juist hij. Schmuller lijkt innerlijk en uiterlijk veel meer op Paganini dan Lamond op Beethoven - welke gelijkenis overigens óók frappant genoeg is!
De violist Schmuller heeft inderdaad fenomenale kwaliteiten - de musicus Schmuller heeft één zwakkere eigenschap: de ritmiek - juister gezegd: het tempo. Hij kan er soms op het onverwachtst vandoor gaan, zó dat het hierop niet voldoende verdachte orkest achter zijn tempo aanraakt en men het hart vasthoudt uit vrees voor mogelijke ongelukken. Een dergelijk moment was er bijvoorbeeld in de Finale van het Mendelssohn-concert - hoewel ook in Tsjaikovski de heren Schmuller en Van Gilse het lang niet altijd eens waren.
Van Schmullers reproductie van het concert van Mendelssohn - misschien inderdaad het zuiverste vioolconcert dat er bestaat - valt niet veel te zeggen. Zoetelijk, wat dit concert allerminst verdragen kan, speelde hij het bijna nergens. Misschien waren er in het eerste deel enkele ogenblikken die iets soberder gespeeld hadden kunnen worden, doch dit is een persoonlijke opvatting die ik graag voor beter geef.
Het orkest gaf voorts nog een reproductie van Berlioz' Scène d'amour uit de Roméo, die in Tivoli beter klinkt en voor ongeveer een maand dáár misschien ook beter gespeeld werd. Vooral het slot. De houtblazers, klarinetten en fluiten leken mij rijkelijk sterk, de ritmische violoncellenfiguur (wat ís dat uitsterven dier beweging ongelooflijk prachtig!) was voortreffelijk pianissimo. Zouden wij dit of het volgend seizoen de hele symfonie met of zonder koor nog eens te horen krijgen? Hoewel ik persoonlijk de Fantastique hoger stel, is het toch zonder twijfel een buitengewoon meesterwerk, waard om veel meer bekend te zijn dan het is.
Het laatste Stadsconcert van dit seizoen eindigde met de Tell-ouverture. Men zal het mij hoop ik vergeven dat ik het bij deze eenvoudige vermelding laat - het werk besprekende, zou ik moeten constateren dat ik er blijkbaar alle ontvankelijkheid voor mis!