Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdEmil Telmányi - Sándor Vás
| |
[pagina 69]
| |
op de hoogte van het voorafgaande. Sándor Vás bereikte hier overigens met die triolenfiguur in octaven een origineel, mooi kerkorgeleffect. Hij - Vás - heeft wel eens neiging om er bij de grote fortissimo's ‘alleen vandoor te gaan’ en zodoende het tempo uit elkaar te rukken. Deze zelfde neiging heb ik bij Schuberts Rondo ook wel eens moeten opmerken - niet altijd volgt Vás Telmányi's intenties geheel en al. Wel, waar hij inderdaad accompagneert (Spohr). Telmányi's weergave van dit vioolconcert ‘in Form einer Gesangsszene’ was superieur - het werk zelf is echter volkomen verouderd. De ‘Gesangsszene’, die ik met dat al sommige, in de eerste plaats violistische kwaliteiten geenszins ontzeg, zou men het prototype kunnen noemen ener componeermethode die een melodie, een solopartij vond en daaronder een begeleiding fabriceerde. Spohrs instrumentatie heeft inderdaad niet één persoonlijk accent (zijn symfonieën zijn waarlijk niet ten onrechte vergeten!). Alles klinkt als een arrangement en men kan het werk volmaakt goed met een pianobegeleiding uitvoeren, zoals ook gisteravond weer bewezen is. Of zijn vioolconcerten het uitvoeren eigenlijk nog wel waard zijn, is een vraag die ik nog niet zo gauw toestemmend zou durven beantwoorden. De ‘solo’-literatuur is niet al te rijk en zolang er werkelijke virtuozen, ‘beroepsvirtuozen’ schreef ik bijna onbeleefd, gevonden worden, zal de behoefte aan virtuozenmuziek bestaan. Dat op den duur de ambulante Meesterviolisten, -cellisten en -pianisten zullen verdwijnen, durf ik echter met bijna absolute zekerheid te voorspellen. Men vindt toch ook geen hoornsolisten meer, ofschoon voor ± dertig jaar zelfs Richard Strauss nog een Konzert für Waldhorn schreef - waarbij men overigens zekere familieverhoudingen (Richards vader Franz was een eminent solohoornist!) wél in het oog moet houden. Wie kent er nog van horen spelen de concerten en concertstukken voor alt, voor klarinet, voor fluit en voor fagot (!)? Zoals Hildebrands ‘Man met den hoorn’Ga naar voetnoot106 een antiquiteit voor ons is geworden, zullen binnen afzienbare tijd al onze Meesterviolisten, -cellisten, et cetera dat ook zijn! Men heeft de ontwikkeling der instrumentale muziek aan de ene kant op het orkestrale terrein te verwachten (aan een eerste-vioolpartij uit een moderne symfonie zou een soloviolist van voor honderd, tweehonderd jaar de handen meer dan vol hebben gehad!), aan de andere kant op het kamermuziekgebied. De moderne trio's en kwartetten geven moeilijkheden waarbij vergeleken Beethovens concerten kinderspel zijn! Laat ik niet te ver afdwalen. Moeilijkheden bestaan er voor een violist als Telmányi eigenlijk niet - onze hele waardering bemoeit zich niet meer met de technische kant zijner prestaties. En dus zuiver artistiek gesproken: ik heb de indruk dat Telmányi's persoonlijkheid zich het laatste jaar geducht ontwikkeld heeft - alles klonk magistraler, soberder en veel minder week dan verleden jaar. Ook Sándor Vás heeft veel van zijn oorspronkelijke droogheid afgelegd. Hij kan zich in de momenten der hevigste krachtsontwikkeling misschien nog wat meer matigen. |
|