Gedichten
(1882)–Allard Pierson– Auteursrechtvrij
[pagina 104]
| |
[pagina 105]
| |
Wat weegt men 't zilver uit voor gaven,
Wier schitt'ring mij niet boeit!
De menigte ijlt, haar dorst te laven,
Waar mij geen laafnis vloeit.
‘Mij dorst, mij dorst!’ Dunkt and'rer harten
Te scherp die angelbeet:
Met al zijn diepe foltersmarten,
Blijv' dát mijn levenskreet!
|
|