Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdToscaGa naar voetnoot127
| |
[pagina 86]
| |
het tegendeel bewezen! Deze ‘verismen’, waarbij een zeeofficier in een witte pantalon en met een modelsabel opzij op het toneel verschijnt - waarin men in rok en avondtoilet elkaar zijn/haar liefde enzovoort toezingt of elkander met een zakformaat browning naar de andere wereld helpt, voelt men toch langzamerhand wel als der zotheid toppunt! Hebben ooit talentvolle componisten als Puccini, als Leoncavallo de muziek meer geweld aangedaan, dan door haar te verbinden met, ondergeschikt te maken aan hun moord-en-doodslaglibretto's, die er slechts op berekend zijn de laagste hartstochten in de mens wakker te maken? Componisten als Puccini beschikken over een voortreffelijk functionerende melodische ader, zij voelen ritmen in zich zo goed als de grote symfonisten - doch als artiest lijden zij aan zo een ongeneeslijke smaakverwarring, aan een zo afgrijselijke zucht naar de dode, valse buitenkant der dingen, aan een zo hopeloos wanbegrip van het ideële leven en een zo totaal gebrek aan respect voor de kunst, dat het voor mij eenvoudigweg onbegrijpelijk is dat men dit kakelbonte, marktschreeuwerige gedoe kan appreciëren, dat men er zich zelfs wel door laat emotioneren, wanneer het ons maar met voldoende geschetter als ‘lichtechte’ kunst aangeprezen wordt. Men moest er zich, geloof ik, voor generen, om naar een draak als Tosca te gaan luisteren! Iemand van literaire eruditie leest een prikkelromannetje uit de serie Voor de coupé of Nick Carter alleen in een toestand van geestelijke kater! Moet men dus uit het betrekkelijke succes dat deze veristische opera's nog steeds hebben, afleiden dat het grootste deel van ons concertpubliek voortdurend een muzikale kater heeft? Ik hoop het niet! Overigens zou een muzikale prikkelidylle à la Johan Wagenaar deze van dubbele, driedubbele moord en nagemaakte rode hartstochten bezwangerde atmosfeer terdege opfrissen! Puccini's muziek heeft haar kwaliteiten; ik zal de laatste zijn om dit te ontkennen. Deze melodieën, die noch felle, noch bijzonder diepe emotie geven, blijven misschien nog beter in de oren zitten dan Beethovens of Mahlers kosmische accentenGa naar voetnoot128 - waarmee hun muzikale kiemkracht en hun goed recht bewezen is. Het soort melodiek staat ook in geen enkel opzicht lager dan Verdi's [en] Donizetti's melodieën, alleen is de manier waarop alles opgediend wordt (al dat koper!) zoveel minder smakelijk. Muzikaal-technisch zou er op een opera van Puccini heel wat aan te merken zijn - doch waarom er de lezer mee lastig te vallen! De veristische richting heeft zich - alle muzen zij dank! - reeds radicaal overleefd. De uitvoering was vrij goed: Annie Ligthart (Tosca) zong ook ditmaal haar partij alleszins verdienstelijk. Haar spel, hoewel niet gepassioneerd, was zeer aannemelijk. Vooral in de grote scène met Scarpia konden we veel waarderen. De Scarpia van Anton Dirks muntte vooral uit door fijn doordacht spel. Ook in het tweede bedrijf had hij zijn mooiste momenten. Hoewel niet altijd goed verstaan- | |
[pagina 87]
| |
baar (de stem klinkt wel eens minder helder) konden we toch zijn stemkwaliteiten bewonderen. Als derde noemen we Schulze als Cavaradossi. Ook hij zong zijn partij lofwaardig, hoewel we de samenzang met Tosca niet onverdeeld konden bewonderen. Van de andere rollen noemen we nog Angelotti (Coen Muller) en die van de koster, welke door Jacques van Bijlevelt geestig vertolkt werd. Het orkest weerde zich dapper onder de inspirerende leiding van de dirigent. (We menen dat het Willem Harmans was, hoewel ook nu de dirigent niet op het programma vermeld werd.)Ga naar voetnoot129 We hebben er reeds eerder op gewezen welk een belangrijke plaats Harmans onder de dirigenten der Nederlandsche Opera inneemt. Deze avond zijn wij nog in die mening versterkt. |
|