Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
‘Van Bach tot Mahler’
| |
[pagina 18]
| |
kerwaterachtig. (Ik zou willen zeggen: een beetje wee, als dit zeer expressieve woord door Querido in het laatst verschenen nummer van ‘het Weekblad voor Stad en Land, Boeren, Burgers, Buitenlui en Handelsreizigers’ De Forens niet zo overmatig gebruikt was, dat men het het eerste halfjaar niet meer zal willen lezen!)Ga naar voetnoot30 Waar Mendelssohn een ondiepe emotie wil geven, lukt hem dit zonder uitzondering en op een geniale wijze. De luchtige, vlinderende Finale is het sterkste stuk uit het hele concert. Nu mag men gerust aanvoeren dat Mendelssohn deze noot op 17-jarige leeftijd reeds volmaakt te pakken had (Sommernachtstraum), dat hij dit later nooit meer heeft overtroffen, et cetera. Dit is volkomen waar, doch mij is liever een herhaling van iets geniaals dan de première van iets tamelijk talentvols. ‘Het leven polijstte en oppervlakkigde ook zijn muziek.’ Maar zou het leven, zouden Mendelssohns ‘gunstige levensomstandigheden’ hier wel of tenminste gedeeltelijk wel schuld aan zijn?Ga naar voetnoot31 Ik geloof het niet. Had Mendelssohn het minder gemakkelijk en goed gehad, hij had minder gecomponeerd, zeker. Maar belangrijker?... Na de pauze Schuberts grote Symfonie in C. Deze ‘eindeloze’ symfonie is mij misschien nóg liever dan de beroemde Unvollendete - misschien omdat ze langer is, omdat de Hemelse Muziek minder gauw voorbij is? Ik kan me niet voorstellen dat men ooit genoeg zou krijgen van het luisteren naar, het aanbidden van deze goddelijke melodie. Wie heeft er ná Schubert ooit weer zo kunnen zingen? Pas in de allerlaatste tijd Mahler, de Grote, die eenvoudig durfde zijn als het moest. (Er is - men veroorlove mij deze algemeenheid! - nu eenmaal voor een componist meer wijsheid nodig om eenvoudig te zijn dan om een zestienstemmige fuga te schrijven!) De reproductie was niet zó volmaakt als het had kunnen zijn. De klank van het orkest leek me matter dan anders, vooral het strijkorkest scheen minder intensief van kleur. Vanwaar deze opinie? Heb ik me de vorige maal vergist, toen ik het strijkersensemble zoveel klankvoller dan anders roemde? Of miste men de steun van de concertmeester? Of houdt de heer Van Gilse meer van zijn Beethoven-symfonieën dan van dit simpeler werk? Dit laatste geloof ik toch niet. De uitvoering getuigde overigens van zorgvuldige en toegewijde voorbereiding. Hij heeft het werk geheel en al zijn eigendom gemaakt. Dit was overal merkbaar: bijvoorbeeld demonstreerde de | |
[pagina 19]
| |
heer Van Gilse in het Andante duidelijk een neiging tot dramatiseren van het geval. (Stretto vóór het A-Dur gedeelte, dat Schubert nu juist niet met evenveel woorden heeft voorgeschreven.) Men begrijpe mij goed: ik ben allerminst een tegenstander van zulke (mits gemotiveerde) retouches - de oudste muziek zou zonder dergelijke logische toevoegsels, reconstructies in zekere zin, vrijwel ongenietbaar zijn. Het zou mij zelfs aangenaam zijn geweest als de heer Van Gilse in het Scherzo zijn ‘Singseligkeit’Ga naar voetnoot32 nog wat meer de vrije loop had gelaten! Een tekortdoen (eigenlijk een telangdoen) aan het tempo allegro vivo had mij hier allerminst gehinderd. Die melodieën zijn van een verrukking die alles doet vergeten. Is het wonder dat men deze sublieme momenten zou willen vasthouden, dat men het telkens en telkens weer zou willen horen, zou willen meezingen? Het begintempo van het tweede deel was voor mijn gevoelen gedecideerd te vlug. Andante con moto schrijft Schubert voor, doch het tempo waarin men begon, was sneller dan het hoofdtempo van het tweede deel der Zevende van Beethoven, die zelfs allegretto voorschrijft. Overigens zou het interessant zijn om eens na te gaan in welke opzichten deze beide langzame delen met elkaar te maken hebben. Er is zeer veel overeenkomst, niet alleen uiterlijk, doch ook en vooral innerlijk. Hoe men nu bij Schubert die hobomelodie opvat: statig of pastoraal, het is mij om het even, doch in ieder geval doet men haar karakter door dit tempo geweld aan. Het concert begon met de Oberon-ouverture van Weber. De reproductie (eerste nummer van de avond) geeft ditmaal geen aanleiding tot buitengewone opmerkingen. |
|