Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947) (3 delen)
(2011)–Willem Pijper– Auteursrechtelijk beschermdMengelberg-concertGa naar voetnoot21
| |
[pagina 11]
| |
Voor de heer Van Gilse een dankbare taak. Zij, die mét ons verrukt waren van dit meesterwerk, zullen er hem voor danken. Belooft hij ons nog een herhaling van deze Vierde? (Het werk is in de bibliotheek, als ik mij niet vergis. De heer Hutschenruyter gaf er meen ik voor drie jaar óók een of twee uitvoeringen van.) Voor één symfonie van Bruckner geef ik graag een hele Mendelssohn-Schumann-avond of Wagners complete Ring. Wat mag toch de reden zijn dat deze meesterwerken nog steeds niet doordringen? Moeten wij het de dirigenten wijten die na een paar mislukte pogingen (wat kan men voorlopig anders verwachten bij een kunstuiting die ons publiek nog volkomen vreemd is?) er de brui aan geven? Men heeft toch vroeger Beethoven en Berlioz ook moeten doorzetten! Deze symfonieën staan in de hele literatuur nog volkomen geïsoleerd. Er is geen enkele schoon klinkende gemeenplaats in, geen enkele frase die een zinnelijke schoonheidsontroering bedoelt te geven. Men mist er alle houvast aan bekende schone vorm en klank, doch - wat een monumentale uitingen van een gigantische geest zijn deze werken! Wat een werk van angstwekkende grootsheid is ook deze Vierde! Alles wat de heer Mengelberg vóór de pauze uitvoerde, is erdoor verbleekt; de Eulenspiegel wordt onder deze (scheve!) belichting bijna nietig, doet aan als Kleinmalerei - voor een Freischütz-ouverture zou men slechts een goedbedoelend schouderophalen meer over hebben... Maar de criticus heeft niet het recht zich zó door zijn enthousiasme te laten beïnvloeden, dus: Strauss' Eulenspiegel werd volmaakter vertolkt dan ik mij ooit had durven dromen. Men staat eenvoudig verbluft door zulk een virtuoos orkestspel, door zulk een geraffineerde schoonheid van klank. Ik zou, detaillerende, elke musicus afzonderlijk moeten prijzen, van de heer Zimmermann af tot de Es-klarinettist (de executiescène!), de tubaïst (het fugato der hooggeleerden!) en de militaire trommels toe. Welk een effect bereikt de heer Mengelberg met die dubbele bezetting van zo laag mogelijk gestemde roffeltrommen! Het is kortweg gezegd adembeklemmend. Blijft nog te bespreken: de zang van mejuffrouw Minnie van Velsen. Eerlijk gezegd heb ik daar na die ene Weber-aria nog geen afdoend oordeel over. Er zijn stellig grote stemkwaliteiten voorhanden en in de wijze waarop mejuffrouw Van Velsen die gebruikt, lijkt me heel veel goeds! Maar niettegenstaande dit deed ze toch gisteravond wel eens vreemde dingen. Er waren ogenblikken van onduidelijke uitspraak (...Liederschalle...)Ga naar voetnoot22 en even onzekere (een haartje te lage) intonatie (...nur das Birkenlaub im Hain...). En waarom zong zij die biddende frasen in het tweede coupletgedeelte (na het tweede recitatief) zo nadrukkelijk accentuerend? Ik moest een ogenblik aan een zingende orthodoxe gemeente denken, die ook op elke koraalnoot een accent en een diminuendo maakt. In stijl zong mejuffrouw Van Velsen de aria overigens wel. Het geheel is zo, dat ik met verlangen een liederavond van haar tegemoet zie. Of haar tenminste spoedig in een concert hoop te horen, waarop het ook mogelijk zal zijn over de psychische kwaliteiten van haar zang een oordeel te vellen. |
|