Gedichten
(1882)–Allard Pierson– Auteursrechtvrij
[pagina 99]
| |
[pagina 100]
| |
En houdt het graf
Bij al zijn kaf,
Een levenskiem verborgen....
Geen nood! 'k Begroet
Met frisschen moed
Een nieuwen levensmorgen!
'k Aanvaard met vreugd
Een nieuwe jeugd,
Die beter vrucht laat hopen.
Ik wil de baan,
Die 'k dan zal gaan,
Op nieuw met blijdschap loopen!
o Stille nacht,
Die eens mij wacht,
Gij doet mijn hart niet vreezen:
Gij, somb're dood!
Kunt morgenrood
Van schooner toekomst wezen.
|
|