iemand de gal doet overlopen en die slechts één goede eigenschap bezit, namelijk: dat men haar precies even snel vergeet als hoort.Ga naar voetnoot198 En op zoiets studeert nu een uitmuntend mannenkoor een seizoen lang. Aan dergelijke ‘kunst’ voldoet een voortreffelijk musicus als Galesloot zijn kostbare tijd. Met zulke middelen tracht men hier de smaak van het volk te ‘veredelen’. (Een mannenkoor, men weet het, is, met een harmoniegezelschap, nog altijd het instrument waartoe het volk zich het meest aangetrokken gevoelt.) Wat zou nu dankbaarder en schoner taak voor de mannenkoren zijn, dan de smaak van deze brede lagen grondig te ontwikkelen? Men maakt mij niet wijs dat dit eigen vrije keuze van de dirigenten is. Mannen als Galesloot of Vranken zijn waarlijk te zeer musici van artistieke eruditie dan dat ze zich niet voor zichzelf zouden schamen om altijd en eeuwig rommel als deze Columbus e tutti quanti te propageren. De waarlijk goede koren als Orpheus moesten dergelijke ‘zware nummers’ maar overlaten aan de koortjes uit de provincie, die er dan mee op de concoursen konden schitteren. De Kunst heeft hoger idealen dan gouden medailles of klassen van uitnemendheid. En gezelschappen die tot artistieke prestaties in staat zijn, zoals Orpheus stellig is, hebben niet meer het recht Kunst met Sport te verwarren. Na deze peroratie heb ik alleen nog te vermelden dat dit koorwerk mij niet helemaal zo goed uitgevoerd leek als het had kunnen zijn. Men zei mij dat de vijf Oudhollandsche liederen vóór de pauze oneindig veel geacheveerder uitgevoerd werden, en dit kan inderdaad zeer goed. Het wilde mij voorkomen dat het koor in de loop van het werk moe begon te worden - wat ook allerminst verwonderlijk zou zijn. De solisten. Bram van der Stap heb ik alleen als Columbus gehoord. Hij was stellig de beste der solisten. De uitspraak dezer zanger nadert overigens het volmaakte ook nog lang niet! Hij dient zijn consonanten ‘onverwijld’ te herzien. Goed is zijn tactiek om zich zo min mogelijk te forceren, waartoe zijn niet grote geluid nog wel eens aanleiding zou kunnen geven. Schilderman zong Ein Führer,Ga naar voetnoot199 HanauGa naar voetnoot200 accompagneerde. |
|