Geschiedenis van het roomsch-katholicisme tot op het concilie van Trente. Deel 4
(1872)–Allard Pierson– AuteursrechtvrijAllard Pierson, Geschiedenis van het roomsch-katholicisme tot op het concilie van Trente. Deel 4. A.C. Kruseman, Haarlem 1872
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 292 B 37
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Geschiedenis van het roomsch-katholicisme tot op het concilie van Trente. Deel 4 van Allard Pierson uit 1872.
redactionele ingrepen
p. 26: in het origineel is een gedeelte van de tekst slecht leesbaar. De redactie heeft de tekst tussen vierkante haken aangevuld.
p. 245: paragraaf ‘II’ kreeg abusievelijk paragraafnummer ‘III’ in het origineel. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 270: paragraaf ‘III’ kreeg abusievelijk paragraafnummer ‘IV’ in het origineel. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 289: eindnoot ‘1’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
p. 291: paragraaf ‘IV’ kreeg abusievelijk paragraafnummer ‘V’ in het origineel. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 306: paragraaf ‘V’ kreeg abusievelijk paragraafnummer ‘VI’ in het origineel. In deze digitale editie is dat verbeterd.
p. 470: eindnoot ‘5’ heeft in de lopende tekst geen nootverwijzing. In deze digitale editie is de noot onderaan de pagina geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, II, III, XIV, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
HET ROOMSCH-KATHOLICISME
[pagina I]
GESCHIEDENIS
van het
ROOMSCH-KATHOLICISME.
[pagina V]
Dr. A. PIERSON.
hoogleeraar te heidelberg.
GESCHIEDENIS
VAN HET
ROOMSCH-KATHOLICISME
TOT OP HET CONCILIE VAN TRENTE.
VIERDE DEEL.
HAARLEM,
A.C. KRUSEMAN.
1872.
[pagina VI]
Gedrukt bij Gebr. van Asperen van der Velde, te Haarlem.
[pagina VII]
INHOUD.
HOOFDSTUK I. | ||
---|---|---|
Het heiligenideaal der middeneeuwen. (VIIe en VIIIe eeuw)
Doel van dit hoofdstuk bl. 1. St. Oswald, St. Aedan bl. 2-4. Kweekplaatsen van geestelijken te Lindisfarne, te Whitby, dubbelkloosters, Hilda bl. 5, 6. Volksmeening over de monniken bl. 7. De evangelisatie komt niet terstond het katholicisme ten goede; het keltisch kristendom bl. 8, 9. Wilfried, zijn ultramontanisme bl. 10-22. De oorsprong daarvan, Eanfled bl. 11, 12. Wilfrieds reis naar Rome, verdrijving der keltische monniken bl. 13. De Synode te Whitby bl. 14, 15. Keltische reaktie bl. 16. Theodoros, bisschop van Canterbury bl. 16. Wilfried in zijn bisdom hersteld, zijn beste tijdperk bl. 17. Op nieuw verwijderd bl. 18. Zijne gevangenschap, zijne evangelisatie van Sussex, zijn dood bl. 19, 20. Het strafwetboek van Theodoros bl. 20, 21. De nagedachtenis van Wilfried bl. 21, 22. Kloosters als zendingsscholen en kweekplaatsen van kennis in Frankrijk bl. 22-26. Studie der H. Schrift bl. 23. De zending, een keltisch produkt bl. 24. Frankische zendingen, haar karakter bl. 25, 26. Willibrord bl. 26-30. Zijne eerste werkzaamheid, zijne reis naar Rome bl. 27. Zijne werkzaamheid in Friesland en dood bl. 28-30. Het officiëel karakter der eerste missiën in ons vaderland bl. 31. Bonifacius bl. 30-65. Zijne reis naar Rome, naar Thuringen bl. 32. Arbeid onder de Katten; bisschopswijding, zijn eed bl. 33, 34. Het Liber Diurnus bl. 34, 35. Terugkeer in Duitschland en betrekking tot Karel Martel bl. 35, 36. De Jupiterseik geveld bl. 37. Zijne rol tegenover de niet-katholieke kerken bl. 38. Zijn invloed op de frankische kerk, haar toestand, Clemens en Adelbert bl. 39-41. Synode van 742, de afzwerings-formule, de lijst der dwalingen bl. 42-45. Het Aartsbisdom van Mainz gesticht bl. 46. De nederlaag der niet-roomsche kristenen bl. 46, 47. Synode van Cleveshoe bl. 47. Peppijn koning en Bonifacius' organisatie der kerk bl. 47-49. St. Lioba bl. 49-60. De Acta Sanctorum bl. 50-55. Briefwisseling tusschen Bonifacius en engelsche kloostervrouwen bl. 60-64. Zijne prediking bl. 64, 65. Karels kristelijke staat, zijn bijzonder leven, zijne capitularia bl. 66-69. Zijne oorlogen met de Saksers, de gevolgen en de beoordeeling daarvan bl. 69-73. |
bl. 1-73 |
[pagina VIII]
HOOFDSTUK II. | ||
---|---|---|
Het heiligenideaal der middeneeuwen. (IXe en Xe eeuw)
Evangelisatie der Skandinaviërs bl. 74. Brandpunten van beschaving in Frankrijk en Duitschland bl. 75. Corbie bl. 75, 76. Nieuw-Corvey; administratie van Adalhard bl. 76-80. De overbrenging van de relieken van St. Vitus bl. 81-84. De wonderverhalen der middeneeuwen bl. 84, 85. St. Ansgar bl. 85-98. Zijne jeugd en zijne visioenen bl. 85-87. Komt in Corvey bl. 87. Vroegere pogingen van evangelisatie ten noorden van de Elbe bl. 88-92. Ansgars reis naar Denemarken bl. 92. Zijn terugkeer bl. 92, 93. Zijn tocht naar Zweden bl. 93. Stichting van de metropool Hamburg bl. 94. Ansgars verblijf aldaar bl. 94, 95. Zijne onderhandelingen met het deensche hof bl. 96. Zijne kristelijke persoonlijkheid; vergelijking met die van Ephraëm Syrus bl. 97. Zijn einde bl. 98. Zijn biograaf Rimbert bl. 98, 99. Kloosters naast Corvey, Fulda, Hersfeld, Prumia enz. bl. 99-106. Sedulius bl. 102. Briefwisseling in de IXe eeuw, die van Lupus en Einhard bl. 106, 107. De invallen der Noormannen en gevolgen daarvan voor het kerkelijk en godsdienstig leven bl. 108-111. Ellende in de duitsche landen bl. 112, 113. Keizer Koenraad bl. 113. St. Mathilde en St. Bruno bl. 114-142. Mathilde's opvoeding en huwelijk bl. 115. Haar weduwstaat bl. 116, 117. Wie de opvolger van Hendrik? bl. 117. Mathilde's nederlaag en zegepraal; invloed van Edith; Keizer Otto een kerkelijk man geworden bl. 118-122. Mathilde na den dood van Hendrik bl. 123, 124. Familiesamenkomst te Keulen bl. 124. Het afscheid van Otto bl. 125. Haar dood bl. 126. Bruno's opvoeding bl. 127. Karakter en levenswijs bl. 128. Werkzaamheid ten gunste der kloosters bl. 129. Politieke rol bl. 130-135. Innerlijk leven bl. 135-137. Staat- en krijgskundige bemoeiingen in Frankrijk bl. 138-140. Zorg voor zijne diocese; de Klerus van Lotharingen (Leo IX) bl. 141. Zijn dood bl. 142. Plan naar hetwelk de heiligentypen gekozen worden bl. 143. |
bl. 74-143 | |
HOOFDSTUK III. | ||
Het heiligenideaal der middeneeuwen. (XIe en XIIe eeuw.)
Ordericus Vitalis bl. 144. Zijne jeugd bl. 145, 146. Zijne kerkgeschiedenis bl. 147. Toestand van St. Evroult, Ascelin bl. 148-150. Ordericus' schrijftrant bl. 150-153. De openbare meening in het godsdienstige bl. 153-155. Guibertus over de relieken bl. 155-156. Gulielmus van Malmesbury's verhaal; invloed der kruistochten bl. 156, 157. Tegenkanting door het ascetisme ondervonden bl. 157-161. Het réveil van de tweede helft der XIe eeuw en zijn invloed op de historiografie bl. 161-163. Kleederdrachten bl. 163, 164. Wreedheid en lijden bl. 164-166. Vormen der vroomheid dier tijden bl. 166-177. Kerkbouw, kloosterschending bl. 167-169. De eerste illusiën omtrent de kruistochten bl. 169, 170. Visioenen, voorspel der divina comedia bl. 170-174. Bijgeloof bl. 174, 175. Onkunde bl. 176. Theologische bespiegeling bl. 176, 177. St. Anno bl. 177-189. Agnes Regentes bl. 178. De roof van Kaiserswerth bl. 179. Anno's positie bl. 180. Zijne betrekking tot de kerkelijke partijen bl. 181. Zijn mededinger Adalbert bl. 181-182. Anno's herwonnen invloed, |
bl. 144-225 |
[pagina IX]
zijne kerkelijke staatkunde bl. 183, 184. Toenemende aansluiting aan Hildebrands program bl. 184-186. Zijn strijd met de burgers van Keulen bl. 186-188. Zijn dood en de beteekenis zijner heiligverklaring bl. 189. Oorzaken van de zedelijke verachtering der kloosters en gelijktijdige getuigenissen daaromtrent bl. 190-193. De Cisterciënserorde bl. 194, 195. Verband tusschen hare stichting en den geest des tijds bl. 195-197. St. Bernard van Clairveaux bl. 197-225. Zijne historische beteekenis bl. 198. Zijne opvoeding bl. 199. Zijn persoonlijk overwicht op zijne aanverwanten bl. 199, 200. Woont te Châtillon, te Clairveaux, zijne distraktiën bl. 200. Zijn leven met de natuur en met de Schrift bl. 201. Zijne geestelijke leiding bl. 202. Zijn ascetisme bl. 203 Zijne wonderen bl. 203, 204. Omgang met den abt van Thierry bl. 204. Zijn keeren van het schisma bl. 205-207. Paus Innocentius te Clairveaux bl. 207, 208. Koning Lodewijks geloofsbelijdenis bl. 208, 209. Bernard in Italië bl. 209, 210. Stijgende roem bl. 210. Zijne voorliefde voor en zijne preeken over het Hooglied bl. 211-213. De Consideratione, vrijmoedigheid tegenover Rome bl. 214. Nieuwe reis naar Italië bl. 215, 216. Bernardus en Abelardus bl. 216-220. Zijne bestrijding van de Immaculata Conceptio bl. 220. Zijn prediken van den kruistocht bl. 221, 222. Bittere teleurstelling en inwendige strijd bl. 222-224. Zijn uiteinde bl. 224, 225. | ||
HOOFDSTUK IV. | ||
---|---|---|
Het heiligenideaal der middeneeuwen. (XIIIe en XIVe eeuw.)
St. Bernards kritiek der kerken bl. 226, 227. Geboorteuur en bakermat der gothiek bl. 227-228. Haar oorsprong bl. 228-229. Hare fouten bl. 230. Vertegenwoordigt eene leekenbeweging bl. 231, 232. S. Franciskus van Assisi bl. 233-245. Jeugd en overgang bl. 233. Zijne eerste discipelen bl. 234. S. Franciskus en Proudhon bl. 235. De dubbele richting onder de volgelingen, Helias van Vortona en Antonius van Padua bl. 236. Clara Scifi, Clarissen, Tertiarii bl. 237. Doel en beteekenis der vrijwillige armoede bl. 238. Franciskus onder de Muzelmannen bl. 238, 239. Dronkenschap des geestes; preek voor den paus bl. 239. Zijne nederigheid, onwetendheid, opgeruimdheid bl. 240. Zijne gemeenschapsoefening met de natuur en met de dierenwereld bl. 241. De liefde die hij zoekt; de stigmaten bl. 242, 243. Franciskus en Bonifacius bl. 243, 244. Uittreksels uit de werken van St. Franciskus bl. 244, 245. De heilige Elisabeth bl. 246-257. Opvoeding, huwelijk bl. 247. Hare wonderen; lid der tertiaire orde bl. 248. Haar man ter kruisvaart bl. 249, 250. Haar weduwstaat; leven te Marburg bl. 251. Verloochening van moederlijke liefde en natuurlijk gevoel bl. 252. Haar dood en heiligverklaring bl. 253. Beschrijving eener heiligverklaring bl. 253-255. Historische belangrijkheid van Elisabeths ascetisme bl. 255-257. Tegenstand tegen de bedelorden; bericht van Mattheus den Parijzenaar bl. 257-259. St. Dominikus bl. 259-269. Vroege vroomheid bl. 260. Het koncilie van Montpellier; strijd met de Albigensen; godsgericht bl. 261. Gesticht te Prouille; zijn martelaarsmoed bl. 262. Begin der dominikanerorde bl. 263. Zijne biografen bl. 264. Het proces zijner heiligverklaring bl. 265, 266. De protokollen van de akten van de algemeene kapittels der dominikanerorde bl. 267-269. Strijd tusschen de bedelorden en de universiteit bl. 269-281. Dominikanen te Parijs bl. 270. De aanleiding tot den strijd bl. 271. De dieper liggende oorzaak bl. 272. Behoefte |
bl. 226-322 |
[pagina X]
van het pausdom om het hiërarchisch verband ter zijde te stellen bl. 273. Het radikalisme der bedelorden bl. 274. Rome's praktische wijsheid in de handhaving der bedelorden openbaar bl. 275. De universiteit van Parijs, bolwerk van het kerkelijk konservatisme bl. 275. Schorsing der professoren door den paus bl. 275. Protest der hoogeschool bl. 276. De bul van Innocentius uit Napels (1254), die van Alexander IV bl. 277. Guillaume de St. Amour gedagvaard en vrijgesproken; schrijven der dominikanen aan den paus (21 December 1254); de drie nieuwe pauselijke bullen van 1255 bl. 278. Het geschrift de periculis novissimorum temporum bl. 279. Zijne veroordeeling; de schrijver te Rome; uit Frankrijk verbannen bl. 280, 281. Verweerschriften van Thomas Aquinas en van Bonaventura bl. 281-303. Thomas contra pestiferam doctrinam bl. 282-284. De perfectione vitae spiritualis; contra doctrinam retrahentium; contra impugnantes dei cultum bl. 284-291. Historische waardeering van de bedelorden bl. 289, 290. Kenschets van Thomas Aquinas als schrijver bl. 291. Bonaventura bl. 292. Opsomming zijner polemische geschriften bl. 293 noot 1. Zijn betoog voor het ongeschoeid prediken van Jezus en de apostelen bl. 294. Zijne koncessiën bl. 294-296. Zijne kritiek van de broeders bl. 296-298. Zijne mystieke geschriften: Soliloquium, Itinerarium mentis in Deum; uittreksels bl. 298-303. Waardeering van het kontemplatieve leven, van het ‘opgaan in God’ bl. 303-306. Katharina van Siena bl. 306-322. Hare jeugd; omgang met Kristus bl. 306, 307. Pathologische verschijnselen bl. 308. Hare eerste werkzaamheid bl. 308-311. Hare betrekking tot het pausdom van Avignon bl. 312, 313. Zij leert lezen en schrijven; hare brieven bl. 314. Hare geestelijke opvatting van de katholieke gebruiken bl. 315. Haar Il Dialogo bl. 316. Hare boetredenen aan Urbanus VI en haar dood bl. 317, 318. De historische beteekenis van hare doodsverzuchting bl. 318-320. Haar vergeestelijken van het katholicisme. Uitkomst waartoe de beschouwing van het heiligenideaal der middeneeuwen ons leidt bl. 321, 322. | ||
HOOFDSTUK V. | ||
---|---|---|
De kerk tegenover het pausdom
Bonifacius IX en Benediktus XIII; hunne omkooperijen bl. 324. Benediktus gevangen; Bonifacius en Ruprecht van den Paltz; reaktie ten gunste van Benediktus bl. 325. Gregorius XII; de voorwaarden waarop hij gekozen werd bl. 326. Hare ongunstige en hare gunstige beteekenis bl. 327. Brief van Gregorius XII aan den tegenpaus; zijn nepotisme; komediespel der beide pauzen; de neutraliteitsverklaring van Frankrijk, Duitschland enz. bl. 328-330. Uittreksels uit het geschrift van Nicolaus de Clemangis bl. 329. Eerste schreden van de twee kolleges der kardinalen bl. 330. Zij beleggen een koncilie te Pisa; hun brief aan de bisschoppen; de konsiderantiën waarmede zij zich rechtvaardigen tegenover den paus bl. 331, 332. Kenschets van hun standpunt bl. 333. De rechtsvraag pro en contra bl. 334, 335. Gerson, de woordvoerder der synodale partij bl. 335, 336. Het konsistorie van Perpignan en de synode van Parijs bl. 336. De universiteit van Bologna; brief van den engelschen koning Hendrik IV aan paus Gregorius bl. 337, 338. Konsistorie te Rimini bl. 338, 339. Opening van het koncilie te Pisa bl. 339. Openingsrede bl. 340. Pogingen ten voordeele der aangeklaagde pausen bl. 341, 342. Het proces ingeleid |
bl. 323-445 |
[pagina XI]
door een besluit bestaande uit vijf punten bl. 342, 343. Rede van Plaoul, afzetting der beide pausen bl. 343, 344. De benoeming van Alexander V en hare voorwaarden bl. 345, 346. Onvruchtbaarheid van het koncilie van Pisa bl. 346. Uitstel van de hervorming; invloed van Balthasar de Cossa bl. 347. De Cossa paus, als Johannes XXIII; koncilie van Rome bl. 348. Veroordeeling van Wiclif, diens leer en voornaamste geschriften bl. 349-351; diens veroordeelde stellingen en voorbeschikkingsleer bl. 352. Zijne leer van de kerk bl. 353. Bulle van Johannes XXIII bl. 353. Zijn geldmaken, zijne vlucht naar Florence bl. 354. Zijne samenkomst met Sigismund; de kerkvergadering van Constance uitgeschreven bl. 355. Johannes Hus bl. 356-417. De Bethlehemskapel en Hus' synodale preeken bl. 357-359. Zijne polemiek tegen den Antikrist bl. 359, 360. Zijne rechtzinnigheid; de onechte bul van Oxford geeft hem vrijmoedigheid tot het betoonen van bijval aan de gevoelens van Hus bl. 361. Hus aangeklaagd bij den aartsbisschop bl. 362. Zijne verdediging bl. 363, 364. Zijne brieven uit het eerste tijdvak bl. 365. De strijd van Hus in verband met den naijver tusschen Czechen en Duitschers aan de universiteit van Praag bl. 366. In verband met het schisma bl. 367. Het pauselijke bevel tegen Wiclifs leeringen en hare verdedigers; verklaring van Zbynco, den aartsbisschop bl. 367. Hus in appel bij den Paus bl. 368. Zijn protest in de Bethlehemskapel bl. 369. Hij wordt in den kerkelijken ban gedaan door den aartsbisschop bl. 369. Verklaring van die uitbanning en de houding van Hus daaronder bl. 370. Het vergelijk, eene oogenblikkelijke ontspanning bl. 371 vlg. De brief van Hus aan den paus bl. 372 vlg. Beoordeeling daarvan bl. 374. Zijne ontgoocheling en zijn verzet tegen den aflaat bl. 375. Eigenlijke optocht te Praag bl. 376 vlg. De betrekking, waarin Hus tot dien optocht staat bl. 377. De groote ban en het antwoord van Hus daarop bl. 378. De samenhang tusschen de richting van Hus en die der vroeger besprokene middeneeuwsche ketters bl. 379 vlg. Het geschrift van Hus over de kerk bl. 380 vlg. De toepassing zijner theologie op het staatsrecht bl. 382 vlg. Veroordeeling zijner leer bl. 383-385. Het zelfbedrog van den hervormer bl. 385. De verklaring daarvan bl. 386. Zijne voorgevoelens en zijne reis naar Praag bl. 387. Sigismunds gunstige verwachting van het optreden des hervormers te Constance bl. 387 vlg. Hus te Constance; eerste verhoor en gevangenneming bl. 388-392. Waarom Sigismund niet terstond ten zijnen behoeve tusschenbeide treedt bl. 392 vlg. Rechtvaardiging van zijn gedrag en de aard van zijn vrijgeleide bl. 393, 394. Voortgang van het proces bl. 395. Zijne verdediging bl. 396. Nieuwe proeven van zijn zelfbedrog bl. 397. Verwarring van het zedelijke en het juridieke gebied bl. 398. Rede van den kardinaal d'Ailly, van den koning; het antwoord van Hus bl. 398. Nieuw verhoor bl. 399, 400. Samenvatting van de gevoelens om welke Hus veroordeeld werd; voorslag van den kardinaal d'Ailly bl. 401. Beoordeeling van zijne geheele houding bl. 402-405. Terugwerking dier houding op Sigismund bl. 405, 406. Aandoenlijke pogingen om Hus tot onderwerping aan de kerk te bewegen bl. 406, 407. Nieuwe pogingen daartoe van de zijde van Sigismund; de onverzettelijkheid des hervormers bl. 408-410. Zijn vonnis en de uitvoering daarvan bl. 410-414. Deze beschouwd in het licht van den tijd en ook van latere eeuwen bl. 414-417. Terugkeer tot het najaar van 1414 tot overzicht van de overige werkzaamheden der synode van Constance bl. 417. De ontworpene konstitutie voor het pausdom en het oordeel daarover van den kardinaal d'Ailly bl. 417-419. De taktiek van paus Johannes XXIII; de contramine van het koncilie bl. 420. De paus wil aftreden bl. 421. Zijne vlucht bl. 422. Rede van Gerson bl. 423. Terugblik op de veroordeeling van Hus bl. 423 vlg. Beteekenis van het leerstuk |
[pagina XII]
des Heiligen Geestes in die dagen bl. 424. Het besluit van Constance omtrent de ondergeschiktheid der pausen aan de konciliën bl. 425. Wat in het oog te houden bij de beoordeeling van dat besluit bl. 425 vlg. De paus in staat van beschuldiging gesteld bl. 426. Geschorst; zijn zondenregister bl. 427. Zijne houding bl. 428. Zijne afzetting en gevangenschap; zijne in vrijheidstelling; het aftreden van Gregorius bl. 429. De Reformkommissie bl. 429 vlg. Waarom hervorming noodzakelijk en waarin zij vooral gezocht wordt bl. 429-432. De vraag: waarmede aantevangen: met de unie of met de reformatie? bl. 433. Ongelukkig verdrag; nieuwe kommissie; de diepe tegenstelling in den boezem der synode; de ultramontanen winnen het bl. 434. Het noodlottig besluit van de veertigste algemeene zitting bl. 435 vlg. Verkiezing van paus Martinus V bl. 436 vlg. Zijne houding bl. 437. De algemeene besluiten en de afzonderlijke konkordaten met de engelsche, de duitsche en de fransch-spaansch-italiaansche nationaliteit bl. 438-442. In hoeverre is de synode van Constance als eene oekumenische vergadering te beschouwen? De argumenten voor en tegen van Hefele en Hübler. De kritiek daarvan bl. 442-445. | ||
HOOFDSTUK VI. | ||
---|---|---|
De kerk tegenover het pausdom. (Vervolg)
De indruk van de veroordeeling van Hus in Bohemen; oproerige bewegingen; gewelddadigheden jegens priesters bl. 446 vlg. De landdag van September 1415, en praktische maatregelen; het verbond voor zes jaren bl. 447. Tegen-ligue van den katholieken adel; houding van Sigismund. De partij der Taborieten en die der Calixtijnen. De verklaring der universiteit van 25 Januari 1417; het gebruik der kelk gehandhaafd bl. 448. Gersons beoordeeling daarvan en haar betrekkelijk recht bl. 449. Houding van Wenzel en van Sigismund bl. 450. Dood van koning Wenzel. De koningin regentes; eisch der stenden bl. 451. De rijksdag te Breslau bl. 452. De overwinning der Hussieten en hare uitwerking bl. 453. De noodzakelijkheid van een koncilie gevoeld bl. 454. Het koncilie van Bazel geopend bl. 455. De proklamatie aangeplakt te Rome bl. 456. Cesarini naar Duitschland; zijne persoonlijkheid bl. 457. Zijne politiek. Houding van het koncilie daartegenover bl. 459. De smadelijke nederlaag van het katholieke leger bl. 460. Het schrijven van het koncilie aan de Bohemers bl. 461-463. Het koncilie ontbonden door den paus bl. 464. Brief van Cesarini tegen de ontbinding bl. 464-467. Krachtige houding van het koncilie tegenover den paus bl. 468. Eugenius geeft gedeeltelijk toe bl. 469. Debat over de betrekking van de kerk tot het pausdom bl. 470, 471. De paus geeft geheel toe; de verdragen met de Bohemers bl. 472-474. Fouten van het koncilie; ontstaan van eene pauselijke partij bl. 475, tegenover de fransche partij (Louis d'Allemand) bl. 476. Het hellend vlak waarlangs het koncilie afglijdt bl. 477. Nieuwe twisten naar aanleiding van het herstel der eenheid met de Grieken bl. 478. Schandalen in het koncilie bl. 479, 480. Nieuw schisma bl. 481. Eugenius afgezet bl. 482. Amedeo van Savoijen als tegenpaus gekroond bl. 483. Verraad van Frederik de IIIde bl. 484. Het verbond der keurvorsten te Frankfort; Amadeo trekt zich terug bl. 485. Het koncilie ontbindt zich zelf bl. 486. Algemeene beschouwingen bl. 486-489. Het pausdom van het einde der vijftiende eeuw bl. 489-496. De werking van het koncilie van Bazel in Duitschland en in Frankrijk bl. 496-501. |
bl. 445-501 |
[pagina XIII]
HOOFDSTUK VII. | ||
---|---|---|
Het dogma van trente
Aansluiting aan Nicea en Constantinopel; het gezag der heilige Schrift bl. 503. De leer der erfzonde bl. 504. In verband met den doop en met de leer der rechtvaardiging bl. 505. Waarin bestaat de rechtvaardiging bl. 506-509. Reeks van anathemaas bl. 509-511. De leer der sakramenten bl. 511-517. De doop bl. 512. Het sakrament der outers bl. 512, 513. De biecht bl. 513, 514. Het laatste oliesel bl. 514, 515. De priesterwijding en het Episkopaat bl. 515. Het huwelijk bl. 515, 516. Het vagevuur; de vereering der heiligen bl. 516, 517. De vragen omtrent het gezag van het pausdom en het begrip van kerk te Trente onbeslist gelaten bl. 517-519. Kritiek van de katholieke leer aangaande de kenbronnen der waarheid bl. 519-521. Beteekenis dezer kritiek bl. 521, 522. Het kerkgenootschappelijk verschil tusschen Protestantisme en Katholicisme tot een staatkundig en maatschappelijk verschil herleid; rechtsstaat en theokratie bl. 523-526. |
bl. 502-526 |