Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdDirk Schäfer
| |
[pagina 121]
| |
Beethoven-Chopin. Wat nog te zeggen van Beethovens piano-symfonie opus 53?Ga naar voetnoot176 De Waldstein-sonate, het Hammerklavier, Appassionata, Adieux-absence-retour,Ga naar voetnoot177 Mondschein, Pathétique, het zijn zoveel kostbaarheden die men bezit en waarvan men slechts van tijd tot tijd een reproductie behoeft, zó voortreffelijk als die van Schäfer, om daarop weer maanden, jaren desnoods, te kunnen leven. Dirk Schäfer speelt Beethoven inderdaad voortreffelijk! Ik wil niet zeggen: onovertrefbaar; ik herinner mij nog andere, meer dramatiserende of lyrischer interpretaties, die mij sterker zijn bijgebleven dan Schäfers reproductie dit waarschijnlijk zal doen. Doch ik moet hier onmiddellijk bijvoegen dat dit een absoluut subjectieve opinie is, die noch tegen, noch voor Schäfers opvatting getuigt. Wel degelijk is het een reproductie van een der grootsten; als een Meester speelt Schäfer altijd. Chopin was waarschijnlijk emotionerender. Ik zou geen reproductor kunnen noemen die Chopins melodieën ontroerender weet uit te zingen, geen ook die al zijn fiorituren zo het karakter van absolute noodzakelijkheid vermag te verlenen. Het Andante spianato vooral was subliem. Schäfer vervulde de eindeloos wijde, vlakke vergezichten met zo subtiele, vermurwende emoties, dat ik geen woorden heb om te beschrijven hoe schoon het was. De klaterende, gouden Polonaise brillante die er onmiddellijk op volgt, deed misschien wat leeg aan; ik geloof, men kan in dit stuk niet veel meer aanbrengen dan de noten - maar dat zijn er dan op zichzelf ook heel wat! Misschien zelfs wel wat te veel! Wat ten slotte Schäfers Debussy-spel betreft: is het niet verbluffend dat een Beethoven-Chopin-speler als hij zo meeslepende en zo persoonlijke accenten voor Debussy's (betrekkelijke) kleinkunst weet te vinden? Men zou van mening kunnen zijn dat deze Debussy wat hevig, zeer definitief klonk, dat bijvoorbeeld de fanfaronnerende ritmen op het slot van de L'isle joyeuse iets te stralend-helder waren. Misschien vindt men, evenals ik, het tempo waarin Schäfer dit speelt, rijkelijk snel en klaterend. Ik persoonlijk voel de feestelijkheden van een Debussy altijd meer als iets uit de verte - het lijkt mij dat Debussy zijn feesten meemaakt als een Koning ter wiens ere het Festijn daar is, doch die zelf zich daarom toch nog niet bedrinkt aan de gouden wijn der Vreugde, die zelf daarom toch nog geen deel heeft aan de duizelende werveling van de Dans. Dit juist schijnt mij een zeer duidelijk kenmerk van Debussy's kunst: het in wezen buiten, boven de gebeurtenissen staan, die zo virtuoos en met zo geraffineerde accenten geschilderd worden. In Masques bijvoorbeeld is de Dreiging van het Carnaval geen obsessie voor de schepper, in Feuilles mortes geen zielsuiting als ‘es ist Herbst, o meine Seele’ (Mahler).Ga naar voetnoot178 | |
[pagina 122]
| |
En in zoverre zijn, dunkt mij, de scheppingen der moderne Fransen (Ravel, Roussel, zij ook geven mij bijna altoos ongeveer dezelfde sensatie) niet op te vatten als zelfbevrijdingen. Beethoven, Berlioz, Mahler moesten zich door het schrijven van het bewuste werk vrijmaken van de beklemmende, obsederende of hartvervullende gedachte. (Of deze zelfbevrijding zich nu fixeerde in een symfonie of in een lied, doet er in dit verband niets toe!) Doch deze componisten (de Fransen) hebben hun geestelijke problemen reeds overwonnen voor zij tot schrijven kwamen en zo lijken dan meesterwerken als L'isle joyeuse minder de reflexen ener gemoedsbeweging dan een uit een schoon, innerlijk evenwicht geschapen gaaf Kunstwerk. Een kunstwerk dat geheel en al reflex der gemoedsbewegingen is, is bijvoorbeeld Mahlers Tweede symfonie, waarin de auteur ons geen detail van zijn zielenstrijd schenkt, of de Symphonie fantastique van Berlioz. En een uit innerlijke bezonkenheid geboren kunstwerk: een portret van Velasquez of een mis van Palestrina. Vanuit dit standpunt gezien deed Schäfers L'isle joyeuse meer aan als een desbetreffend schilderij van Böcklin dan als een Fantin-Latour.Ga naar voetnoot179 Niets afbrekends is het, dat ik hiermee bedoel! Het beduidt alleen dat zijn Debussy-reproductie een zeer voortreffelijke was, doch tevens een, die door wat meer halftinten, meer evocatie, nog betoverender zou kunnen geweest zijn! |
|