Gedichten(1882)–Allard Pierson– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 124] [p. 124] Ons heiligdom. Met leeuwenmoed bied weerstand aan het kwaad, Met welken lichtschijn 't ook uw zinnen kluistert! Zelfs schoonheid pleegt aan 't beste in u verraad, Als ze uw besef van 't goede in u verduistert! Een inspraak der natuur zegt wat u schaadt. Neen, overstem haar niet, als ze in u fluistert! [pagina 125] [p. 125] Dit is uw kracht, uzelf geheel te zijn, Geen schennis ooit van 't geen gij zijt, te lijden. Grijp vroeg, waarvan gij zeggen moogt: 't is mijn, 't Blijft mijn, al zou een wereld mij 't bestrijden. Niets, weet het, stilt of lenigt zelfs de pijn Van wie 't bestond, zijn heiligdom te ontwijden. Dat heiligdom, het innigst van uzelf, Bouw 't op met blijdschap en eerbiedig vreezen, Eer gij het werk ontgint, doorzoek en delf Uw hartegrond, die nooit te diep kan wezen. Dan rijze op hechten grondslag 't breed gewelf, Waar onverpoosd het edelst' wordt geprezen. Vorige Volgende