Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdConcert - Enderlé
| |
[pagina 52]
| |
ik mijn vriendelijkheden over de allerongelukkigste keuze zou moeten richten, wil ik slechts constateren dat de introductie van deze componist in Utrecht niet alleen volkomen overbodig, doch zelfs een onvergeeflijke vergissing was. Het stuk is eindeloos lang, grenzeloos vervelend, ongelooflijk onorigineel en mist elk spoor van innerlijke ontroering. Nu weet ik wel dat men als regel (Mozart bijvoorbeeld was een uitzondering!) van een wonderkind geen diepe emoties verwacht (de jonge Korngold behoort, vrees ik, tot die beklagenswaardige persoonlijkheidjes die, voor de reclame, zo lang mogelijk wonder‘kind’ moeten blijven. Immers: is het ‘kind’ eraf, dan blijft er van het ‘wonder’ gewoonlijk niet veel meer over!). Dat men nu zulk ‘wonder’ kinderwerk uitvoert, geschiedt bij een deel der executanten om ‘onnaspeurlijke redenen’ (Erich Wolfgang Korngolds papa is de muziekredacteur der machtige Weense Neue Freie Presse!), bij een ander deel uit curiositeitenjagerij. Hebben de heren Rasch en Enderlé dit stuk uit curiositeitszucht gespeeld - overigens eerder een deugd dan een fout! - dan halen zij zich het verdiende verwijt op de hals ter wille ener curiositeit zonder de minste kunstwaarde ten eerste één of twee onbekende meesterwerken in de hoek te hebben laten liggen en ten tweede hun publiek bijna een uur lang te hebben verveeld en geërgerd. Korngolds Vioolsonate is een zo hinderlijk product van geestelijke impotentie, compositorisch-technische onhandigheid en motivische diefstal, dat ik weiger om er verder iets van te zeggen. Wanneer ik trouwens bij de (voorgenomen) opvoering der Rosenkavalier op 25 april deze thema's en harmonieën van Richard Strauss zelf hoor, is het nog tijd genoeg om ze te bespreken en te appreciëren! Overigens speelden de beide partners het meer dan moeilijke werk voortreffelijk. Én Rasch én Enderlé speelden met een vuur, een betere sonate waardig. Het andere ensemblewerk, de Sonate in g van Grieg (hij verdwijnt toch gelukkig niet helemaal van de programma's!) werd eveneens zeer goed weergegeven. Rasch had het Allegretto misschien iets rustiger kunnen spelen, doch ik kan hun samenspel toch zonder voorbehoud prijzen. Johan Rasch alleen speelde een solosonate van Reger. Deze weergave was zonder twijfel een buitengewone prestatie. Hij speelde dit technisch zeer moeilijke stuk opmerkelijk kalm, rustig en zeker en deze Reger-voordracht is alleszins aanvaardbaar. Rasch' Reger klinkt klassiek en dat is deze meester, wanneer hij, zoals in de gespeelde sonate, niet harmonisch contrapunteert, toch ook eigenlijk. |
|