Gedichten
(1882)–Allard Pierson– Auteursrechtvrij
[pagina 163]
| |
[pagina 164]
| |
Slechts voor u, o Toekomst! leeft,
Wie de waarde kent van 't leven.
Wat de geest verworven heeft,
Kan hem rust noch blijdschap geven.
't Doel dat verre voor hem ligt,
Daarop blijft zijn oog gericht!
Welke schat de ziel ontvall',
Hoe ons leven zich verduister',
Dat wat eenmaal komen zal,
Blinkt in onverflauwden luister,
En bevleugelt ons geslacht
Met een onuitputb're kracht!
|
|