keling zien, niets anders, een schipbreukeling op den Oceaan des levens, aan wien zij de reddende hand moest toesteken. En, daar zij trachtte hem liefde voor Maria en den heiligen Vader in te boezemen, was zij het niet die aan de mogelijkheid dacht van nog eene andere liefde op te wekken in zijn borst. Had men haar toen daar opmerkzaam op gemaakt, zij zou die mogelijkheid stoutweg hebben ontkend. Stond haar voornemen niet vast om, zoodra zekere familieaangelegenheden het gedoogden, de allerbijzonderste genade te begeeren van het kloosterleven?
Sancta Simplicitas! zegt een ongeloovige glimlach. Alsof een man als de Fallis ooit in opregtheid kon terugkomen aan den voet des altaars. Alsof Mathilde ooit waarlijk hopen kon, haar schoon bijgeloof in hem over te storten.
Dan kent gij haar niet. Roomsch is goed en goed is Roomsch, ziedaar haar stelregel; en daar de Fallis zulk een goed hart bezat en, onder haar invloed, dat goede hart meer en meer de overwinning behaalde op een zekere voltairiaansche ligtzinnigheid, gelijk er vroeger uit zijne woorden sprak, was Mathilde zeer tevreden en zag zij iedere openbaring zijner natuurlijke goedhartigheid aan voor een vrucht van het herkregen voorvaderlijk geloof.
En moest de arme zich niet misleiden? Vrouw was zij gebleven, daar zij enkel Katholiek meende te zijn. Reeds hing haar hart aan de Fallis met banden, waarvan noch de aard noch de kracht door haar begrepen