Gedichten
(1882)–Allard Pierson– Auteursrechtvrij
[pagina 101]
| |
[pagina 102]
| |
Wat gij ook in de aardsche woning
Sterf'lijke' oogen zijt geweest,
Heros, Wijze of Isrels Koning:
Thans regeert uw geest,
Daar uw naam, in heil'ge zangen,
Nog de schoonste wijding leent
Aan de traan van zielsverlangen,
Door berouw geweend!
Wat ook rees en toch moest vallen,
Stof om beurt van prijs of blaam:
Overdierbaar onder allen,
Heilig bleef uw naam!
Bij dien naam hoopt 't bang geweten;
Strijdt de zwakheid, lacht de smart;
Ziet de balling, 't leed vergeten,
't Open Vaderhart!
Waardig Doelwit onzer zangen!
Talloos velen Tolk en Raad!
Laat ons al de vrucht erlangen
Van uw woord en daad.
| |
[pagina 103]
| |
Breng ons verder! De aard, betooverd,
Waar ge in lichte wolken zweeft,
Hebt ge in waarheid eerst veroverd,
Als gij in ons leeft!
|
|