Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijTweede hoofdstuk.
| |
[pagina 295]
| |
eersteenGa naar voetnoot(a) der Barbes of Predikers der Secte geweest was, doch naderhand Inquisiteur wierdt, legt den ouden Waldenzen niets diergelyk te last. Onder hunne nieuwe vyanden kenne ik 'er geen een die zulk een Roman te baat neemt, of die niet ten minsten zulk eene lasterlyke beschuldiging met een men zegt verzagt; en ik zie met vermaak datGa naar voetnoot(b) P. Benoit, een Dominikaan die met zo veel yver tegen de Waldenzen was ingenomen, en die geene gelegenheit om hen te mishandelen verzuimde, een genoegzame gemoedskracht bezeten heeft om zich niets wegens de gemelde nachtvergaderingen te laten ontvallen. Een ander Schryver, die wel verre van de Ketters eenigzins te verschonen, alwillens ingebeelde dwalingen by de bewezene voegt, zegt eenvoudiglyk van de WaldenzenGa naar voetnoot(c), ‘dat de Hertog van Savoyen hen in hunne Religie gedoogt om hunne eenvoudigheit en om hunne gewilligheit in het opbrengen van de hun opgelegde schattinge.’ Hebben de Waldenzen heimelyke vergaderingen, zo by nacht als anders, gehouden, het was om deGa naar voetnoot(d) vervolgingen hunner vyanden te ontgaan.Ga naar margenoot+ Maar was 'er meerder schyn nodig om hen met de allerschandelykste misdaden te betichten? schynheilige yveraars van den Sleur-Godsdienst ontbreekt het nimmer aan onbehoorlyke middelen tot vernieling der geenen die zich tegen hen verzetten; en men zou haast zeggen dat zy hunne looze streken en liefdeloze achterdocht onder het getal hunner geloofs-artykelen stellen. Toen een vermaard Leeraar der voorgaande eeuw begost van den gemeenen weg af te wyken, maakte men van hem een Magicus en Tovenaar, die den tover-sabbath getrouwlyk bywoonde, en den Duivel aldaar aanbadt: men hieldt hem voor een lid eener gewaande vergadering te Bourg-fontaine, daar men, volgens het zeggen der schyngodvruchtigen, bezig was met den Godsdienst te vernietigen: en zulks zonder te letten op de overeenkomst des tyds, dewyl het zeker is dat de Leeraar nog in zyne kindsche jaren was toen die gewaande vergadering gehouden werdt. Men vindt de Waldenzen ook beschuldigt van betovering en waarzeggery: maar niets is belagchelyker dan 't geen de Roomsgezinden, en zelfs zulke die in de nabuurschap der Waldenzen woonden, zich daar van hebben ingebeeld.Ga naar voetnoot(e) Zy waandenGa naar margenoot+ dat die Waldenzen maar één oog in 't midden van het voorhoofd, even als de Cyclopen, en vier reyen lange en zwarte tanden in den mond, hadden. Men maakte elkander diets, dat die gedrochtelyke Ketters de kleine kinderen gantsch gebraden opaten. Het is zeer verwonderenswaardig dat een Hertog van Savoyen zo lichtgelovig was van gehoor te geven aan die vertellingen,Ga naar voetnoot(f) en dat men hem, om zynen argwaan weg te nemen, eenige kinderen dier Waldenzen vertonen moest. Laat ons nu tot iet ernstiger overgaan. De Waldenzen hebben eene Kerkelyke Discipline die zeer eenvoudig is. HunneGa naar margenoot+ Predikers voeren den naam van Barbes, een woord dat in 't FranschGa naar voetnoot(g) Oom betekent. Van dien naam Barbe is gekomen die van Barbet, waar mede de Roomsgezinden den Waldenzen doorgaans benoemen. 't Is, zegt men, uit een soort van eerbied dat de Waldenzen den naam van Oom geven aan hunne Herders, en zelfs aan bejaarde personen die achting verdienen: een gebruik dat in Provence, in Languedoc, en elders zeer gemeen is. VolgensGa naar voetnoot(h) Gilles, was de reden waarom men de Predikers Barbes noemde, dat zy in hunne qualiteit niet zouden ontdekt worden op gevaarlyke plaatzen en tyden. By de oude Waldenzen onderweezen de Barbes de jeugt, en hadden de zorge over de Scholen. Onder de scholieren keurden zy de schrandersten uit, en hielden die onder hun opzicht, om ze tot den predikdienst bekwaam te maken. De Predik-oefening, zegt de hier onder aangehaalde Waldenzische Historie-SchryverGa naar voetnoot(i) ver- | |
[pagina 296]
| |
hinderde hen niet zich ook toe te leggen op eenig ander handwerk, doch voornamelyk op de Genees-en Heelkunde, waar in zy zeer bedreven waren..... en zy oefenden zich daar in eensdeels om eene behulpzame liefdadigheit te konnen bewyzen..... en ten anderen om daar door gedekt te zyn en aan de kost te komen.... op verre en gevaarlyke reizen. De Discipline der Waldenzen, gelyk ze by Leger te vinden is, koomt met het Kerkgebruik der Gereformeerden vrywel overeen. Wegens die der oude Barbets, moeten wy Gilles nog eens horen. Zy hielden jaarlyks een Synode, en meest altoos in de maand van September. Men deet daar examen van Proponenten, die men vervolgens tot Predikanten aanstelde, zo om te gaan reizen, als om in andere Kerken te prediken. Die tot reizen bekwaam waren, ondergingen dien last zeer gewillig. Zy gewenden hunne leerlingen aan eene onbepaalde gehoorzaamheit. Behalven de Synoden, hadden zy ook buitengewoone vergaderingen. Volgens het verhaal van den Waldenzer Historischryver, bestonden alle die Vergaderingen uit Gedeputeerden van allen oorden van Europa daar Waldenzische Kerken gevonden wierden, te weten zulke Kerken die Gedeputeerden konden afzenden. Zommige onder de Barbes waren getrouwt: echter onthielden zich de meeste van het Huwelyk; niet uit beschroomtheit van 't geweten, maar om te vryer hunne Roepingen tot afgelegener Kerken te konnen volgen. Ga naar margenoot+ De Waldenzen vieren hedendaagsch den Doop en het Nachtmaal op de wyze der andere Gereformeerden: maar tot den jare 1630. hadden zy, volgens Leger,Ga naar voetnoot(b) altoos de drievoudige besprenging in den Doop, en de drievoudige brekinge in het Avondmaal, ter eere van de Drie-eenheit, in gebruik gehadt. Zedert het jaar 1630. heeft men zich volkomelyk geschikt naar de gebruiken van Geneve, en het communiceren met ouwels, 't welk tot dien tyd in zwang gegaan hadt, ook afgeschaft. Men houdt het Nachtmaal viermaal 's jaars, even als te Geneve. Voor dat van Kers-tyd en Paaschen, doen alle de Herders eenen omgang tot optelling en vermaning van de Ledematen hunner Kerken. Dan geschiedt ook de Cathechizatie, waar van ik strax melden zal. Dewyl de taal der Valleyen een mengsel is van Provencisch en verbastert Italiaansch, moet het prediken in 't Italiaansch geschieden: men predikt echter zo wel in de eene als in de andere taal: maar de Kerkelyke Acten worden in 't Italiaansch opgestelt. In zommige Valleyen houdt menGa naar voetnoot(a)Ga naar margenoot+ Colloquium of Classis op den eersten Vrydag van yder maand, in andere doet men zulks op den laatsten Vrydag. Elk Colloquium bestaat uit alle de Herders van yder Valleye, en uit een of twee Ouderlingen van yder Kerk. Elke Kerk houdt het Colloquium op haar beurt, en yder Herder of Leeraar predikt daar insgelyks op zyn beurt. Men verhandelt in die Colloquien de zaken die men in de Consistorien niet heeft konnen afdoen. Niets wordt tot de Congregatie of het generale Synode overgebracht, dan 't geen waar van in de gemelde Colloquia geappelleert wordt. Ook gebeurt het wel, dat men zekere zaken van gewicht uit de Colloquia of Classen tot de Synode verzendt. Hier zal ik Leger naschryven. ‘Volgens een reglement dat doorgaans in acht genomen wordt .... overal daar de Herders en de Consistorien behoorlyk hunnen plicht betrachten, kastydt men gestrengelyk al wie zyn geding voor Paapsche Rechters wil bepleiten: want de Discipline verbiedt striktelyk aan wie het ook zy, tot den waereltlyken rechter toevlucht te nemen tegen zyne Broederen, onder wat voorwendsel het wezen mogte, zonder vooraf zyne belangen gestelt te hebben in handen der Ouderlingen van het quartier, die, wanneer zy het geschil niet konnen beslissen, de partyen verzenden naar de Consistorie; de Consistorie nu, verplicht hen tot het verkiezen van Scheidsmannen, en tot het maken van een Compromis of verblyfschrift..... waar aan de partyen, onder de daar in begrepene straffen en boetens, beloven zich onschendbaar te zullen houden ... Indien de Scheidsmannen de zaak niet eens zyn .... wordt de Praeses of Moderateur over alle de Kerken de Opper-Scheidsman, of by gebrek van dien de Herder der Kerke waar onder de zaak is voorgevallen .... Maar zo de geschillen op die wyze niet konnen vereffent worden, brengt men de zaak voor | |
[pagina 297]
| |
de Colloquien, en eindelyk voor de Congregatien ....’ Eertyds, zegt dezelve Leger, gaf de Moderateur van de Kerken der Valleyen, met zynen adjunct en een daar toe gedeputeerden Ouderling, eenmaal 's jaars een bezoek aan alle de Kerken, en hy, of zyn adjunct, deet een predikatie in yder Kerk. Hy deet onderzoek, en censureerde daar het vereischt wierdt. Vervolgens deet hy verslag van zyne verrichting aan het Synode. Zedert den jare 1630. is die manier verandert, of ten minsten wordt de Kerkelyke Tucht zo gestreng niet onderhouden als te voren. Ga naar margenoot+ Yder Dorp heeft zynen Ouderling, zommige Dorpen hebben 'er twee of drie. Men bepaalt een dag tot eene algemeene Cathechizatie, die door den Herder of Leeraar in het huis van den Ouderling moet gedaan, en van mannen, vrouwen, en kinderen, jong en oud, knegts en meiden, bygewoond worden. De Censuren geschieden op zekere dagen in de Consistorien. Predikanten en Ouderlingen bestraffen daar elkander, en zy zyn by eede verplicht dat de een den ander niet zalGa naar margenoot+ sparen. Twee dingen zyn 'er die daar in acht genomen, of moeten in acht genomen worden; het eene, dat men niet censureren of bestraffen mag dan uit een beginsel van liefde, zonder eenige bitterheit, naaryver, enz. het andere, dat men niets mag openbaren van de censure, noch van de gebreken die daar van het onderwerp geweest zyn. Ik merke in 't algemeen aan, dat al wat den naam van misdaden en grove zonden draagt, niet alleen de Censure, maar ook de Excommunicatie of Kerkban verdient. Volgens Leger ontzegt men zulke zondaren het Avondmaal voor een langen tyd, en dan is het hun niet geoorloft een kind ten Doop aan te bieden, noch zelfs alsGa naar margenoot+ getuigen dat Sacrament by te wonen. Eindelyk, na een langen tyd verscheidene herhaalde blyken van berouw gegeven te hebben ‘geeft men hun, zegt Leger, toegang tot den vrede der Kerke, met deze voorafgaande bewyzen van beterschap ..... Drie zondagen achtereen moeten de boetvaerdigen zich, in 't gezicht van de gantsche Gemeente, voor den predikstoel op een afgezonderde plaats nederzetten zo lang de predikatie duurt .... Na de Predikatie kondigt de Leeraar, voor het uitspreken van den zegen, de Gemeente aan, dat N.N. is toegelaten tot het doen van openbare beteringe.... De boetvaerdige knielt neder, en hoort in dien staat de vermaningen van den Herder of Leeraar aan, die hem op den eersten Zondag de afgryselykheit van zyne misdaat moet voorstellen, als mede de oordeelen van God die hy daar door verdient heeft. Den tweeden Zondag stelt hy hem de noodzakelykheit en de vrucht van het waarachtig berouw voor, en eindelyk op den derden Zondag, wanneer de boeteling volhardt in met luider stemme vergiffenisse aan God en aan de Kerke te verzoeken, met belofte van de Gemeente in 't toekomende zo veel te meer te zullen stichten, als hy ze door zyn vorig gedrag heest geërgert, kondigt hem de Leeraar, in den name Gods, de vergevinge zyner zonden, en zyne hereeniging met de Kerk aan, enz.’Ga naar margenoot+ Onder de hooftmisdaden, die zulk eene openbare boetvaerdigheit vereisschen, telt men allerlei ontucht: (om enkele hoerery doet men die boete maar op twee Zondagen, zomtyds maar op eenen zondag, en zelfs menigmaal maar op een werkdag) ook Godslastering, het ontheiligen van den Zondag, en het afzweren van zynen Godsdienst, te weten den Godsdienst der Waldenzen. Die de Roomsche Religie afzweren, doen zulks in 't aanzien der gantsche Gemeente. Het kaartspel, het danssen, en in de kroeg of herberg te gaan, plaatst men in den rang der hooggaande zonden. De Discipline der oude Waldenzen noemt het danssen de processie van den Duivel..... Zo veele passen als de mensch al danssende maakt, zo veele sprongen doet hy naar de helle...... Volgens die zelve discipline, is de dans de praal enGa naar voetnoot(a) de Mis van den Duivel: dus is ter baal te gaan zo veel als by den Duivel ter Misse te gaan. Zulk een fraai Character geeft die Kerken-ordening aan de dans-baalen. Men zou het gantsche artykel dien aangaande moeten uitschryven, om aan te tonen, hoe kluchtig en mal, omdat men het danssen met geweld wilde tegengaan, het zelve is opgestelt. Het artykel rakende de herbergen of kroegen, is niet minder merkwaardig. Daar is de school van den Duivel: hy doet daar mirakelen op zyn manier, strydig met de mirakelen die Godt doet: want | |
[pagina 298]
| |
Godt doet de blinden zien, de stommen spreken, de dooven hooren, de kreupelen wandelen: maar de Duivel beneemt in de kroegen byna het gezicht en het gehoor, hy doet de luiden stamelen, en waggelende voortgaan. De herbergiers zelve zyn dienaars van den Duivel, omdat zy dulden dat men in hun huis quaadspreekt van God, vanGa naar voetnoot(a) de glorieryke Maagd, van de Heiligen en van de Hemelingen: en dat om voor een schelling aan wyn te verkopen. Tegenwoordig oefent men die uiterste gestrengheit niet meer: echter ten tyde toen Leger schreef, stondt men, overtuigt zynde van met de kaart of eenig ander waagspel te hebben gespeelt, nog bloot voor de Censure, en voor het doen van boete, meer of min gestreng, naar de omstandigheden van tyd, plaats, en personen. Als men gedanst hadt, moest men eene openbare Censure ondergaan: ten allerminsten moest men op de kniën vallen voor de Consistorie, en zelfs waren de geene die de paapsche danssen gingen aanschouwen, niet vry van Kerkelyke bestraffing. Ga naar margenoot+ De Proponenten worden tot den Predikdienst niet toegelaten dan na een zeer scherp onderzoek, en na het doen van verscheidene herhaalde propositien, in 't Latyn, in 't Fransch, en in 't Italiaansch binnen den tyd van ten hoogsten vierentwintig uuren overgebracht. Ik maak hier geen gewag van de oplegginge der handen, welke op de manier der Gereformeerden geschiedt. Men maakt niemant Ouderling, dan na een nauwkeurig onderzoek van zyne bekwaamheit, van het licht dat hy heeft, en van zyne zeeden. Zyne verkiezing wordt door Kerkgeboden aan de Gemeente bekend gemaakt. De Ouderling behoudt zyne bediening zo lang hy leeft. Yder Kerk heeft maar eenen Diaken: hy doet geen uitdeeling dan op bevél van de Consistorie, of op een Mandaat van den Herder of Leeraar. Ten laatsten, alle de Kerken der ValleyenGa naar margenoot+ zyn verplicht een zeker getal van wel geregelde Schoolen, waar in men de jeugt in de gronden van den Gereformeerden Godsdienst onderwyst, te onderhouden. Daar is ook (dit zegge ik na Leger) eene algemeene School die door alle de Valleyen onderhouden wordt, waar heen men de schranderste jongelingen zendt, uit dewelke men vervolgens eenigen tot den predikdienst uitkipt. Maar tegenwoordig gaan de geestigste jongelingen der Valleyen van Piemont meest alle te Geneve en op de Zwitsersche Academiën studeeren. |
|