Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdManonGa naar voetnoot119 - Fransche OperaGa naar voetnoot120
| |
[pagina 81]
| |
Met dat al zou ik willen dat de Fransche Opera hier meer kwam en dat ze dan bijvoorbeeld Debussy's Pelléas et Mélisande eens meebracht - welk werk ze trouwens in Den Haag alleen nog maar beloofd hebben! Alles wat dit gezelschap doet is af-er, is fijner en beter, is meer opera dan wat wij hier gewoonlijk te zien en te horen krijgen... behalve de koren, die nu eenmaal altijd slecht schijnen te moeten zijn! Ik zou, de uitvoering van gisteren herdenkende, in de eerste plaats het orkest willen prijzen, dat uiterst beschaafd en rijk geschakeerd speelde en in één woord zo was, dat ik het direct in de concertzaal had willen horen. Deveux is een leider van meer dan gewone talenten: ik kan zijn opvattingen zonder uitzondering delen. Van de solisten moet ik in de eerste plaats Emma Luart noemen: haar Manon was iets buitengewoons. Verder Salvaneschi, die als Des Grieux schitterende zang te genieten gaf. Vreemd - op mij persoonlijk onaangenaam - werkte het dat hij zijn rol in het Italiaans zong, de enkele gesproken zinnen in het Frans zei. Ten slotte Marcel Danlée (Lescaut), die goede zang en voortreffelijk spel gaf en de heer Montel (Guillot de Morfontaine), die scherp en goed karakteriseerde. De kleinere rollen waren alle naar behoren bezet, het ensemble was uitstekend, de kleinere ensembles, duetten, terzetten et cetera sloten zeer goed. Het koor, ik zei het reeds, was verreweg het minste. De koren achter de coulissen detoneerden flink (in twintig maten bijna een halve toon!) en het fugatoachtige ‘kerk’koor rammelde dat het een aard had. (Dat kerkkoor is stellig het zwakste, minst gelukte brok uit de hele partituur!) Het ballet was eveneens goed verzorgd. Wil men wel geloven dat ik er blij om ben weer eens een echt (al was het dan ook een klein) operaballet te hebben gezien? Het zogenaamde ‘moderne’ ballet, de kunstdans der epigonen uit de school van Isadora Duncan of Dalcroze opent inderdaad veel meer artistieke mogelijkheden en is zonder twijfel in staat om directer emoties te geven. Doch het werk dier epigonen, behalve misschien enkele langzame, quasi sluipbewegingen van Lili Green (niet dergelijke bewegingen harer leerlingen!) leek mij tot nog toe betrekkelijk onexpressief en wanhopig weinig variabel.Ga naar voetnoot122 Ik moet helaas bekennen dat ik Duncan zelf nooit gezien heb en ik heb redenen om aan te nemen dat dit een buitengewoon groot gemis is. Zij toch, zei men mij, is in staat om velerlei gans verschillende emoties met haar lichaam na te dichten. Het lijnenspel der epigonen vertolkte mij tot dusverre slechts één noot en die ene, weinig of niet gevarieerde noot lijkt mij niet belangrijk genoeg om haar in elke opera met ballet weer te willen ontmoeten. En vandaar dat het ‘ouderwetse’ dansfiguren formerende ballet van gisteravond mij weer eens buitengewoon veel plezier deed. De decors en de costumering waren... niet bijzonder! Het achterdoek met de Nürembergse straat - dat achterdoek waarlangs Margaretha voor het eerst voor de | |
[pagina 82]
| |
ogen van Faust paradeert - was al uitermate ongeschikt om de wandelplaats... Cours de la Reine ‘te Parijs’ te suggereren.Ga naar voetnoot123 Trouwens: dat hele decor van het derde bedrijf was zeer middelmatig! |
|