Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
Solist was de heer Jan Wagenaar, en dat ik hem het eerst bespreek, geschiedt niet uit beleefdheid, doch omdat ik gisteravond weer gemerkt heb dat men hem moet rekenen onder de sterkste, gaafste pianotalenten die wij hier in Utrecht bezitten.Ga naar voetnoot125 Zijn eerste optreden met orkest was meer dan een respectabele muziekmakerij - het was een demonstratie van voortreffelijk, solistisch pianospel. Hij speelde Francks Variations symphoniques; een der waarlijk schoonste werken van het repertoire. Wij moeten César Franck, de ‘docteur angélique de la musique’, niet willen vergelijken met de ‘Feuergeist’ Berlioz (het woord is van Schumann!)Ga naar voetnoot126 - wanneer ooit twee vrijwel tezelfdertijd levende componisten tegenovergestelde naturen hadden, dan waren zij het wel! Een sterk genie als Berlioz is Franck allerminst - hij heeft slechts enkele persoonlijke accenten, doch deze accenten zijn zó persoonlijk, dat zij ook thans nog volkomen zijn eigen zijn. Groot is Franck in de momenten van sublieme klinkende stilten; hij is daar contemplatief, zoals ook Bruckner dat kon zijn. Ook in dit werk bij herhaling: de parelende, hoge pianofiguren klinken daar als het ruisen van de Stilte zelve. Groot is Franck ook somtijds in zijn meer heroïsche ogenblikken (het marsachtige pianogedeelte met de strijkers), minder groot is de Luikse Meester waar hij zich bezighoudt met dramatische catastrofen, met hartstochtelijke, algemeen menselijke conflicten. Deze Variations symphoniques doen mij altijd aan als een geniale fantaisie, niettegenstaande haar uiterst logische structuur. Het enige bezwaar dat men tegen die structuur zou kunnen maken, is dat het als coda fungerend deel wat kort is. Wat nu Jan Wagenaars reproductie van het werk betreft: andere, meer solistische opvattingen zouden evenveel of misschien nog wel iets meer recht van bestaan hebben. Deze pianist liet zijn solo permanent wat te veel op de achtergrond van het klankschilderij, wat overigens zowel voor- als nadelen had. Voordeel: dat het symfonische element der variaties zodoende meer geaccentueerd werd. Doch nadelen meer: niet alleen verdraagt het werk wel een iets meer concerterende reproductie, maar ook: Jan Wagenaar beheerst het stuk reeds zó treffelijk technisch en muzikaal, dat wij graag wat meer hadden willen genieten van zijn brokken mooi pianogeluid, van de fraaie toonguirlanden. Wanneer hij een volgende keer zijn partij een haartje brutaler aanpakt, zal hij met zijn voordracht een veel hoger, een ongewoon hoog niveau bereikt hebben. Wat het begeleidende orkest betreft: alles hangt samen. In plaats van Jan Wagenaar uit te nodigen zijn partij in het vervolg iets nadrukkelijker te spelen, had | |
[pagina 85]
| |
ik ook het orkest kunnen verzoeken om alle accenten, vooral die der houtblazers, wat te dempen. Alles sloot overigens heel goed en Jan Wagenaar kan zijn eerste grote succes als concertpianist boeken - mogen wij hem spoedig weer in Tivoli of elders horen! Dr. Johan Wagenaar gaf zijn nieuwe Sinfonietta voor het eerst in een Tivoli-concert. Van het werk nog iets te zeggen is tamelijk overbodig - de uitvoering was stellig beter, bezonkener en vooral: met meer expressie, dan onlangs op het Stadsconcert. Alle mooie details kwamen veel beter uit (de fraaie melodiek in I, de humor in IV en vooral in III, de ijzeren logica der instrumentale vondsten in II - hoorns!). Na de pauze gaf de heer Van Gilse Debussy's onvergelijkelijk geniale en verrukkelijke Nocturnes en Chabriers onvergelijkelijk meeslepende España. De reproductie van dit laatste werk behoort met een uitvoering van Brahms' Akademische Festouvertüre (Van Bach tot Mahler) en van zijn eigen Vierde symfonie verleden week, tot het beste wat ik nog van de heer Van Gilse hoorde. Nooit gaf deze gloeiende Muziek mij meer genot dan gisteravond. De uitvoering van Nuages en Fêtes was beter dan de vorige maal, doch stond als geheel, geloof ik, toch nog beneden de laatste uitvoering van Ravels toversprookje Ma mère l'oye. Het orkest is er nog lang niet voldoende in (hoe zou het ook?) en ook is des heren Van Gilses bedoelde reproductie niet zo sober als ik mij die voorstel. Ritmen als uit Fêtes jagen alles reeds uit zichzelf op en de kleine, zeer kleine ritardandi en versnellingen die de heer Van Gilse maakt - misschien of zelfs waarschijnlijk weet hij zelf niet eens dat hij ze maakt - zijn voor mijn gevoelen niet overal verdedigbaar of juist. Dit is overigens muziek die men niet genoeg horen en bewonderen kan - zo visionair, zo direct aansprekend als misschien alleen Mahlers Lied von der Erde (‘Auf andern Planeten’, zou Richard Specht zeggen). Het programma was nu geheel Hollands-Frans, wij hebben dus Johann Strauss' Weens-heden gemist. Jammer... doch ik hoop dat dit uitstel geen afstel wordt. Velen van ons verlangen inderdaad naar een voortreffelijke uitvoering van de G'schichten aus dem Wiener Wald! Doch wanneer ná de Jaarbeurs Richard Strauss' kanonnades, zijn ballistieke Militärmärsche zoek geraakt blijken te zijn, zal niemand dat betreuren, geloof ik! |
|