Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 251]
| |
Historische verhandelingen over den godsdienst en de plechtige gebruiken der christenen,
| |
[pagina 253]
| |
Historische verhandelingen Over den godsdienst
| |
[pagina 254]
| |
blindeling te onderwerpen aan de uitspraken en gevoelens van Predikanten en Leeraren, heeft een iegelyk het recht van te oordeelen over hunne Leere, over de hoedanigheit van het leerstuk dat zy predikende voordragen, of by geschrift uitgeven, over hunne manier van onderrechten, en over de bewyzen die zy bybrengen. Men grondt de vryheit van dat onderzoek op verscheidene plaatzen uit de H. Schrift, en door zulk een behulp toont de gemeene man, met den Bybel in de hand, aan denGa naar margenoot+ Herder die hem van den Predikstoel heeft onderwezen, dat hy zelv in staat is om in de Heilige Schrift den waren zin van den text dien de Prediker verklaart heeft, na te vorschen, zyne eigene uitlegginge met die van den Leeraar te vergelyken, en zommige texten zaam te voegen en overeen te brengen. Dus staat het dien man vry om te geloven, of niet te geloven 't geen zyn Herder hem heeft voorgestelt: gelooft hy 't niet, hy rechtvaerdigt zich met te zeggen, ‘Ga naar voetnoot(a) dat men niet gehouden is alles wat de Predikanten leeren, voor Goddelyk aan te nemen, noch zich daar naar te gedragen zonder verder onderzoek ...... dat hun gezag, op wat wyze men hen wil aanmerken, 't zy afzonderlyk of zaamgevoegt, 't zy alle te gelyk of voor het meerendeel, niet onbepaalt noch buiten tegenspraak is, ten aanzien van zaken die het geloof, den dienst, en de algemeene regelen der zeeden betreffen. Ga naar margenoot+ Die gronden, op een zekere wyze aangedrongen, schynen te strekken om een soort van Anarchie of heerschloosheit, en van vrygeestery in de Kerk in te voeren. De minste Leek wordt daar door byna gelyk gestelt met het vereenigt lichaam der Bedienaren des Christendoms; het geeft voet tot Scheuringe en byzondere Secten. Zie daar in weinig woorden eenige der voornaamste tegenwerpingen, welke men tegen die grondstellingen maakt. Het voegt ons niet dezelve te wederleggen, noch te verdedigen. Zedert de Scheuringen, door Luther en Calvyn veroorzaakt, zag men desaangaandeGa naar voetnoot(b) eene grote menigte van Werken, zo voor als tegen, in 't licht komen. Wegens het recht van onderzoek, heeft men den Protestanten in 't algemeen geantwoord, dat het niet zeer redelyk is te hopen dat men uit zich zelven alleen, voor al wanneer men noch studie, nochtyd, noch roepinge,Ga naar voetnoot(c) noch middelen, noch bekwaamheit daar toe heeft, in staat zal zyn om genoegzaam licht te verkrygen in het lezen van eenen bondel van Geschriften, die wel waarlyk heilig en van God uitgegeven zyn, doch ten aanzien van de leerstukken, daar in vervat, in 't algemeen zeer duister, en geschreven in talen die aan onzetyden, gewoontens, en zeeden vreemd zyn; waar in men menigmaal luttel verstaanbare zinspelingen ontmoet, en zelfs schynbare strydigheden die veele ophelderingen nodig hebben;Ga naar voetnoot(d) waar in men een groot aantal van onbekende zaken verhaalt vindt, die aanleidinge tot verschillende, en zomwylen dubbelzinnige onderwerpen geven; waar in eindelyk niets klaars gevonden wordt, en 't welk geen gelegenheit gaf tot het oprechten van gantsche Boekzalen vol Commentarien en uitleggingen, behalven eene uitnemende aaneenschakeling van zedelyke plichten, van verhevene voorbeelden van deugt, van wonderbare bedryven der | |
[pagina 255]
| |
Goddelykemacht, beschreven of gedicteert door twee uitmuntende Wetgeveren en door van Gods geest aangeblazene Profeten, doch die alle echter de verborgenheden van den Godsdienst in eene ondoordringelyke duisterheit hebben gelaten. Indien het onderzoek moet vallen op onze plichten, en op 't geen daar toe behoort, is 'er niemant die niet in staat is om den zin van den Bybel te doorgronden, en om een navolger van J.C. en der Heiligen te zyn. Maar indien men van de leerstukken en uitspraken der Kerke wegens geloofszaken aan zich zelven appelleert, wat zal 'er van het Christendom worden in het midden van zo veele zwarigheden, als men over elk punct des geloofs zal konnen opperen? Yder nieuw zamenstel dier onderzoekers zal eene Kerk oprechten, en gelovigen vinden, die op hun beurt niet zullen nalaten leerstukken te smeden. Om die wanorde te myden, vraagt men of het niet beter is dat men aan eene algemeene en vrye vergadering, welke de gantsche Kerk verbeeldt, overgeeft hetGa naar voetnoot(a) recht van vast te stellen wat men geloven en beleven moet, opdat 'er geene verdeeltheit zy? HetGa naar margenoot+ schynt ook dat het Kerkelyk lichaam ten deele gelykt naar het Staatkundig lichaam, waar in noch Kabalen, noch onderkruipingen, noch afzonderlyke gemeenschappen, noch instellingen strydig met die reets vastgestelt zyn, gedoogt worden. De gelykenisse tusschen dien tweederlei Staat zou volledig wezen, indien het in den eenen, zo wel als in den anderen, geoorloft was van party te veranderen, en indien het niet gevaarlyker ware zyne ziel te wagen met het verlaten der Kerke, dan zyn lichaam te onttrekken aan het een ofGa naar margenoot+ het ander Land. Men verraadt zyn geweten, zegt men, met onder misbruiken te blyven verkeeren, en metGa naar voetnoot(b) belydenisse te doen van een geloof dat maar uiterlyk is: maar hoe verre gaan die misbruiken? welke zyn die misbruiken? en waar in bestaan ze? kan men nietGa naar voetnoot(c) myden daar deel aan te nemen, en stilzwygen? Wat misbruiken zyn 'er die het geweten waarlyk konnen quetsen? zal men ooit zonder eene Hemelsche roepinge konnen waarmaken dat 'er verdoemelyke misbruiken zyn in de Christelyke Gemeente welke men verlaten heeft? Moet men den naam van misbruiken geven aan godsdienstige Eerbewyzingen die inderdaat opzicht hebben, of betrekkelyk zyn tot het Opperwezen? bedriegt men zich niet, en gebruikt men geen vooroordeelen van gewoonte of van opvoeding tegen 't geen men misbruik noemt? moet men liefdeloos zyn tegen die de gevolgen, uit zommige gebruiken getrokken, niet willen aannemen? Is men genoodzaakt in 't openbaar te schreeuwen en den standaart op te steken tegen de Kerk, hoe zy ook wezen moge, wanneer ons niets anders opgelegt wordt dan een eerbiedig stilzwygen, en wanneer ons geloof kan stand grypen in 't midden van gebruiken (men gaat verder) in 't midden van Godsdienstige bedryven die ons mishagen, en die wy inwendig verwerpen? Maar indien men toestemt dat het hart van eene Kerk, waar aan men bedorvenheit bespeurt, niet nalaat gezond te wezen,Ga naar voetnoot(d) indien men bekent, dat | |
[pagina 256]
| |
niettegenstaande die verdorvenheitGa naar voetnoot(a) God echter zyne grondwaarheden daar in bewaart, en dat zyn woord daar in wordt aangenomen, waarom verlaat men dan die Kerk? Zulk eene toestemminge veroordeelt immers de scheuringen. Maar men handelt bedriegelyk met eene Godsdienstige Gemeente, voegt men 'er by, met dezelve zonder overtuiging te blyven aankleven. Men antwoord dat het gebrek van overtuiging de Scheuringen niet wettigt: want, indien zulks waar was, zouden alle de geenen die byzondere gevoelens in hunnen boezem voeden, zo wel by de Protestanten als by de Roomsgezinden, verplicht zyn zich af te zonderen. Nu erkennen de Protestanten zelve, dat men van twee quaden het grootste, 't welk de Scheuringe is, myden moet. Voorts is het gebrek van overtuiging vry gemeen door het gantsche Christendom, uit hoofde van de zwarigheit welke men in de leerstukken ontmoet, en onder de Protestantsche Gemeentens schuilen, zo wel als onder de Roomsgezinde, veele Socinianen, ruimschotige Godgeleerden, en andere luiden die alleen den naam van Géreformeert voeren, hoewel zy door eene uiterlyke belydenisse van dezelve leerstukken met den anderen vereenigt blyven. Ga naar margenoot+ Zie daar eenige van de redenen welke men tegen de Scheuringen der Protestanten heeft bygebragt: alle hale ik ze niet aan, omdat ik geen party trekke. Indien het geding van de eene en de andere zyde onmiddelyk in Gods tegenwoordigheit bepleit wierde, zouden onze geschillen welhaast vereffent wezen, aangezien God minder van ons afvordert dan de menschen, en dewyl 't geen hy van ons vordert, veel verscheelt van 't geen de menschen ons afeisschen. De hairkloveryen waar door men de klaarblykelykheit des geloofs heeft gewaant te konnen bepalen, hebben geen kracht noch gezag in zyne vierschaar. Zy waaren alleen goed voor menschen, die in den tusschentyd van zeventien eeuwen de zaken indiervoegen hebben beleid, dat men de Christenen door Geloofs-artykelen en formulieren heeft moeten regeeren. Die middelen hebben het gezag der Geestelykheit vermeerdert: zy heeft zich daar van bedient om de volkeren in vreeze te houden, en de godvruchtigheit des volks heeft daar in berust. De luiheit en de onkunde hebben de zaligheit der zielen aan haar bevolen. Toen begon die droevige onverdraagzaamheit stand te grypen, waar door het Christendom een hard en ondragelyk jok geworden is. Na het verval des Keizerryks en na den ondergang van het Heidendom, hebben die onverdraagzame Geestelyken het zwaard en het vuur tot hunnen nutte beginnen te gebruiken. Laat ons geen verslag doen van die vervolgingen, waar omtrent men den Christenen heeft konnen verwyten al 't geen zy te voren in de Heidenen hadden berispt. Het zy genoeg te zeggen, dat het Heidendom hen eerst in vreeze hieldt, en dat ongedult beteugelde, 't welk van de eerste tyden af een deel Christenen tot een nieuwsgierig onderzoek van de leerstukken en verborgentheden hadt vervoert, waar uit partyschappen ontstonden, die toen reets grote scheuringen hadden konnen verwekken, indien 'er Vorsten waren geweest om ze te ondersteunen, en volks genoeg om aanhang te maken. Mogelyk zouden de eene zo wel als de andere niet nagelaten hebben in hunne Manifesten redenen van hun doen by te brengen, die ruim zo veel schyn zouden gehadt hebben als het hedendaagsch voorwenden van Geestelyke onderdrukking en van verdorvenheit der Kerke. Een iegelyk weet, dat de ProtestantenGa naar margenoot+ die onderdrukking en die verdorvenheit der Kerke gestadig bybrengen als de beweegredenen tot de Reformatie. By die twee beweegredenen hebben zy gevoegt de gewaande verdorvenheit van de leerstukken en van den uiterlyken Dienst. Wat dezen Dienst betreft, men heeft aangemerkt dat dezelve door de vermenging der volkeren, en door de toegevenheit welke men voor de nieuwbekeerden uit de Heidenen gehadt heeft, is overladen geworden met ceremonien en gebruiken, waar aan het gemeen zich veel meer heeft konnen gewennen, dan aan de plichten der Chris- | |
[pagina 257]
| |
telyke zedekunde. Ondertusschen zou het quaad min gevaarlyk zyn geweest, indien men met dien grooten toestel, die anders den Godsdienst veel Majesteit byzet, zich de rechten van dien Godsdienst niet onrechtvaerdig hadt aangematigt, om te beter aan de gierigheit en aan de heerschzugt der Kerke te voldoen. Zou ik durven zeggen, dat in de laatstvoorgaande tyden het Christendom konde vergeleken worden by een markt, voorzien van allerlei koopmanschappen, en van potzemakers en quakzalvers om het volk te vermaken; ook van veel klatergoud en sieraden tot bedekkinge vanGa naar margenoot+ de gebreken der waaren. Wat aangaat de Leerstukken, 't is zeker dat het verval van 't Latyn, de overstroming der Barbaarsche volkeren, en de verbastering die zy in de Europische Talen gemaakt hebben; de hairkloveryen der oude Filosofen, die der nieuwe, de brabbeltaal der Mystiken en Devotarissen, als mede die der Scholen en Kloosteren op veelerleye wyzen veranderinge in de Godgeleertheit en den Godsdienst hebben te weeg gebragt, en geschillen veroorzaakt, welke de duisterheit der Leerstukken, en de onkunde der Christenen van dag tot dag vermeerderende, meer en meer gelegenheit gaven tot de baatzuchtige kunstenaryenGa naar margenoot+ der Geestelykheit. Reets lang voor Luther en Calvyn, hadt men over die wanorde der Kerke geklaagt. S. Bernardus verweet aan de Geestelyken van zynen tyd, dat zy de zaligheit der zielen niet beoogden, maar dat men uit winzugt zich den kruin liet scheeren, de Kerken bezogt, en de Mis celebreerde. Zedert dien Oudvader, heeft men niet minder gerucht gemaakt tegen de ongebondenheit der Geestelyken, de verslapping der Kerkelyke Tucht, en de verkoeling der ware godvrucht. Men hadt reets in de Concilien van Pisa, van Constans en van Bazel de verbetering der Kerke voorgestelt. Nicolaas van Clemangis, die ten tyde der Kerkvergadering van Pisa leefde, hadt eene Verhandeling over den verdorven Staat der Kerke, opgestelt, waar in hy de noodzakelykheit om dezelve te hervormen uitdrukkelyk aanwees. Alexander V. die geduurende het Concilie van Pisa den Pausselyken Stoel beklom, hadt plechtiglyk belooft aan die Hervorming te zullen arbeiden. De twede Kerkvergadering van Pisa, in den jare 1505. gehouden, was ten zelven einde gericht. Men verklaarde zich daar uitdrukkelyk voor de noodwendigheit om de Kerk te hervormen in het geloof en in de zeeden, in het Hoofd en in de leedematen, tot uitblusschinge van Scheuringen en Ketteryen. Men ziet daar uit, dat de gemoederen reets waren voorbereid tot die Revolutien der zestiende eeuwe, welke Luther, Calvyn, en eenige andere, in de hoedanigheit van Reformateurs,Ga naar margenoot+ de stoutheit hadden te verwekken. Tot wettiging van het recht dat zy zich aanmatigden om te hervormen, en te besnoeien, brachten zy, behalven de onkunde der volkeren, voor bondige redenenen te berde het schandelyk leven en de gierigheit der Geestelyken, die, als men weet, zich toen ter tyd zeer buitensporig in den koophandel der Aflaten gedroegen; het quaad onderwys dat men den volke gaf, de bygelovigheden, de overmaat van ceremonien, de valsche mirakelen, het bedrog der Reliquien, enz. EchterGa naar margenoot+ waren Luther en de andere Reformateurs niet eerder met ernst op hunne hervorming bedagt, dan nadat verscheidene Vorsten uit veele menschelyke inzichten hunne party omhelst hadden. Dus was het werk der Reformatie in 't algemeen de vrucht der Staatkunde, en de Zendinge der Reformateurs die van den haat, dien men door gantsch Europa tegen de Monarchy van den Paus, en tegen de Emissarissen van het Roomsche Hof hadt opgevat. Men moet zich derhalven niet verwonderen, dat 'er zo weinig eendrachtigheit, gedult, zachtmoedigheit, en nedrigheit met die grote Omwending van zaken verzelt ging, welke by gevolg in geenen deele kan vergeleken worden met de wonderbare voortgangen die het Christendom onder de Apostelen en hunne Opvolgeren gemaakt heeft. Dit myn zeggen vindt zich bewezen uit de verscheidenheit der denkbeelden en gevoelens van de Hoofden der Reformatie, uit het onderscheit der Leerstukken dat welhaast Secten en partyschappen verwekte, uit de geweldige middelen waarmede men de Luthersgezindheit invoerde, en uit de bitterheit der controversen. Het kan niemant onbewust zyn, dat men in die groote en plechtelyke herstellinge van de breuken die de Antichrist in den wyngaart des Heeren gemaakt hadt (Dus spraken de Protestanten) zich doorgaans van harde woorden, en beledigende uitdrukkingen tegen die Kerk, waar van men afgescheiden was, bediende. Luther vaart in zyne schrif- | |
[pagina 258]
| |
tenGa naar voetnoot(a) zeer hevig uit tegen den Paus, en tegen de Roomsche Kerk, en zelfs ontziet hy zich niet zynen aanhang in 't harnas te jagen tegen de Pauzen en de Kardinalen, tot zo verre dat hy de zynen aanspoort om hunne handen te wasschen in het bloed van dat gespuis van 't Roomsche Sodom. Zulk een eertytel geeft hy aan de Roomsche Geestelykheit. Ga naar margenoot+ Voordat ik my inlate in den Godsdienst der Protestantsche Gemeentens, en hunne gebruikelykheden beschryve, moet ik eerst een kort historisch verhaal van hunne Reformatie doen. Toen Luther in den jare 1517 begon op te staan, was het omtrent hondert en twee jaren geleden dat Jan Hus en Jeronimus van Praag onder het Concilie van Constans verbrand wierden. Maar behalven dat de gevoelens dier twee mannen met hen niet uitstierven, gelyk genoegzaam gebleken is uit de oorlogen en de verwarringen die op hun dootstraf gevolgt zyn; zyn de gemoederen zedert altoos, tot Luthers tyd toe, aan 't gisten gebleven. Men schreeuwde gestadig tegen de verdorvenheit van het Roomsche Hof, tegen de onbepaalde magt van dat Hof, en tegen de buitensporigheden van deszelfs aanhang. Ook ging men menigmaal zo verre, dat men zich zonder eenig ontzag aankantte tegen verscheidene gebruiken, door de Kerkelyke Discipline, of ten minsten door lang verloop van tyd gewettigt. Men spaarde geene bygelovigheden en misbruiken, schoon zy door eene langduurige onkunde eerwaardigheitGa naar margenoot+ verkregen hadden. Eindelyk bestondt men zelfs eenige leerstukken aan te tasten. Ik durv daar uit vaststellen, dat de begeerte tot onderzoek van de leere, en de stoutheit van dat onderzoek haren oorsprong nemen uit de verdorvenheit van de Opperhoofden der Kerke: want niets is bekwamer om eene leere verdagt te maken, dan de ongereltheden der Herderen, en de baatzuchtige inzichten die zy in het oefenen van den Godsdienst, in het waarnemen der Discipline, en in het werkstelligmaken der andere Kerk-gebruiken doen blyken. Ook heeft men nooit gezien, dat de oprechters van Scheuringen vergeeten hebben tegen zulke buitensporigheden uit te varen, om zich daar door een talryken aanhang te maken. Echter kwam die zuurdeessem, welke de Scheuringen van Luther en Calvyn te weegbragt, nog al hoger op van daan. Lang voor het Concilie vanGa naar margenoot+ Constans, hadden de Vaudoizen, de Albigenzen, en hunne Hoofden,Ga naar voetnoot(b) Valdo, Pieter de Bruys, Arnold van Bresse, Amaury enz. onder het verspreiden en voortleren van zaken strydig met de Leerstukken en de Besluiten der Kerke, onder hunne leere geduurige klachten tegen de ongeregeltheden dier Kerke vermengt; doch buiten twyfel meer om zich aanhang te maaken, dan uit een ware zugt om de Kerk gezuivert te zien. 't Is den geenen die voorhebben een party te verlaten, zo eigen zich daar over te beklagen en daar tegen uit te varen, dat het onnodig zou wezen de beweegredenen van hun schelden van naby te onderzoeken. De Beggers, de Apostolische, en de Lollers kwamen vervolgens op. Men zegt van de Beggers, dat zy zich vinniglyk tegen de Pauzen en tegen hun oppergezag aankanteden; van de Apostolischen en van de Lollers, dat zy boven dien geen achtinge hadden voor de Sacramenten en voor de Vasten, dat zy de tusschenspraak der Heiligen lochenden, en dat zy den weg gebaant hebben voor die het Sacrament des Nachtmaals als een teken en figuur aanmerken. Arnold van Villa nova beweerdeGa naar margenoot+ omtrent het midden der veertiende eeuwe, dat de Monniken alleen de leere van J.C. bedorven hadden, en dat de Missen onnut zyn. De Fratricellen schreven ook in dien tyd het Antichristendom aan den Paus en aan Rome toe. Wiclef, die denGa naar margenoot+ Paus niet minder hatede dan alle de voorgaande, ging nog vry verder dan zy, omtrent het einde dier zelfde eeuwe. Ook was 'er veel beter zamenhang in het opstel der Leerstukken van Wiclef dan in die van alle zyne voorgangeren, dewelke, zo men de Schryvers van dien tyd geloven mag, als mede 't geen ons van die opstellen is overgebleven, daar onder veele buitensporigheden en dweperyen hadden vermengt. Zeventig jaren na de doot vanGa naar margenoot+ Jan Hus en Jeronimus van Praag, maakte het Jan Laillier, Licentiaat in de Godgeleertheit, niet beter in de volle vergadering der Sorbonne in 't jaar 1485. Ik zeg- | |
[pagina 259]
| |
Ga naar margenoot+ ge niets van Jeronimus Savonarola, die in den jare 1498. verbrandt wierdt, omdat hy metGa naar voetnoot(a) al te veel vrymoedigheit gesproken hadt over de noodzakelykheit tot hervorminge van de Kerk in het Hoofd en in de leeden. Onder de dwalingen vanGa naar voetnoot(b) Pieter van Aranda, die ter zelver tydGa naar margenoot+ leefde, telt men ten voornaamsten, dat hy beweerde dat de Aflaten onnut waren, en dat de Pauzen dezelve hadden uitgevonden om het voordeel dat zy daar van trokken; dat hy het Vagevuur lochende, en dat hy de Vasten niet waarnam. De BroedersGa naar margenoot+ van Bohemen, opvolgers van de Hussiten en Taboriten, groeiden ook meer en meer aan, tot dat zy zich vermengden onderGa naar voetnoot(c) de eerste Lutheranen in den jare 1504. Echter spraken die Sectarissen toen nog in veele opzichten eveneens als de Catholyken, hoewel zy lochenden dat Jezus Christus in het Sacrament moet aangebeden worden, en verscheidene eerbewyzingen als bygelovigheden verwierpen. In 't jaar 1509. weeken zy nog verder af van de Leere der Kerke. Ik zal niet veel zeggen van het Appél der Paryssche Universiteit tegenGa naar voetnoot(d) het Concordaat tusschen den Koning van Vrankryk en den Paus. Dat appél geschieddeGa naar margenoot+ in de maand Maart des jaars 1517. Niet alleen wierdt 's Pauzen onfeilbaarheit daar in zeer vinnig aangetast, 't geen in Vrankryk niet ongemeen is, maar zelfs viel men Leo X. in zyn persoon aan; men beschuldigde hem dat hy niets dan den ondergang der Kerke zogt, met het opdragen der Beneficien aan onwaardige menschen, zonder eenigzins acht te geven op luiden van verdiensten. Dat kort verslag toont genoegzaam tot wat gesteltenisse de gemoederen reets van overlang waren gebragt, toen Leo X.,Ga naar margenoot+ ziende zyne schatkisten uitgeput door eene onmatige verspilling in gebouwen, prachtige hofhouding, en allerlei praal, welke ongetwyfelt beter past aan tydelyke Vorsten dan aan den Stedehouder van Jezus Christus, voornam een Monopolie, om zo te spreken, van de Zaligheit aller Christenen op te rechten. Besloten hebbende het kostbaar gebouw van St. Pieters Kruiskerk, door Julius II. aangelegt, te voltooyen, en zich buiten staat vindende om de kosten daar toe goed te maken, hadt hy voorgenomen volle Aflaten aan gantsch Europa voor geld te verleenen, ‘tot zulk een geringen prys,Ga naar voetnoot(e) zegt zeker Schryver,Ga naar margenoot+ dat men voor zyne zaligheit niet zeer bekommert zou moeten geweest zyn, om die Aflaten niet te willen gewinnen. ‘Om die geldheffinge te doen, verdeelde de Paus de gantsche Christenheit in verscheidene Quartieren, stellende in elke verdeeling ontfangers aan, om het geld in te zamelen. Daarenboven hadt men zekere Predikers uit den hoop uitgezogt, die gelast waren den volke van de kracht der Aflaten te overreden, als mede hoe noodzakelyk het ware dezelve te winnen. Het minste daar van was, dat men zulk een fraayen schyn gaf aan een koophandel die zo schandelyk het Christendom, en de waardigheit van het Opperhoofd der Kerke vernederde en in verachting stelde. Die tot het heffen der penningen waren aangestelt, deeden alleenlyk hun best om het volk te overtuigen, dat men van zyne zaligheit verzekert was, zo dra men de vereischte somme totGa naar margenoot+ het winnen van den Aflaat hadt opgebragt. Men hieldt de kantooren in de herbergen, en men zag daar die predikers het ontfangen geld voor een goed gedeelte in dronkenschap en andere ongeregeltheden verteeren. Tegen die Aflaten stondt MartinusGa naar margenoot+ Lutherus op, in den jare 1517., ondersteunt wordende van Jan Staupitz, Vicaris-Generaal der Augustynen. Men heeft doorgaans gezegt, dat die Vicaris en zyn Orde met spyt hadden aangezien, dat zulk eene voordeelige Commissie den Dominicanen was te beurt gevallen: maar andere geloven dat Staupitz zich waarlyk aan die misbruiken gestoten hadt. 't Zy dan yver of wraak, Luther bereikte zyn oogmerk, en hy slaagde daar in verre boven zyne | |
[pagina 260]
| |
verwachting; want in den aanvang zou hy nooit hebben durven hopen zich eens met den tytel van Reformateur des Christendoms vereert te zien. Waarschynelyk zouden de zaken nimmer zo verre gegaan zyn, indien men het morren der Christen-volkeren gestilt hadt, die zedert verscheidene eeuwen, gelyk wy hebben aangetoont, en vooral zedert het Concilie van Constans, gestadig om eene Hervorming der Kerke aanhielden, welke wel menigmaal dadelyk belooft, maar altoos behendiglyk te leur gesteld wierdt. Ik kan by deze gelegenheit niet nalaten aan te halen de Remonstrantie welke de Kardinaal Julianus aan Eugenius IV. deet. Zy vervat eene voorzegginge van de Revolutie door Luther in den Godsdienst verwekt. ‘De ongeregelthedenGa naar margenoot+ der Geestelykheit, zeide hy tegen den Paus, zyn de oorzaak van den haat des volks tegen alle de Kerkelyke Ordens...... 't Is te vrezen dat de Leeken op de Geestelykheit zullen aanvallen even als de Hussiten ..... en dat 'er na de Boheemsche kettery nog eene andere van meer gevaar zal opstaan. ...... De gemoederen der menschen haken naar eene aanstaande verandering ...... zy schynen wel haast iet droevigs te zullen uitbroeden ...... Zy zullen geloven Gode eene aangename offerhande te doen, met de Kerkelyken qualyk te handelen en uit te schudden, even als zulke die aan God en aan de menschen hatelyk geworden zyn .... Luther begon eerst met te schelden tegen de misbruiken in de inzameling van het geld voor de Aflaten, maar wel haast tastte hy de Aflaten zelve rustig aan, zonder onderscheit van goed en quaad daar in te willen maken. Eenigen tydGa naar voetnoot(a) daarGa naar margenoot+ na gaf hy Theses of stellingen uit over de boetdoening of Penitentie, waar in hy voor een gedeelte zyne leere over de Biecht en over de Absolutie der boetvaerdigen gemeen maakte: hy verklaarde zich daar in tegen den vryen wille en de goede werken, welke hy dootzonden noemde, wanneer zy ontbloot zyn van de vreeze voor quaatdoen en verdoemenis. Met één woord, hy staafde opentlyk het geloof zonder de werken, en de volstrekte onmagt van eenig goed te konnen doen uit zich zelven. Die leere werdt aangetast door aanklagingen aan den Paus, en vervolgensGa naar margenoot+ door openbare geschriften. Men ging in 't een en 't ander zeer dristig te werk. De geschriften waren vervult met opvyzelingen der onfeilbaarheit van den Paus, welke men zeer verre boven de Concilien en de Kerk in 't algemeen verhief. In de aanklachten ruide men den Paus op, tot het gebruiken van staal en vuur tegen Luther. De Dominikaan Hochstrate was een zyner onstuimigste vyanden. Luther schreef aan den Paus om zich te verontschuldigen, met eene onderwerping die toen reets meer naar gemaaktheit, dan naar waarheit zweemde. Hy gaf met groote omzichtigheit en schynbare zedigheit de zuiverheit zyner leere te kennen, gelyk men uit die brieven zelve zien kan. Leo X. sloeg zo weinig acht op de betuigingen van Luther, dat hy hem deet dagvaarden binnen sestig dagen te Rome te verschynenGa naar margenoot+ voorGa naar voetnoot(b) de Rechters die hy hem aanwees. Maar Luther was in de bescherminge vanGa naar voetnoot(c) den Keurvorst van Saxen, en in die van den Vicaris-Generaal der Augustyner Orde; behalven dat de Universiteit van Wittenberg de party van den Monnik begon op te vatten, zo dat men hem, op de krachtige aanhoudingen van den Keurvorst, toestondt in Duitschland te mogen worden te recht gestelt, zonder vervoert te worden naar Rome: maar Leo X.Ga naar margenoot+ gaf hem toen tot zynen rechter den Kardinaal Cajetanus, te voren een Dominikaan, die by gevolg niet onzydig in de onderhanden zynde zaak wezen konde, en daarenboven de begeertens van den Roomschen stoel, en van den Paus in 't byzonder, blindeling aankleefde. Dus was die Kardinaal een onbuigzaam man, en gantsch onbekwaam om een gemoed, als dat van Luther, te overreden: daarom liepen ook de onderhandelingen des Monniks met den Legaat vruchteloos af. Merkwaardig is het dat Luther, zich altoos zedig en gezeggelyk aanstellende, aan dien Legaat eenen brief vol van onderwerpingeGa naar margenoot+ schreef, dewelke veel toebragt om hem het vertrouwen der Saxen te doen winnen, en dat hy, na vergiffenisse verzogt te hebben van het weinig ontzag dat hy voor de persoon en de waardigheit van den Paus ge- | |
[pagina 261]
| |
toont hadt, aanboodt voortaan van de zaak in geschil te willen zwygen, en zelfs openbaarlyk te herroepen al 't geen hy ten nadeele van den heiligen stoel en van de Aflaten gedaan hadt; behoudens nochtans zyne byzondere gevoelens, waar van hy volgens zyn geweten geen afstand konde doen. In het Appél, dat hy na dien brief opstelde, sprak hy ten naasten by met dezelve omzichtigheit. Een twede Appél van Luther volgde op het Decreet, dat Leo X. omtrent het einde van 't jaar 1518. uitgaf tot handhavinge van de waarde der Aflaten. Ga naar margenoot+ In dat twede Appél beriep zich Luther van den Paus op een algemeen Concilie: in het eerste hadt hy zich enkel op den Paus, beter onderrecht zynde, beroepen. Na dat hoger Beroep begon Luther minder ontzag te gebruiken, en ziende dat zyne landgenoten hem meer en meer toevielen, bestondt hy eindelyk zyne leere te Wittenberg in 't openbaar te onderwyzen, en zyne vyanden te tarten tot redentwisting tegen hem. Ter zelver tyd verkreeg hy twee leerlingen op zyne zyde, wier namenGa naar margenoot+ vermaard zyn in de Historie der Duitsche Scheuringe; te wetenGa naar voetnoot(a) Melanchton en Carlostad. In den jare 1517. hadt Ulrich Zwinglius zich in Switzerland mede begonnen te verklaren tegen de verdorvenheit der Kerke, en voor de noodzakelykheit om de misbruiken der zelve uit den weg te ruimen. Met den aanvang des jaars 1519. deetGa naar margenoot+ Leo X. vruchtelooze pogingen om den Keurvorst van Saxen te winnen, hoewel hy beter slaagde by de twee voornaamste Staatsdienaars aan het Hof van dien Keurvorst: want niettegenstaande 's Vorsten bescherming, vreesde Luther, uit hoofde van de gestadige aanhoudingen dier twee Ministers by hunnen Meester tegen hem, te zullen verlaten worden. Hy schreef derhalvenGa naar margenoot+ aan den Paus met dezelve onderwerping gelyk te voren; verklarende dat hy, indien men hem van dwalingen konde overtuigen, dezelve wilde verlaten, en betuigende voor God, dat hy nooit van meening geweest was af breuk te doen aan de Roomsche Kerk noch aan den Paus, wiens oppergezag hy naast dat van J.C. eerbiediglyk erkende; dat hy geen man was om den Vrede der Kerke te storen, en dat hy zich zou onderwerpen aan al 't geen men van hem begeerde tot onderhouding van dien vrede. Niettegenstaande die betuigingen deet de nieuwe Leeraar gestadig zyn uiterste best om aanhangers en leerlingen te winnen. De aanzoekingen van Luther om ErasmusGa naar margenoot+ te bewegen zich by hem te voegen, sla ik over, als mede de weigering van Erasmus, en de vredelievende raadgevingen waar mede hy Luther poogde te wederhouden. In de maand Juny des jaarsGa naar margenoot+ 1519. hadt Luther eenige byeenkomsten met Eckius, in de tegen woordigheit van den Keurvorst van Saxen. In die Conferentien verklaarde de nieuwe Leeraar zich tegen de opperhoofdigheit van den Paus, zeggende dat de strydende Kerk geen ander hoofd dan J.C. heeft. Hy verklaarde zich ook tegen de onfeilbaarheit der Concilien: doch wegens het Vagevuur antwoordde hy op eene slinksche wyze. Na die zamenkomst gaf men wederzyds eenige geschriften in 't licht, en daar op volgde de veroordeeling der Universiteiten van Keulen en Leuven tegen Luther en zyne Schriften. Men heeft ook voorgegeven, dat Zwinglius, uit spyt van geen deel gehadt te hebben aan de afkondiging der Aflaten, tegen den Godsdienst zyner Voorvaderen was opgestaan. Wat 'er van zy,Ga naar margenoot+ hy begon ook met uit te varen tegen het misbruik dier Aflaten, even als de Augustyner Monnik gedaan hadt. Van de Aflaten ging hy vervolgens over tot het gezag van den Paus, tot het gewrocht der goede werken, en tot de verdienste des Geloofs ter zaligheit. Zedert den jare 1519. kantte hy zich tegen de Misse, tegen de Aanroeping der Heiligen, tegen de wetten der Kerke, tegen de onthoudingen, tegen de Kloostergeloften, en tegen den ongehuwden staat der Priesteren. Ten zelven tyde ondernam LutherGa naar margenoot+ de Communie onder de beide gedaanten of tekenen te verdedigen; erkennende echter dat J.C. zich in zyn geheel onder elk teken bevindt. In 't jaar 1520. vernieuwde hy in eenen brief aan Keizer Karel V. ten naastenby dezelve betuigingen die hy te voren aan Leo X. gedaan hadt. Ondertusschen werdt het Hof van Rome zeer aangezogt om de voortgangen van den nieuwen Leeraar te stuiten, en op de instantien van dat Hof gebruikte het Kapittel der Augustynen zyn gezag om hem in toom te houden. Eerst veinsde hy zich teGa naar margenoot+ willen inbinden, en hy beloofde uit ont- | |
[pagina 262]
| |
zag voor zyne Oversten, dat hy aan den Paus zoude schryven om hem te bevredigen. In dien brief liet Luther zich uit in scheldwoorden, niet tegen het Hoosd der Kerke, maar tegen zyn Hof, eindigende echter met bedreigingen van ter zyden aan den Paus, dien hy toen reetsGa naar voetnoot(a) maar voor een waereltlyk Vorst hieldt. Ondertusschen droeg hy byna ter zelver tydGa naar voetnoot(b) een Tractaat over de Christelyke vryheit aan hem op, 't geen welhaast gevolgt werdt van een ander tegen de Kloostergeloften. Eindelyk gaf de Paus, na veele vruchteloos herhaalde aanzoekingen by KeizerGa naar margenoot+ Karel V. om Luther te doen gevangen nemen, zyne Bulle tegen hem uit op den 15. of 18. Juny 1520. Die Bulle behelsde een en veertig Artykelen over de gevoelens van Luther, als strydig met de vastgestelde leere. Men heeft geschreven, dat Luther, voor de afkondiging van die Bulle, eene eerlyke verzoeninge met den Paus onder de bescherminge des KeizersGa naar margenoot+ getracht hadt aan te gaan: maar hoe het zy, toen die Bulle was afgekondigt, toonde Luther geen ontzag meer, en gaf kort daar na zyn boek uit over de Babylonische Gevangenis: een nieuwe vrucht van het licht dat hy, zo hy zeide, van dag totGa naar margenoot+ dag aanwon. Het is aanmerkelyk dat de Reformateurs der zestiende eeuwe hun licht niet eensklaps, maar door eene successive inspiratie hebben ontsangen, 't geen aantoont dat zulks van menschelyke middelen afhing, en mogelyk ook van natuurlyke oorzaken, gelykGa naar voetnoot(c) het temperament, enz. in plaats dat het licht waar mede de grondleggers van het Christendom zyn bestraalt geweest, oneindig hoger oorsprong hadt dan alzulke oorzaken en middelen. De Protestanten stemmen ten minsten voor een gedeelte deze myne aanmerkinge toe. Maar om weder te keeren tot het gemeldeGa naar margenoot+ Boek, Luther verzet zich daar in onbeschroomt tegen de Aflaten; tegen deGa naar voetnoot(d) Souvereiniteit van den Paus, daar aan den naam van het Babylonisch Ryk gevende; tegen de Communie onder eene enkele gedaante; tegen het getal der Sacramenten, die hy tot twee bragt; tegen de Transsubstantiatie, welke hy echter niet zonder eenige bepalinge verwierp; tegen de Misse, welke hy afkeurde als onnut, of als alleen dienstig aan de gierigheit der Priesteren; tegen de geloften, die hy volstrekt veroordeelde; tegen de Biecht, en eindelyk tegen den ongehuwden staat der Priesteren. Van dat Werk ging hy over tot een ander, 't welk hy in de Hoogduitsche taal uitgaf, om de gemoederen des volks te krachtiger te bewerken, sporende dezelve daar in aan tot een algemenen opstand tegen den Paus en zyne Ministers. Jeronimus Alexander, door Paus Leo X. in dat zelve jaar aan den Keurvorst afgezonden, konde niets op het gemoed van dien Prins verwinnen. Het aanzien vanGa naar margenoot+ den Reformateur wiesch van dag tot dag: de Universiteit van Wittenberg hadt zich ook ten zynen voordeele verklaart. Al die voorspoed bewoog Luther tot een tweede Appél aan het Concilie: na dat Appél gaf hy zyne verdediginge van de artykelen, door de Bulle van Leo X. veroordeelt, in 't licht, en hy verklaarde trotselyk aan den Paus, dat hy goedkeurde al 't geen hy Paus in Jan Hus hadt veroordeelt, gelyk hy in tegendeel veroordeelde al 't geen de Paus daar omtrent hadt goedgekeurt; voegende nog by dat hoogmoedig antwoord, zie daar myne geheele herroepinge. Toen was het dat hy den tytel van Ecclesiastes en Prediker van Wittenberg aannam, dat | |
[pagina 263]
| |
hy begon staande te houden datGa naar voetnoot(a) zyne Zendinge iet ongemeens en goddelyks was, dat hy verklaarde dat de Excommunicatien, de Bullen, en de Vloekspraken in hem het merkteken van het beest hadden uitgewischt, en dat hy, steunende op den aanwas van zyne vermogens, dreigde niet te zullen verschynen daar hy gedagvaart zoude worden, dan met een geleide van vyfduizent Ruiters en twintigduizent mannenGa naar margenoot+ voetvolk. Eindelyk verbrandde hy de Bulle van den Paus en de Decretalen in 't openbaar te Wittenberg, in de maand van December des zelven jaars: 't geen wel haast op andere plaatsen van Duitschland werdt nagevolgt. Na dat bedryf deet Luther eene zeer vinnige Predikatie, waar in hy de Saxen met veel hevigheit aanspoorde om het juk vanGa naar margenoot+ den Paus af te werpen, en hy gaf een Manifest uit, waar in hy, zyn doen hebbende gerechtvaerdigt, den Paus scholdt voor den tyran der Kerke, den Usurpateur van de wettige magt der Overheden, en den verderver der Christelyke Leere. In de Universiteit van Wittenberg wierden de Decretalen van gelyken veroordeelt. Luther begaf zich op bevel van den Keizer, en met een vrygeleide van s' Keizers wegen, naar de Ryksvergadering teGa naar margenoot+ Worms in de maand April des Jaars 1521. Voor die Vergadering hieldt hy zyne Leere hooglyk staande, zeggende nogtans, dat, indien men hem met de H. Schrift konde overtuigen, hy zyn gezegde terstond zoude herroepen: maar, voegde hy 'er by ‘Ik meen niet verplicht te zyn te geloven noch aan den Paus, noch aan de Concilien, noch hunne Authoriteit te erkennen, dewyl het zekerGa naar margenoot+ is dat zy gedwaalt hebben.’ Men heeft meer dan eens aan Luther tegengeworpen, dat hy, niet anders dan door de Schriftuur, die een stomme rechter is, wiens uitspraken yder party in haar vooordeel verklaart, willende geoordeelt worden, zich zelven alleen tot rechter over de Verschilstukken opwierp. Ook verheugde zich Luther, dat zyne Leere verwarringen veroorzaakte: ‘Zulks, zeide hy, is het Evangelie eigen, als waar in J.C. verklaart, dat hy niet gekomen is om den vrede, maar om den oorlog aan te brengen.’ Het is waar, dat die woorden van J.C. strekten om den aart van het Evangelie, door deszelfs Leerstukken zo strydig met de in zwang gaande gevoelens, en door de zuiverheit zyner Zedekunde zo aangekant tegen de verdorvenheit der eeuwe, volmaaktelyk uit te beelden. Doch Luther konde zich, door de toepassinge daar van op zich zelven, niet verheffen boven de Arrianen en veele andere Secten, die met eene diergelyke toepassinge te maken, zo veel recht van spreken hadden als hy. Luther verdedigde met dezelve verwaandheit zyn Apostelschap in de Conferentien die hy vervolgens met den Keurvorst van Trier hadt. Na het verwerpen van alle de conditien welke die Prelaat hem voorstelde, antwoordde hy aan den Keurvorst, even als Gamaliel aan de Joden, ‘Indien de onderneminge menschelykGa naar margenoot+ is, zal het een misdracht wezen. Laat de Paus zich niet ontrusten; indien het menschenwerk is, zal het welhaast vervallen:’ voorwaar een antwoord, waar van de Mahometanen zich met recht tegen de Christenen konnen bedienen, en dat op alle revolutien kan toegepast worden. Men werpt Luther ook tegen, datGa naar margenoot+ hy de zwakheit van zyn Apostelschap heeft ontdekt, met zich door een zuiver menschelyke kunstgreep te Eysenach te doen lichten. Zulks kwam zeer wel met den aart en de staatkunde zyner eeuw, maar zeer weinig met het Evangelie overeen. Die gewaande vervoering verbitterde de Lutheraansche party, en verwekte byna een oproer binnen Worms. Alle hoop van dien Monnik zyn opzetGa naar margenoot+ te doen verlaten, ten eenemaal verloren zynde, gaf de Keizer een Edict tegen hem uit op den 6. Mei 1521. Omtrent een maand te voren hadt de Universiteit van Parys zyne leere gecensureert: Melanchton schreef tegen die Censure. Luther beantwoorddeGa naar margenoot+ van zynen kant op eene zeer scherpe wyze 't geen de Koning van Engeland Hendrik VIII. tegen hem geschreven hadt. De Saxische Apostel hadt toen vergeten wat hy aan de Koninglyke Majesteit verschuldigt was. Dat geschrift, zo oneerbiedig, en zo weinig passende aan eenen hersteller van den Evangelischen Godsdienst, strekte zeer tot schande van deszelfs Schryver. By deze gelegenheit kan men nazien hoeGa naar voetnoot(b) Erasmus Luther afmaalde. Ik moest hier niet vergeten, dat de Paus, onder het houden van den Ryksdag te Worms, Lu- | |
[pagina 264]
| |
Ga naar margenoot+ ther door de Bulle in caena Domini met den ban geslagen hadt. De Saxische Leeraar beantwoordde die Bulle met eene andere Bulle, welke hy de Bulle en de Reformatie van Docter Luther noemde. In dat stukGa naar voetnoot(a), 't welk men als een verklaring van oorlog aan de gantsche Roomsche Kerk moet aanmerken, noopte hy de ware kinderen van God tot het aanwenden van hunne krachten en goederen om de Bisdommen te vernielen, en om de regeeringe der Bisschoppen af te schaffen. Ga naar margenoot+ De nieuwe Leeraar hieldt zich na zyne gewaande vervoering negen maanden lang op een kasteel van den Keurvorst van Saxen. In datGa naar voetnoot(b) Eiland van Pathmos was het, dat hy de laatste hand leide aan de ontworpene Reformatie. De private Missen wierden eerst te Wittenberg, en vervolgens door geheel Saxen, afgeschaft. Die afschaffinge was het besluit van eene Conferentie welke Luther met den Duivel hadt, die hem verweet dat hy geduurende vyftien jaren, dat is omtrent tot het jaar 1521. of 1522. afgodery gepleegt hadt in het celebreeren van private Missen:Ga naar voetnoot(c) waar op de Catholyken aanmerken, dat eigentlyk de Duivel de reformateur van dat misbruikGa naar margenoot+ is. Carlostad verwierp de Beelden, deet de Opheffinge van het Sacrament te niet, en herstelde de Communie onder de beide Tekenen. Zulke spoedige veranderingen scheenen Luther te mishagen,Ga naar voetnoot(d) mogelyk omdat ze gemaakt waren terwyl hy zich verborgen hieldt. Carlostad trouwde kort daarna, en was de eerste die de andere Kerkelyke personen, zich van de Roomsche Gemeenschap afscheidende, daar in voorging. In 't jaar 1522. gaf Luther de overzettinge van het Nieuwe Testament in 't HoogduitschGa naar margenoot+ uit. Maar dewyl hy in die Overzetting, en in de daar by gevoegde Noten, zyne eigene leere verspreid hadt, verboden de Roomsgezinde Vorsten van Duitschland zeer strengelyk het gebruik daarvan. Luther schreef tegen die Vorsten eene Verhandeling over de Waereltlyke Magt. In den jare 1523. schreef hy aanGa naar margenoot+ de Kerk van Wittenberg een nieuw formulier van de Mis voor. Met dat formulier verwierp hy den Canon der Roomsche Misse, de Offertorien of Offerdeelen, de Collecten of Gebeeden voor alle gelovigen, en de Prosen of lofzangen, uitgenomen het Kerslied en dat van den H. Geest. Hy verwierp daar in van gelyken de Zielmissen, en de Missen der geloften. Wat de Communie aanging, daar omtrent gaf hy vryheit om water onder den wyn te vermengen, of niet. Onmiddelyk achter de eerste woorden van de Voorreden, deet hy die van de Instellinge volgen, waarna het Choor het Sanctus zingen moest, en men moest het Brood en de Kelk opheffen met den aanvang van het Benedictus. Hier op volgde het Gebed des Heeren, en onmiddelyk daar na, zonder ander gebed, het Pax Domini. Dit gebed, dat een soort van Absolutie is, uitgesproken zynde, moest de Priester Communiceren, en de Communie aan het volk geven, onder het gezang van Agnus Dei. ‘De Bisschop, zeide Luther, zal beide de Tekenen konnen houden, en zich zelven en het volk de Communie konnen geven met het teken des broods, voordat hy den zegen spreekt over dat van den wyn. De Celebrant zal zich konnen bedienen van het gewoon formulier Corpus Do- | |
[pagina 265]
| |
mini &c. Maar, dewyl in de laatste Collecten of algemeene Gebeeden, meest altoos van offerhande gesproken werdt, zal men dezelve nalatende, daar voor eenig ander Gebed in plaats stellen. In stede van Ite Missa est, zal men zeggen Benedicamus Domino. Men zal eindigen met de Benedictie die in gebruik is, of met eene andere uit de Heilige Schristuur gehaalt.’ Hy vermaande, dat men zich met vasten en bidden tot de Communie bereiden moest: en schoon hy niet geloofde dat de Oorbiecht noodzakelyk was, noch dat men ze moest afvorderen, echter hieldt hy dezelve voor nuttig, en wilde ze niet veracht hebben. Hy verwierp de Kanonikale Uuren niet, maar beval dat men des Zondags tweemaal ter Kerke komen moest; 's morgens om de Mis, en 's avonds om de Vesper te horen. Ook wilde hy dat men 's morgens het Evangelie zou verklaren, en 's avonds den Epistel of Brief; dat men het vieren van alle de H. Dagen zou nalaten, of dat men zulks op de Zondagen doen moest. In dat zelve jaar schreef hy tegen de Gelofte der Nonnen. Wegens die der kuisheit zeideGa naar margenoot+ hy, dat het zo weinig mogelyk was dezelve te volbrengen, als het mogelyk is zich te ontdoen van zyne Sexe. Ongetwyfelt bewoog de onmagt van het volbrengen van die gelofte den Saxischen Apostel tot zyn huwelyk met eene van de negen Nonnen, welke door eenen zyner Aanhangeren op Goeden Vrydag van dat zelve jaar uit het Klooster gehaalt wierden. Het ontbrak Luther daar in aan geene navolgers: dat verlof totGa naar voetnoot(a) trouwen, aan de Predikers van zyne Reformatie gegeven, was zekerlyk een van de krachtigste middelen om zynen aanhang te vermeerderen. Die Predikers, voor 't meerendeel verlopene Monniken, begaven zich met zulk eenen drift in 't huwelyk, dat Erasmus zich niet konde onthouden van daar mede te spotten, ‘het schynt, zeide hy, dat de Reformatie moet uitkomen op het verlopen derGa naar margenoot+ Monniken, en op het trouwen der Priesteren ....Ga naar voetnoot(b) alles koomt op trouwen uit, even als in de Comedien.’ Luther maakte, na zyn tractaat tegen de Gelofte der Monniken, nog een ander totGa naar voetnoot(c) wegneminge der Monnik-Ordens en Kloosteren. Hy wilde dat de inkomsten van de Godsdienstige Gemeenschappen zouden besteed worden tot onderhoud van de Herderen der Kerke, van Scholen, van oude luiden, van weeskinderen, van armen en vreemdelingen, enz. Dit zou inderdaat veel beter voegen aan het Christendom, dan het onderhouden van zo veele luiaarts die geene de minste nuttigheit aanbrengen, en zelfs menigmaal verderfelyk voor den Staat zyn. De Secte der Wederdopers nam in dienGa naar margenoot+ tyd haren aanvang door Thomas Muncer en Nicolaas Storck. Ik zal 'er voor tegenwoordig niets meer van zeggen. Alleen zal ikGa naar voetnoot(d) aanmerken hoe Luther aan die Sectarissen, die uit Wittenberg verdreven wierden, tegenwierp, ‘dat zy verplicht waren te zeggen, van wien zy last gekregen hadden om te leeraren, in plaats dat hy ze moest hebben aangenomen met beding van de waarheit hunner gevoelens uit de Schriftuur te bewyzen. Zeggen zy, deet 'er Luther by, dat God hun het predik-ampt heeft opgelegt, dan moeten zy zulks door een mirakel bewyzen: want zo maakt zich God openbaar wanneer hy eenige veranderinge in de form van de Zendinge zyner Dienaren maken wil. Zwinglius, die even als Luther begonnen hadt, voer van gelyken voort in Zwitserland. Van deGa naar voetnoot(e) Conferentien te Zurich zal ik geen verslag doen. Het besluit daar van was, dat men de Leere en den uiterlyken Dienst der Roomsgezinden zoude afschaffen. Alles wierdt verworpen, tot het gebruik derGa naar voetnoot(f) Orgelen toe, doch de Misse bleef tot in den jare 1526. Het | |
[pagina 266]
| |
jaar 1523. was ook merkwaardig door deGa naar margenoot+ oprechting der Luthersche Hervorming in Denemarken en Zweden. Voor die openbare verandering was de Leere van Luther reets begonnen bekend te worden in die twee Koningryken. Gustavus Ericson deet de Staten van Zweden vergaderen, om de nieuwe Leere aan te nemen, en den ouden Godsdienst af te schaffen. Olaus Petri, die de Luthersgezindheit uit Wittenberg in zyn vaderland hadt overgebragt, gaf hem het Nieuwe Testament in de Zweedsche taal, volgens de Hoogduitsche Overzettinge van Luther. Het Lutheranismus sloeg ook over tot in Vrankryk en Vlaanderen. Jean le Clerc, de eerste Prediker van den nieuwen Godsdienst in Vrankryk, die volgens Beza de hersteller der Kerken van Metz en van Meaux was, wierdt verbrand omdat hy de Beelden verbroken hadt. In Polen, daar de Luthersgezindheit even als elders doorbrak, gaf Sigismundus een zeer streng Edikt uit tegen de nieuwe gevoelens, met verbod van Luthers Werken te lezen. In Vrankryk wierden dezelve door het Parlement ten vuure gedoemt, en de Universiteit veroordeelde de schriften van Melanchton. Maar niettegenstaande die voorzorgen won het Lutheranismus gestadig meer en meer veld. Het afschaffen van den ongehuwden staat der Priesteren, in de nieuwen Godsdienst geleerd en goedgekeurt, begon in 't jaar 1524. te Straatsburg mede ingang te krygen, en aangenaam te worden aan veeleGa naar margenoot+ Geestelyken van die Stad. In Duitschland poogde men Clemens VII. te bewegen tot het beroepen van een vry Concilie op den Ryksdag te Neurenburg: maar de Paus was onverzettelyk in navolginge van zyne voorzaten. Zyn Legaat maakte echter eenige reglementen, die den Duitschers niet zeer aanstonden, voornamelyk omdat daar door maar eenige misbruiken van weinig belang, in vergelykinge van 't geen de Lutheranen en zelfs veele oude Catholyken begeerden, wierden weggenomen.Ga naar margenoot+ By voorbeeld, men stelde by die reglementen vast, dat 'er geen gastmalen in de herbergen voor de Priesters die de lykstatien bywoonden, zouden worden aangerecht; dat men de Monniken voortaan niet tot Pastoors zoude aanstellen; dat de Monniken niet meer zouden gaan bedelen; dat men geen Aflaten zou prediken zonder de toestemminge der Bisschoppen van elk Sticht; dat men de hoerachtige Priesters zou kastyden, en dat men de Monniken en de Priesters, die zich in 't huwelyk begaven, in rechten zou vervolgen; dat men het getal der Feesten of H. Dagen zou verminderen. Het gewichtigste der artykelen was 't geen den Priesteren beval zich op het lezen van den Bybel toe te leggen. In Zweden maakte Koning Gustavus zich meester van de goederen der Geestelyken en van de rykdommen der Kerken: doch het gebouw der Reformatie wierdt daar niet voltooit dan in den jare 1527. TeGa naar margenoot+ Wittenberg waren tusschen Luther en Carlostad zulke onlusten gerezen, dat zy onverzoenlyke vyanden wierden. Zelfs wierdt Carlostad genoodzaakt met den aanvang van dat jaar Wittenberg te verlaten, en te wyken naar Orlemund, daar men hem tot Prediker verkoor: en dewyl men hem verdagt hieldt van de Herdopers, en de boeren die onder het gezag van de leere dier Dweeperen waren opgestaan, teGa naar voetnoot(a) begunstigen, zondt de Keurvorst Luther naar Orlemund tot bevrediginge van de onlusten aldaar. Luther zyne reize door Jena nemende, deet daar eene vinnige predikatie tegen Carlostad. Hy noemde hem juist niet, doch hy maalde hem zo wel af, dat Carlostad, die 'er tegenwoordig was, zeer gemakkelyk konde bespeuren dat het op hem gemunt was. Carlostad beklaagde zich terstond daar over aan hemGa naar voetnoot(b), en, na dat hy hem wegens zynen veranderlyken aart berispt hadt, boodt hy zich aan om in 't openbaar zyn gezegde te bewyzen. Luther daagde hem daar toe uit: Carlostad nam de uitdaging aan, ontfangende tot onderpand van den aanstaanden redenstryd een goudene fransche Kroon, welke Luther uit zyn zak haalde: waarna zy elkander de hand gaven, en op elkanders gezondheit dronken. Desniettegenstaande wilde Luther geen gemeenschap meer houden met Carlostad.Ga naar voetnoot(c) Hy weigerde ronduit hem te zien, en met hem te Orlemund in gesprek te treden. Kort daarna maakte Luther, dat | |
[pagina 267]
| |
Carlostad weggejaagt wierdt. Carlostad week naar Straatsburg, en deet twee boeken drukken te Bazel. Die werken wierden te Zurich en te Straatsburg verdedigt. Carlostad hieldt niet alleen staande, dat het Lichaam en het Bloed van J.C. niet in het Nachtmaal zyn, maar hy beweerde ook dat J.C. met te zeggen, dit is myn lichaam, niet het brood hadt willen betekenen, maarGa naar voetnoot(a) zich zelven aan zyne Apostelen hadt voorgestelt. Ga naar margenoot+ Oecolampadius verliet de Roomsche Kerk geduurende die onlusten, en wierdt tot eerste Predikant te Bazel aangestelt, hebbende eenigen tyd Pastoor geweest, voor dat hy tot de Hervorming overging. Hy beweerde tegen de Lutheranen, dat de Sacramenteele woorden, dit is myn lichaam, in een symbolischen en figuurlyken zin moeten opgevat worden. Ga naar margenoot+ Zwinglius verklaarde zich mede voor dien zin, zeggende dat de woorden, dit is myn lichaam, beduiden dit betekent of verbeeldt myn lichaam. Men gaf den naamGa naar margenoot+ van Sacramentarissen aan die zich voor dat gevoelen verklaarden. Zwinglius heeft daar van eene uitlegginge gegeven in zyn Tractaat van den waren en valschen Godsdienst, en in een ander dat den tytel voert vanGa naar voetnoot(b) Behulp des Avondmaals, beide in 't jaar 1526. in licht gegeven. Door een droomGa naar voetnoot(c) wierdt Zwinglius ontheven van de zwarigheden, die hy in zyne uitlegginge vondt, hebbende daar door wegens de ceremonie van het Paasch-lamGa naar margenoot+ in het Boek Moses, Exodus genaamt, gelukkiglyk eene passage ontdekt, welke volgens hem met die nieuwe uitlegginge geheel en al overeenstemt. Van tyd tot tyd kwamen 'er boeken vol van ongemeene, en met de Catholyke Kerk strydige gevoelens in 't licht. De Paryssche Faculteit veroordeelde een der zelve, makende daar van een uittrekzel van vyfGa naar margenoot+ en dertig Voorstellingen die meest Lutheraans waren. In 't jaar 1525. doemde hy ook andere stellingen getrokken uitGa naar voetnoot(d) Schryvers, die van Luthersgezindheit en van andere gevoelens, met de vastgestelde leere der Catholyke Kerk strydig, verdagt waren. In dat zelve jaar begon men in StraatsburgGa naar margenoot+ en Frankfort smaak te krygen in de Luthersgezindheit. De Souverainen van Saxen, van Hessen, en van Brunswyk helden mede reets over naar de nieuwe Hervorming: zy vertraagden niet in zich voor Luthersgezinden te verklaren. Albert, Groot-Meester van de Teutonische Orde, volgde hun voorbeeld, en begaf zich in 't huwelyk in den jare 1526. Eindelyk hadt Luther ook tot zyne echteGa naar margenoot+ vrouwe genomen de Nonne Catharina Borre. Oecolampadius volgde hem na in het volgende jaar 1526., en, om te beter de menschlykheit, welke hy zo min als Luther hatede, te wederstaan, trouwde hy met een jong en schoon meisjen. De Huwlyks bezigheden verhinderden den Saxischen Leeraar niet in zeer ongematigde uitdrukkingen te schryven tegen Erasmus aangaande den Vryen wille. Hy poogde ookGa naar margenoot+ George Hertog van Saxen en Hendrik VIII. Koning van Engeland op zyne zyde te krygen. De Koning antwoordde hem op een zeer vinnige wyze, waar door hy zich een wederantwoord van Luther, 't welk nog vinniger en te gelyk gantsch niet eerbiedig was, op den hals haalde: en niettegenstaande de tegenkantingen des Konings van Engeland, maakte de Luthersgezindheit eenige voortgangen in zyne Staten, 't welk Luther poogde door te zetten met het Nieuwe Testament in 't Engelsch te doen vertalen, volgens de overzettinge en de verklaringen die hy daar | |
[pagina 268]
| |
van in 't Hoogduitsch hadt uitgegeven. OpGa naar margenoot+ den Ryksdag te Spiers in de maand Juny, waar in men voorslagen deet tot het maken van reglementen op de verschillen in den Godsdienst, liepen alle de overweegingen vruchteloos af, en men scheidde verbitterder dan men gekomen was. Ga naar margenoot+ Terwyl de twee partyen in Duitschland elkander vinniglyk behandelden, voer de Universiteit van Parys met haare Censuren voort. Zy Censureerde ten twedenmale den gemelden Louis Barquin, die zich eindelyk te Parys liet verbranden in 't jaar 1529. Zy veroordeelde ook eenige Werken van Erasmus, en vooral zyne Zamenspraken, waar in men de buitensporigheden der monachale devotien zeer levendig vindt afgemaalt, en de schynheiligen, die meer werks van die devotien maken dan van de ware godvrucht en van de eerbewyzing die men boven alles aan God verschuldigt is, ten toon gestelt. Eenige propositien, door zekeren Monnik, Bernardi genaamt, voorgestelt, wierden ook gedoemt. Ik sla hier over de beginselen van de zaak der Echtscheidinge van Hendrik VIII. die voet gaven tot de Engelsche Reformatie. Ga naar margenoot+ De nieuwe Hervorming bestondt toen (in 't jaar 1527.) in twee partyen, in Lutheranen en in Zwinglianen. Zy schreven en disputeerden met kracht tot verweeringe van de gevoelens waar over zy oneens waren. Luther verklaarde zich voor de Ubiquiteit, stellende de menschheit van J.C. overal daar zyne Godheit is, volgens de misselykste redeneering die men zou konnen uitdenken; namelyk dewyl de menschheit van J.C. vereenigt is met de Godheit, derhalven is de menschheit overal. Wat aangaat de Zwinglianen, zy meenden dat God zelve het Lichaam van J.C. niet op verscheidene plaatsen te gelyk kan stellen, en waarlyk als men met de reden alleen raadpleegt, sluit zulks volgens onze denkbeelden eene merkelyke Contradictie in. JacobGa naar voetnoot(a) Faber zette de Ubiquiteit van Luther sterk door. Om den Lezer eenig denkbeeldGa naar margenoot+ van die Lutheraansche Ubiquiteit te geven, moet men weten dat dezelve is uitgevonden om de wezentlyke Tegenwoordigheit van het Lichaam van J.C., zonder te nietdoening van de substantie des broods, te verdedigen tegen de Transubstantiatie, welke men hadt voorgenomen te verwerpen; en dat men, om eene lichamelyke vereeniging tusschen het brood van de Communie en het Lichaam vast te stellen, zich van zulkeGa naar voetnoot(b) duistere en ongewoone woorden bedient heeft, dat de Communicant daar door onmogelyk een klaarder begrip van het innig wezen des Sacraments heeft konnen bekomen. Echter heeft men in 't midden dier veranderingen, dier onzekerheden, en dierGa naar voetnoot(c) verdeeltheden, staande gehouden dat de H. Schrift klaar spreekt, dat men zich noodwendig tot onderzoek begeven moet, en dat het mogelyk is uit zich zelven de verborgentheeden van den Godsdienst te begrypen, buiten eenig Concilie, zonder de uitspraak der Kerke, en zonder eenig ander uitlegger dan het zuiver woord van God. In dien tyd deet Bern een voorslag tot het houden van een Conferentie over tien puncten die het wezentlykste van de Hervorming uitmaakten. De Conferentie werdtGa naar margenoot+ gehouden in den aanvang van 't jaar 1528. De tien stellingen wierden daar goedgekeurt, en het besluit van die byeenkomst was het afschaffen van den ouden Godsdienst. De leere van Zwinglius dreef daar in boven. In dat zelve jaar hieldt de Kardinaal Duprat, Aartsbisschop van Sens, een Concilie te Parys tegen de leere van Luther, en tot handhavinge van tucht en zeden. Het Concilie verboodt twee dingenGa naar margenoot+ die zo godloos waren als belagchelyk, waar van het gebruik echter tot schande van den Godsdienst was ingevoert en onderhouden; het een was dat men kluchtspeelers in de Kerk toeliet, om dartele deunen aldaar te speelen of oneerlyke liederen te zingen; het ander was het Feest der Zotten. Een ander Concilie, te Bourges gehouden, volgde het voorbeeld van Sens. De Misse wierdt afgeschaft te StraatsburgGa naar margenoot+ in 't jaar 1529. als mede te Bazel. Een nieuw Decreet van den 13. April, uitgegeven by den Ryksdag van Spiers, doch 't welk aan de Duitschers van de nieuwe Religie mishaagde, gaf gelegenheit tot de Protestatie van den 19. der zelve maand,Ga naar margenoot+ uit kracht van welke de Lutheranen den naam van Protestanten hebben gekregen, die vervolgens tot de Aanhangers van Zwinglius, Calvinus, enz. oversloeg. Onder- | |
[pagina 269]
| |
Ga naar margenoot+ tusschen poogde de Landgraaf van Hessen de Lutheranen met de Zwinglianen te verzoenen, en hunne verschillen, waar van 't voornaamste zekerlyk het Nachtmaal betrof, by te leggen. De beide partyen hielden een byeenkomst te Marpurg. Maar, schoon die Conferentie bestondt uit de allerbekwaamste mannen van beide de kanten, konden zy 't echter niet eens worden, en men scheidde na veel twist met wat meerder haat op elkander dan men gekomen was. Desniettegenstaande verzogten de Zwinglianen aan Luther, dat hy hen voor zyne broederen wilde houden: maar volgens het verhaal van verscheidene Schryvers van dien tyd, verwierp Luther deGa naar margenoot+ broederschap. Het zal niet onrechtmatig zyn hier aan te merken een zaak, dewelke voor waarachtig moet doorgaan by luiden die door hunne vooroordeelen niet zyn verblind geworden. Namelyk dat de nieuwe Leeraren, den volke voorpredikende dat men de H. Schrift alleen erkennen, en de decisien der Kerke en der Concilien verwerpen moest, nochtans zelve aan de volkeren voorschreven alles wat zy geloven moesten: zo waarachtig is het, dat, in wat Gemeente het zy, de Authoriteit altoos zal wezen het richtsnoer waar langs men hetGa naar margenoot+ gemeen zal moeten leiden. Ik zal hier met eenen aanmerken twee gevallen die men niet vergeten moet: het eerste is, dat wanneer de Keizer de Protestantsche Vorsten op de plechtigheden van den Sacramentsdag hadt uitgenodigt, de Marquis van Brandenburg uit aller naam ten antwoord gaf, dat zy die ceremonien niet konden bywonen, omdat men, zeide hy, niet meer dan de helft van het Sacrament in de Processie omdroeg; dit bewyst, zegt men, dat de Lutheranen toen nog de wezentlyke tegenwoordigheit buiten het gebruik van de opeeting geloofden. Het ander geval is dat door de Luthersche Godgeleerden wierdt uitspraak gedaan, dat de Keurvorst van Saxen, schoon Protestantsch zynde, als Groot Maarschalk van het Duitsche Ryk de Misse van den H. Geest, tot openinge van de Augsburgsche Ryksvergadering, daar de Lutheranen hunne Belydenisse inleverden, mogt bywonen. Die Godgeleerden volmagtigden den Keurvorst door het voorbeeld van Naaman. Ga naar margenoot+ De vermaarde Augsburgsche Belydenisse, opgestelt door Melanchton, ter Ryksvergadering ingelevert op den 25. Juny des jaars 1530. door de Roomsgezinde Godgeleerden wederlegt, en vervolgens in verscheidene artykelen door de Lutheranen zelve verandert, zal ik hier niet plaatsen. Ik vergenoeg my met te zeggen, dat daar op veele conferentien gevolgt zyn, strekkende om de partyen te vereenigen, en om de Luthersgezinden tot den schoot der Catholyke Gemeenschap te rug te brengen, doch die alle vruchteloos waren, omdat men noch naar beloften noch naar bedreigingen luisterde. De Sacramentarissen van Straatsburg,Ga naar margenoot+ Memmingen, Constans, Lindau, enz. gaven hunne Belydenisse ook over, gelyk die door Bucerus, den ReformateurGa naar margenoot+ van Straatsburg, was opgestelt. Zwinglius deet het zelfde voor het Protestantsche Zwitserland. Eindelyk nam Karel de Vde het besluit van geweld te gebruiken om de Protestanten te onder te brengen, waar op deze zich te Smalcalde vergaderden totGa naar margenoot+ het maken van een Verbond, 't welk de verdediging van hunne Reformatie, welke zy de Evangelische Leere noemden, tot zyn voornaamste oogmerk hadt. Hendrik VIII. begon toornig te wordenGa naar margenoot+ op den Paus, nadat hy hem reets zeer lang hadt aangezogt om zyne echtbreuk met Catharina van Arragon toe te stemmen. Dewyl het trotsch en driftig humeur van dien Vorst zich niet konde schikken naar de wyze waar op het Roomsche Hof een zaak behandelde, waar van het de gevolgen beter hadt moeten voorzien, tastte hy eerst de Geestelykheit aan: beide de Huizen van het Parlement namen kennisse van verscheidene misbruiken, door de Kerkelyken begaan. Op den raad van Cranmer, die daar na Aartsbisschop van Cantelberg wierdt, nam de Koning het besluit van de Universiteiten van Europa over zyne Echtscheidinge te raadplegen, doch die Universiteiten waren hem alle niet even gunstig. Indien men eenige Schryvers geloven moet, hadden de Angelots (Engeltjes, zekere goude munt) de geenen die zich voor de Echtscheidinge verklaarden, omgekogt. Hoe het zy, men maakte groote beweging, men bediende zich van kuiperyen en looze streeken om de consultatien ten voordeele van Hendrik den VIIIsten te doen uitvallen. Men raadpleegde ook met de Protestantsche Godgeleerden. De Koning eindelyk, by den Paus niets konnende verwerven, deet een verbod aan zyne onderdanen van geene Expeditie van het Roomsche Hof, welke met zyn Souverein gezag strydig was, aan te nemen, en besloot de zaak der Echtscheidinge voor het Parlement en voor de Geestelykheit ter be- | |
[pagina 270]
| |
slissinge te brengen. Het Parlement wierdt beroepen met den aanvang van het jaar 1531. De Koning verklaarde door den mond van zynen Kancelier zyne begeerte om zyn huwelyk te doen ontbinden, tot geruststellinge van zyn geweten: hy hadt moeten zeggen, tot vryer voldoeninge van zyne genegenheit voor Anna van Boulen, door middel van eene plechtelyke toestemminge die haar tot eene wettige vrouw maakte. Men begon in dat Parlement met naspeuringen tot vernederinge van de Geestelykheit, om ze daar door handelbaarderGa naar margenoot+ te maken. De Koning nam daar den tytel aan van Souverein Hoofd der Kerke en der Geestelyken van Engeland. Dewyl die stap, gevoegt by de onlusten tusschen den Paus en den Koning, den moed opwakkerde der geenen die de Luthersgezindheit in Engeland begunstigden, meende Hendrik de VIIIste, willende tonen dat hy, schoon hy op 't punt stond van zich aan de Gemeenschap met den Paus te onttrekken, echter goed Catholyks bleef, de Wetten tegen de Ketters te moeten vernieuwen, en in gevolge daar van wierden 'er eenige Lutheranen verbrand.Ga naar margenoot+ Dit verhinderde niet dat het Parlement voortvoer zich tegen Rome te kanten, en het zelve op de gevoeligste plaats aan te grypen. Men maakte een Wet tot afschaffinge van de Annaten, en nam dus eensklaps weg het wezentlykste van die onmetelyke inkomsten welke Engeland als een cynsbaar Koningryk voor het Pauslyk Hof konden doen aanzien, of als een Land door de Kerk geconquesteert. Om my in geen breder verslag van die zo bekende rupture, by zo veele Roomsgezinde en Protestantsche Historieschryvers aangehaalt, in te laten, zal het genoeg zyn te zeggen dat kort op de kroninge van Anna van BoulenGa naar voetnoot(a) eene sententie van Rome tegen de Echtscheidinge van Henrik den VIIIsten volgde, en dat die sententie het oppergezag van den Paus, reets door de voorgaande geschillen zo merkelyk waggelende, volstrekt den bodem insloeg. De Koning van Engeland deet zich verklarenGa naar margenoot+ tot Hoofd van zyne Kerke, en bragt door die daat, mogelyk tegen zyn zin, de Reformatie van het gantsche Koningryk te weeg. Nu keere ik weder tot de Revolutien, door de Luthersgezindheit verwekt. ZwingliusGa naar voetnoot(b)Ga naar margenoot+ sneuvelde in 't jaar 1531. bevindende zich aan het hoofd van een gevecht tusschen de Zwitsersche Protestanten en de Catholyke Cantons. OecolampadiusGa naar voetnoot(c)Ga naar margenoot+ stierf kort daarna. De Protestanten en de Roomsgezinden spreken zeer verschillende van die twee Opperhoofden der Sacramentarissen: doch het is niet alles waar wat van beide de kanten gezegt wordt. Schoon Zwinglius minder drift dan Luther toonde, was hy niet minder stoutmoedig in zyne manier van hervormen. Die zyne werken gelezen hebben, erkennen daar in meerder aaneenschakeling, meer duidelykheit, en meerder eenstemmigheit, dan in die van den Saxischen Reformateur. Het blykt uit de Geloofsbelydenisse van Zwinglius, dat hy de zaligheit der Heidenen gelooft heeft, en dat hy de liefde tot den naasten zo verre uitstrekte, dat hy de Helden en de Wyze mannen van het Heidendom nevens de Patriarchen, de Profeten, en de Apostelen in den Hemel stelde. Dat deGa naar margenoot+ Wyze Heidenen, en alle de geenen die, by gebrek van onder het bereik der kennisse van J.C. en van de Openbaringe te zyn, de plichten van den natuurlyken Godsdienst enkel en alleen opvolgen en nauwkeurig waarnemen, zullen bevryd zyn van de straffen aan de booswichten opgelegt; zulks kan alleen aanstotelyk voorkomen aan den Joodschen hoogmoed van zekere Christenen: maar die Wyzen in den rang der Heiligen te plaatsen, doet te veel afbreuk aan de rechten van het Christendom. Bucerus kreeg bevel van den LandgraafGa naar margenoot+ van Hessen, om tot vereeniginge der Lutheranen met de Zwinglianen te arbeiden. | |
[pagina 271]
| |
Bucerus deet zulks in zo verre dat hy het gevoelen der Sacramentarissen over het Nachtmaal verzagtte of bemantelde, en bediende zich ten dien einde vruchteloos van eenige losse uitdrukkingen, die in den eersten opslag de Luthersgezindheit scheenen te begunstigen, maar die, naar 't zeggen van Melanchton, niets anders dan een tegenwoordigheit van kracht des lichaams en des bloeds van J.C. behelsden, dewyl volgens de Sacramentarissen het lichaam en het bloed nergens anders dan in den Hemel zyn. Schoon Luther zich met zyne gewoone bitterheit tegen die uitlegginge van Bucerus verzettede, bleef de onderhandeling echter eenigen tyd duuren. Men gaf van weerzyden geschriften uit, en men hieldt byeenkomsten, doch alles te vergeefsch, en het scheelde weinig of de Negotiateur Bucerus, die reets van de Augsburgsche Belyders gewraakt was, zoude ook van de Bernsche en Bazelsche Evangelischen zyn afgekeurt geweest. Die Negotiatien of Onderhandelingen duurden nog in het jaar 1535. Toen hieldt men eene Conferentie te Cassel in de tegenwoordigheit van den Landgrave. Bucerus verklaarde, dat men met het Sacrament, waar in het brood en de wyn alleen beduidende tekenen zyn, te ontfangen, waarlyk en zelfstandiglyk het lichaam en het bloed van J.C. zonder vermenginge van substantie ontfing. Tot het jaar 1531. brengt men ook de opkomst van Servetus, en van die der Geneefsche Reformatie. De Paryssche Faculteit voer in dat zelve jaar voort met het veroordeelen van de propositien die haar als kettersch waren aangekondigt, maar de nieuwe gevoelens wonnen meer en meer veld in Vrankryk, omdat MargaritaGa naar margenoot+ de Valois, Koningin van Navarre, alle de aanhangers der zelve opentlyk begunstigde. Die Vorstinne deet de Uuren (zeker gebeedenboek der Roomsgezinden) vertalen, en met bekortingen door de drukpersse in 't licht geven, die volgens den styl van dien tyd naar den mutzert rooken. Zy deet ook op hare wyze in 't licht komen le Miroir de l'ame pecheresse of de Spiegel der zondige ziele, waar in noch van de Heiligen noch van het Vagevuur wierdt gewag gemaakt. Onder zulk een vermogend gezag groeide 't geen men kort daar na het Calvinismus noemde, merkelyk aan. Ga naar margenoot+ 't Was in den jare 1533. dat Calvinus, verdagt geworden zynde van de nieuwe gevoelens aan te kleven, uit Parys week, en zich naar Saintonge begaf. Geduurende zyn afwezen maakte de nieuwe Leer groote voortgangen, en sloop zelfs tot binnen het Hof, en tot in de Universiteit van Parys: maar die dezelve wilden doen standgrypen, verstonden zich zo min als Luther op het belang van hunne hervorming. In plaats van na te volgen de nedrigheit der Apostelen, en te doen blyken die zagtmoedigheit welke zo noodzakelyk en zo nut is aan iemant die zich tot een Opperhoofd, om de menschen hunne oude gevoelens te doen afleggen, en zyne gronden te doen omhelzen, wil opwerpen, stelden zich de eerste Leeraren van de Fransche Hervorming zeer verbitterd en twistzuchtig aan, met het maken van hatelyke toepassingen op den ouden Godsdienst. De uitkomende Boeken droegen menigmaal beledigende tytelen. Niet zelden deet men daar in zyn best om de leerstukken en de gebruiken van de Roomschgezinden belagchelyk te maken, vermengende dezelve met bittere en honende bespottingen. De Catholyken beschuldigen de nieuwe Leeraren mede, dat zy het verspreiden en aanplakken van schimpschriften tegen de oude Religie en der zelver leerstukken gedoogden. Dus wist men zich te bedienen van den aart der Fransche Natie, de welke op nieuwigheden gezet is, en zich aangenamelyk kittelt met straatdeunen en andere kleine werkjes van dien aart, die alleen bekwaam zyn om zonder onderwys de gemoederen in te nemen. Dat gedrag stiet niet alleen de Geestelykheit, maar ook het Hof en de Groten. Die van het Roomsche Hof afhingen, en doorgaans alle de Kerkelyken, gedreigt met het verlies van hunne inkomsten door eene zo strenge hervorming als die van Calvyn was, bekleedden hunne onverdraagzaamheit met den naam van yver voor den Godsdienst. MenGa naar margenoot+ deet een scherp onderzoek naar die zich voor de Hervorming verklaart hadden, en men verbrandde onbarmhartiglyk alle die men konde ontdekken. Jan Bugenhagen, of Pomeranus, wierdtGa naar margenoot+ in 't jaar 1535. de Reformateur van Lubek, Hamburg, enz. Goneve verklaarde zich in dat zelve jaar, onder de bestiering van twee Predikanten, met name Farel en Viret. Farel predikte den nieuwen Godsdienst in 't openbaar op den 22. July, zynde St. Magdaleens dag. Hy predikteGa naar margenoot+ vervolgens nog verscheidene malen, terwyl het volk zich met het afwerpen der Beelden en Kruissen bezig hieldt. Het Decreet, waar by de Reformatie wierdt | |
[pagina 272]
| |
vastgestelt, ging door op den 27. Augusti.Ga naar margenoot+ In dat zelve jaar zondt Melanchthon, de gematigdste der geenen die aan de Reformatie hebben gearbeid, zyne twaalf Artykelen aan François den eersten, waar door hy de middelen tot verzoeninge scheen aan de hand te geven, doch zy kwamen de Faculteit van Parys niet aannemelyk voor, gelyk uit het antwoord, dat zy daar op gaf, te zien is. Ondertusschen voer men aan den anderen kant voort met het ontwerp tot vereeninge van de LutheranenGa naar margenoot+ met de Sacramentarissen. In den jare 1536. hieldt men een vergadering te Bazel, tot het opstellen van eene andere Geloofsbelydenis, waar in de Predikanten van die Stad zeiden ‘dat het lichaam en het bloed niet natuurlyker wyze vereenigt zyn met het brood en den wyn, maar dat het brood en de wyn tekenen zyn, waar door J.C. ons eene ware gemeenschap met zyn lichaam en zyn bloed geeft, niet om aan den buik te dienen tot een verderfelyk voedsel, maar om een voedsel te wezen ten eeuwigen leven.’ Luther was met die uitdrukkingen niet te vreeden. Hy begeerde iet duidelyker. Bucerus beleedt ‘dat het ware lichaam en het ware bloed van J.C. aanwezig wierden, en gegeven en genomen met de zichtbare tekenen van brood en wyn; en dat hy ook geloofde dat de Dienaar het lichaam en het bloed van J.C. overgeeft aan alle die de tekenen ontsangen, enz.’Ga naar margenoot+ Eindelyk verbondt zich Luther, dat hy Bucerus met de zynen voor zyne broederen zoude erkennen, mids dat zy de zes artykelen van Eenigheit, door Melanchton opgestelt, goedkeurden. Melanchton, zagtmoedig en vreedzaam van aart zynde, was altoos tot verzoeninge genegen. Een dier artykelen bragt mede, ‘dat, schoon men de Transubstantiatie met haare gevolgen verwierp, men echter niet moest nalaten te erkennen dat het brood het lichaam van J.C. is door eene Sacramenteele vereeniging, waar uit vloeit dat met de aanbiedinge van het brood, het lichaam van J.C. te gelyk tegenwoordig is en gegeven wordt.’ Straatsburg nam het formulier van eenigheit aan, maar Zwitserland verwierp het: 't geen Bucerus evenwel niet afschrikte. Hy hervatte zyne poging in 't jaar 1538. en men beleide eene Vergadering tot onderzoek der verschillen: maar de Zwitsers wilden tot geen vereeniging verstaan, danGa naar margenoot+ met beding dat zy zouden blyven by de leere van Zwinglius over het Avondmaal. De Paus (Paulus III.) wilde een algemeen Concilie beroepen te Mantua, tegen de maand van Mei des jaars 1537. Om eenige zwarigheden door den Hertog van Mantua geoppert, voor een volstrekte weigering te houden, wierdt het vervolgens verlegt naar Vicenza, en echter hieldt men het eindelyk te Trente, waartoe de Paus zyne Bulle van beroepinge uitgaf in de maand Mei des jaars 1542. In 't jaar 1536. gaf Calvinus zyn Onderwys van den Christelyken Godsdienst in 't licht, en nam in dat zelve jaar zyn woonplaats te Geneve:Ga naar margenoot+ invoegen dat zedert die inwoning van Calvyn, die Stad altoos is gehouden geworden voor een Protestantsch Rome, of ten minsten voor het middelpunt van 't Calvyndom. Nog wierdt in dat zelve jaar, of in het volgende, het Lutheraandom door de bezorging van Bugenhagen, geheel en al de heerschende Religie in Denemarken. De Waldenzen vereenigden zich toenGa naar margenoot+ met de Zwinglianen en de Calvinisten. Farel bragt die vereeniging te weeg. Calvyn woelde zeer om de Hervorming te Geneve, in Zwitserland, en in Vrankryk kracht by te zetten. Door een kuipery, te Geneve tegen hem gesmeed, was hy genoodzaakt die Stad te verlaten, nevens Farel die naar Neufsschatel week. Calvyn begafGa naar margenoot+ zich naar Straatsburg, wierdt daar voor Predikant aangenomen, en trouwde daar met de weduwe van een Wederdoper. Hy keerde wederom naar Geneve in 't jaar 1541.Ga naar margenoot+ toen zyne party de strekste geworden was. In 't jaar 1539. stelt men de oprechting van de Luthersgezindheit in Misnien en Thuringen, door de doot van George van Saxen; ook de verandering van Joachim Keurvorst van Brandenburg, naar het voorbeeldGa naar margenoot+ zyner nabuuren, of, volgens de Roomsche Schryvers, omdat zyne onderdanen hem de quytscheldinge zyner schulden aanboden, mids dat hy het Pausdom verliet, als mede de Hervorming van Maagdenburg en Halberstad, door de verwyftheit, zegt men, van den Kardinaal van Mentz, Oom van dien Keurvorst. In dien tyd zag men een zeer ongemeenGa naar margenoot+ verschynzel in den Godsdienst, te weten den Landgraaf van Hessen met twee vrouwen getrouwt. Hy zondt dien aangaande aan de ReformateursGa naar voetnoot(a) zyne | |
[pagina 273]
| |
verklaringe, opgestelt in half barbaarsch Latyn, en in een gantsch nieuwen en singulieren styl, waar door hy hun zonder bezwagteling te kennen gaf, dat zyne geneigtheit, zyn wille, enGa naar voetnoot(a) zyn temperament vereischten dat hy twee vrouwen hadt, en dat het derhalven noodzakelyk was een middel te vinden om de Religie met zyne noodwendigheden overeen te brengen. De Protestantsche Leeraars vergaderden te Wittenberg, en door eene toegevendheit welke de Hervorming toen voor het welzyn der Evangelische zaak oordeelde noodzakelyk te wezen,Ga naar voetnoot(b) besloot men tegen het Evangelie, dat de Vorst een tweede vrouw neemen mogt, doch in 't heimelyk, om den Lutheranen geen reden tot ergernisse te geven, als zynde het een daat die met het Christendom streedt. Ga naar margenoot+ In 't jaar 1540. was 'er een Ryksdag te Worms, waar op de voornaamste Theologanten van weerzyden genodigt wierden, om over de geschillen in den Godsdienst te handelen. Het ontbrak daar niet gelyk naar gewoonte, aan krakeelen en uitvluchten: maar de Keizer deet die vergadering scheiden, en de zaak overbrengen naar Regensburg, alwaar de partyen nog eenigen tyd vruchteloos twisteden. Ga naar margenoot+ Van het Concilie van Trente, voor de eerste maal door een Convocatie-Bulle aangezegt tegen de maand van November des jaars 1542. en voor de tweede maal tegen de maand Maart van 't jaar 1545. doch niet geopent voor December van het zelve jaar, zal ik niets zeggen. Een verslag daar van te doen zou onnut wezen, dewyl de historie van dat Concilie aan denGa naar margenoot+ geringsten Lezer bekent is. Calvinus, als overwinnaar te Geneve wedergekeert, bediende zich van de achtinge die men voor hem hadt, om eene behoorlyke form aan den Godsdienst van zynen aanhang te geven. Hy was de insteller der Consistorien of Kerkenraden, der Colloquen of Classikale zamenkomsten, en der Synoden; ook stelde hy Ouderlingen en Diakonen aan: met één woord, hy bragt de gantsche Discipline der Gereformeerde Kerken ten naasten by op dien voet als men ze hedendaagsch ziet. Zedert dien tyd is Geneve de toevlucht en schuilplaats der geenen, die men in Vrankryk en elders vervolgde, geworden. De Verlopene Monniken en gedebaucheerde Priesters liepen 'er zo wel heenen als andere. In 't jaar 1545. stelt men de oprechtingGa naar margenoot+ van de eerste Gereformeerde Fransche Kerk te Parys. De Predikant van die Kerk wierdt la Riviere genaamt. Den tienden January des volgenden jaars werdt de Misse te Heidelberg afgeschaft; en het Sacrament des Avondmaals in de gemeene taal en onder de beide gedaanten of tekenen, volgens het gebruik der Protestanten, toegedient. Den geheelen Paltz door stelde men Predikers aan. Te Regensburg was een Conferentie tusschen de Roomsgezinde Godgeleerden en de Protestantsche. Onder het houden van die Conferentie, welke maar omtrent acht of tien dagen duurde, te rekenen van haaren aanvang op den vyfden February, stierf Luther. De Party der ProtestantenGa naar margenoot+ leedt geen afbreuk door het verlies van dien stoutmoedigenGa naar voetnoot(c) Reformateur, die geduurende den loop der omkeeringen welke hy in den Godsdienst te weeg bragt, 't zich tot een verdienste by God en by de menschen rekende, dat hy geen voetstap noch voor de Roomsgezinden, noch voor de Zwinglianen wilde wyken. | |
[pagina 274]
| |
Ga naar margenoot+ Een der gevolgen van het Smalcaldisch Verbond wat het oorlog der Protestanten in Duitschland, terwyl men het Concilie te Trente volgens de vooroordeelen en den wille van het Roomsche Hof voortzettede: ook zeide men in dien tyd, dat de Courier van Rome den Heiligen Geest aan het Concilie bragt. Hier zy als in 't voorbygaan gezegt, dat het Concilie van Trente naar Boulogne wierdt overgebragt, en dat de 9de zitting van die Vergadering daar gehouden is in de maand van April | |
[pagina 275]
| |
des jaars 1547. De Keurvorst van Saxen en den Landgraaf, de twee spillen waar op het oorlogen der Protestanten tegen den Keizer draaide, wierden in den Ryksban gedaan: de beweegreden van dien oorlog was, volgens die twee Opperhoofden, het verhinderen van de onderdrukking der Evangelische Leere, en der Duitsche vryheit: 't welk zy ook met toepasselyke devyzen in hunne standaarden te kennenGa naar margenoot+ gaven. Dat des Konings van Denemarken is voor al merkwaardig; uwe verlossers zullen uit het Noorden komen: een devys, volgens het denkbeeld der Protestanten, zeer toepasselyk op de landen daar de Reformatie opkwam, en daar zy zulke diepe wortelen geschoten heeft, dat ook de Roomsgezinden uit dien hoofde daar aan den naam van Noordsche Kettery gaven. Dat oorlog viel in nadeel der Protestanten uit. Karel de Vde, de overwinninge behaalt hebbende, wilde hen verplichten zich aan het Concilie te onderwerpen, en mogelyk zouden de Protestanten daar toe gekomen zyn, indien het Concilie vry geweest, en de Paus daar in niet voorgezeten hadt. By deze twee vereischtens moet men voegen eene derde, welke de Protestanten gestadiglyk bleven afvorderen, namelyk het beslissen der geschillen uit de Schriftuur en uit de Oudvaders: maar welke Oudvaders? Die der eerste eeuwen. Die drie artykelen waren de koekoekszang van de Leeraren der Hervorming: zy hadden ze het volk van hunnen aanhang zo wel ingescherpt, dat het onmooglyk was den zelven te vergeten. Ga naar margenoot+ Zodanig was de gesteltenisse der gemoederen van de Duitschers die de Reformatie aanhingen, toen Karel de Vde het vermaarde Interim deet opstellen door drie voorname Hoogduitsche Theologanten, met name Pflug Bisschop van Naumburg, Helding titulair van Sidon, en Agricola Lutheraans Prediker des Keurvorsts van Brandenburg, en het Hoofd van dat soort van dweepers die onder den naam van Antinomianen bekend zyn, waar van ik in het laatste deel dezer Verzamelinge van Godsdienst-Plichten zal gewag maken.Ga naar voetnoot(a) Dat Interim wierdt afgekondigt in de maand Mei des jaars 1548. als een voorschrift waar na men zich wegens de Leerstukken enz. zou hebben te gedragen, tot dat 'er in een algemeen Concilie uitspraak gedaan, en het geloof der Christenen zou vastgestelt zyn. Het Interim wierdt van beide de kanten even zeer gelaakt, en met scheldwoorden overladen. De Catholyken beschuldigden den Keizer dat hy de Religie wilde veranderen; ook verfoeiden verscheidene Schryvers der Roomsche Gezindheit, en vooral de Monniken, dat formulier. Het was inderdaat in veele artykelen niet anders dan een dekpleister over de Roomsgezinde Gevoelens, zo wel als over die der Protestanten. De LutheranenGa naar voetnoot(b) verfoeiden het niet minder. Calvinus tastte het aan, even als de anderen, en Bucerus zeide, dat het Interim 't Pausdom weder zoude invoeren. Desniettegenstaande verdeelde dat formulier de Lutheranen in twee partyen, waar van de eene het verwierp, en zich stiptelyk by de Leere van Luther en by de Augsburgsche Belydenis hieldt, terwyl de andere de verzagtende middelen door het Interim voorgestelt, of liever de onbeslissing van zekere pointen die daar in zonder uitlegging wierden bygebragt, aannam. Melanchton was een der geenenGa naar voetnoot(c) die door vreeze of anderzins zich voor het Interim verklaarden, dochGa naar voetnoot(d) met eenige uitzonderingen. In die verdeeltheit van het Lutheranismus deet zich nog een onderverdeeling op. 1. van Keizersgezinden, die alleen ten opzichte van het huwelyk der Priesteren en van het Nachtmaalhouden onder de beide Tekenen Lutheranen waren. 2. van Interimisten, die de Catholyke Leere met de Luthersgezindheit vermengden. In het zelve jaar begon het LutheraandomGa naar margenoot+ zich in Polen te bevestigen. In de Republyk van Venetien begost die Gezinte ook standt te grypen, of liever het Socinianismus: maar hoe het zy, de Venetianen hebben den voortgang van die nieuwe gevoelens gestuit. Beza begon zich te doenGa naar margenoot+ kennen, en wierdt welhaast een tweede Calvyn. In 't jaar 1550. gaf Karel de Vde een scherp Edikt uit, tegen alle de geenen die belydenisse deeden van eene andere Religie dan de Catholyke. Dat Edikt zag voornamelyk op de Nederlanden, daar de Leere der Reformateurs reets wortel geschoten hadt. Doch dewyl het den koop- | |
[pagina 276]
| |
handel veel nadeel toebragt, verzagtte de Keizer het zelve om der vreemdelingen wille. Het Concilie van Trente wierdt hervat onder Julius III. in de maand MeiGa naar margenoot+ des jaars 1551. Een weinig te voren was Bucerus, een der Hoofden van de Reformatie, in Engeland overleeden.Ga naar voetnoot(a) Die Godgeleerde was eerst Lutheraansch, en vervolgens Zwingliaansch; hy hadt noch de oplopenheit van Luther, noch de styfzinnigheit van Calvyn. Deze leide te Geneve overhoop met Jeronimus Bolsec, dien hy voor een Pelagiaan uitscholdt: ook deedt hy hem bannen uit Geneve en uit geheel Zwitserland. In 't jaar 1552. deeden de verbondene Protestanten den Keizer het oorlog aan, terwyl het Concilie van Trente nog gehouden wierdt. Een der voornaamste beweegreden van dien oorlog was om de onderdrukking van den Protestantschen GodsdienstGa naar margenoot+ voor te komen. De Koning van Vrankryk begaf zich in dat verbond. Dus deet de Staatkunde hem de Protestanten byspringenGa naar voetnoot(b) om zyne eigene belangen, terwyl hy in Vrankryk het Calvyndom te vuur en te zwaard vervolgde. De Paus schortte het Concilie op, en de opschorting wierdt verklaart op den 28st. van April. Het wierdt niet eerder heropent dan onder Pius II. in de maand January des jaarsGa naar margenoot+ 1562. Het oorlog eindigde door het Tractaat van Passau, waar in men overeenkwam, dat men na verloop van zes maanden, te rekenen van den eersten Augusti wanneer het Tractaat in dat zelve jaar gesloten wierdt, eene Ryksvergadering zou beroepen, bestaande uit geleerde en vredelievende personen, zo Catholyken als Lutheranen, die volmacht zouden hebben om eenen goeden vrede in den Godsdienst te sluiten. Omtrent den zelven tyd vergunde Elizabeth, Koninginne van Hongaryen, de vrye oefening der neiuwe Religie in hare Staten, en die Godsdienst maakte nieuwe voortgangen in Polen door de geschillen die 'er ontstonden tusschen den Adel en de Geestelykheit wegens het recht van over zaken van ketterye te oordeelen, 't geen yder van die twee Standen zich waande te behoren. Het oorlog derGa naar margenoot+ Lutheraansche Schryveren tegen de Sacramentarissen ontstak wederom door zeker Luthersgezind Prediker, die boven al metGa naar voetnoot(c) veel bitterheit te werk ging. Men moet echter bekennen, dat hy den Sacramentarissen gantsch geen dienst deet met eenGa naar voetnoot(d) Verzameling van hunne duistere stellingen wegens het Nachtmaal uit te geven. Calvyn nam het voor hen op: hy schreef tegen den Lutheraan, en deze beantwoordde hem. Waar op Calvyn wederom repliceerde met een geschrift, waar van de byzondere tytel hier verdient geplaatst te worden, en dus luidde. Laatste onderrichting van Johannes Calvinus aan Joachim Westphalus, die, indien by daar aan niet geboorzaamt, voortaan gestelt zal worden ter plaatze, daar de Heilige Paulus beveelt dat men de bardnekkige ketters plaatsen zal. Hoewel die tytelGa naar margenoot+ den luttelGa naar voetnoot(e) lydzamen aart van den | |
[pagina 277]
| |
Hervormer genoegzaam beantwoordt, moét men nochtans tot zyn verschoning zeggen, dat die ongemeene tytel niet minder met den smaak zyner eeuwe, als met zyn humeur overeenkwam. Calvinus gaf blyken van zyne onverdraagzaamheitGa naar margenoot+ in het doen verbranden vanGa naar voetnoot(a) Servetus, 't welk te Geneve in de maand van October des jaars 1553. voorviel. De Protestanten hebben getracht die daat te rechtvaerdigen, en het minste dat zy tot verschoninge van dien Reformateur hebben bygebragt, bestondt in te zeggen, dat die buitensporige wreedheit een overblyfzel van het Pausdom was. Hoe het ook zy, de Roomsgezinden bragten dat voorbeeld by, om hunne mishandeling van de Ketters te wettigen, vooral in Vrankryk, daar de aanklachten van Ketteryen en de herhaalde censuren der Faculteit de houtstapels tot vernieling der Protestanten aan 't branden hielpen. In 't jaar 1555. namen de geschillen over den Godsdienst, waar mede men gestadigGa naar margenoot+ op den Ryksdag van Augsburg was bezig geweest, aldaar een einde met een soort van provisioneele verdraagzaamheit, waar omtrent men overeenkwam tot dat 'er een algemeen of Nationaal Concilie zou gehouden worden. Men stondt elkander wederzyds toe, dat men vryheit zou hebben tot het oefenen van zynen Godsdienst en de daar toe behorende gebruikelykheden, zonder dwang tot het tegendeel; dat elk in zyn eigen land zou vaststellen zulk eene Religie als hy wilde, en dat alle de Geestelyken, die den ouden Godsdienst wilden verlaten, van hunne benesicien zouden ontbloot worden zonder verklaringe van eerloosheit. Den Protestanten werdt ook verlof gegeven tot het behouden der beneficien die zy den Catholyken hadden ontvreemd, om dezelve op de gebruikelykheden van hunne Hervorming toe te passen. De Protestantsche Vorsten verkreegen het recht van in 't toekomende Assessoren en Raden van hunnen kant tot de Keizerlyke Kamer te benoemen, en ten dien einde wierdt het formulier van Eed, 't welk begon met in den naam van God en der Heiligen, verandert in deezer voegen, in den naam van God en der H. Evangelien, opdat dus die eed van beide de partyen zou konnen gedaan worden. De Paus (PaulusGa naar margenoot+ IV.) schreeuwde geweldig tegen dat Decreet, en het scheelde weinig of hy dreigde den Keizer met den blixem van het Vaticaan. De Protestanten die in Oostenryk en Beyeren verspreid waren, wilden zich op dat Decreet van Augsburg beroe- | |
[pagina 278]
| |
pen, maar men wilde aan die van Oostenryk niets anders dan de Communie des Bekers toestaan. Polen verstoutte zich mede om den Paus te bewegen tot het inwilligen van zekere verzoeken die hunne geneigtheit voor de nieuwe Leere te kennen gaven, gelyk het Communiceren onder de beide tekenen, het huwelyk der Priesteren, de Misse in de Poolsche taal, het afschaffen der Annaten of Jaargelden, en een Nationaal Concilie. Het schynt dat die verzoeken van geen gevolg zyn geweest, en dat men zich liet paayen met de belofte van den Paus, zo ten aanzien van een Concilie als van eene reforme, waar toe hy voorgaf genegen te wezen. Ga naar margenoot+ Omtrent den jare 1558. groeide het getal der Calvinisten in Vrankryk zo sterk aan, dat de oude Catholyken voor eene gantsche Omkeering van Godsdienst begonden te vrezen. Veele Groten van het Hof begaven zich aan het hoofd der Calvinisten, en de Koning van Navarre zelfs, 't geen de party veel moeds gaf, tot zo verre dat men binnen Parys de Psalmen van Clement Marot in 't openbaar opzong. In Duitschland poogde Keizer Ferdinant den Protestanten te overreden dat zy zich aan de uitspraak van een algemeen Concilie gedragen zouden: maar zy antwoordden gelyk te voren, dat het een vry Concilie zyn moest, in Duitschland beroepen, en zonder den Paus tot voorzitter te hebben: met één woord, zy weigerden 't geen zy den naam van een Pausselyk Concilie gaven, en verzogten de bevestiging van hunnen Godsdienst volgens het Tractaat van Passau, en volgens het decreet der Augsburgsche Ryksvergadering waar van ik gemeld hebbe.Ga naar margenoot+ In de Nederlanden konden het staal en het vuur, 't welk men tegen de aanhangers van de nieuwe gevoelens in 't werk stelde, den aanwas daar van niet verhinderen, omdat die landen het toneel des oorlogs tusschen het Huis van Oostenryk en Vrankryk geworden zynde, de Zwitsers en andere Protestanten die in de leegers dienst hadden, het hunne toebragten om de nieuwe Religie in die Provincien te handhaven. Dit was de eerste beweegredenGa naar margenoot+ tot het oprechten van de Inquisitie in Vlaanderen en in de andere Provincien der Nederlanden, doch het was eerst na den vrede van Kameryk, in 't begin van 't jaar 1559. gesloten, dat Philippus II. Koning van Spanjen, een Vorst die zo bygelovig als onharmhertig was, met ernst toeleide om die geduchte Vierschaar onder de Nederlanders te spannen. Om daar in te beter te slagen, verhief men drie Bisdommen tot Aartsbisdommen, en men rechtte dertien nieuwe Bisdommen op: onder voorwendzel; zeide men, dat het land van Ketters ingesloten zynde, men nieuwe Herders nodig hadt om de kudde te bewaren. Hendrik II. Koning van VrankrykGa naar margenoot+ vervolgde van zyn kant de Lutheranen en de Calvinisten van zyn Koninkryk veel strenger dan te voren. Onder de Calvinisten wierdt Anne du Bourg, Raadsheer in 't Parlement, ten vuure gedoemt en verbrand, mogelyk zo veel omdat hy al te rondborstig in de tegenwoordigheit des Konings by het Vertoog van het Parlement gesproken hadt, als om de kettery welke men hem te last leide. Daar wierdt zulk een menigte van executien gedaan, dat de Protestantsche Vorsten van Duitschland meenden verplicht te zyn om voor de onderdrukten in Vrankryk tusschen te spreken. Maar die zware vervolging verhinderde de Calvynsche Religionarissen niet hunne eerste Synode te Parys te houden op den 15. Mei des Jaars 1559. Francois Morel zat daar in voor. Men regelde in dat Synode de form en de discipline der Kerken: waar in nochtans in 't vervolg verscheidene veranderingen gemaakt wierden. Ondertusschen verbitterden de vervolgingen en de dootstraffen de gemoederen, in plaats van dezelve bevreest te maken. De haat en de woede van partyschap begost uit te barsten in den jare 1560. door eene zamenzwering tegen de Guisen. Die haat en die woede duurden een langen tyd van weerkanten, en veroorzaakten groote ongeregeltheden in het Koningryk. Ik hebbe gezegt dat de Vaudoizen ofGa naar margenoot+ Waldenzen zich met de Zwinglianen in gevoelen hadden vereenigt: men vervolgde hen ter zelver tyd, als men hunne broeders de Calvinisten en Lutheranen in Vrankryk deet. Zy namen de wapenen op, met toestemminge van maar een gedeelte hunner Barbes of Predikers (alle hadden dat soort van wederspannigheit niet willen goedkeuren,) en zy behaalden de overwinninge op de Krygsbenden des Hertogs van Savoyen, die hun in de maand Juny des jaars 1561. vryheit van geweten gaf, en eenige plaatsen aanwees daar zy konden prediken en hunne vergaderingen houden. Dit mishaagde den Paus zo geweldig, dat hy zich niet konde onthouden van tegen den Hertog van Savoyen uit te varen, te gelyk aan- | |
[pagina 279]
| |
tonende dat des Hertogs gedrag gantschGa naar margenoot+ strydig was met dat des Konings van Spanjen Philippus II. Deze Koning, de Catholyke bygenaamt, door zyne Ministers ontdekt hebbende dat zich een groote menigte van Lutheranen in de gebergtens van Napels onthieldt, hadt alle die menschen doen omkomen, dezelve latende ophangen, of verbranden, of op de galeyen vergaan. Buiten twyfel geloofde hy door zulke daden voor den besten Christen aan het Roomsche Hof gehouden te worden, en de aanhangers van den ouden Godsdienst zeer gesticht te hebben. Eenige maanden voor dat de Waldenzen de gemelde tolerantie van hunnen Souverein verkregen hadden, hadt de Paus, ten deele tegen zyn zin, voorgenomen het Concilie van Trente te herroepen, en zyne Nuntiussen aan alle de Protestantsche Vorsten afgezonden om hen op dat Concilie te nodigen: maar alle de Protestanten weigerden zyn opbod, verklarende dat zy de Jurisdictie van den Paus niet erkenden, noch zich wilden onderwerpen aan de magt die hy zich toeschreef tot het beroepen van een algemeen Concilie. In Vrankryk hieldt men in dat zelve jaarGa naar margenoot+ in Augustus een Zamenkomst te Poissi, op een tyd dat de Protestanten byna de machtigste waren, en in het midden van de openbare klachten door het gantsche Koninkryk tegen de buitensporigheden van het Roomsche Hof en tegen de onkunde der Geestelykheit. Een Gemagtigde van den laagsten Stand dursde zich wel verklaren tegen die buitensporigheden, en in de vergadering verzoeken dat men de inkomsten der Geestelykheit mogt besnoeyen, nevens andere diergelyke dingen die den Kerkelyken veel meer aan 't hart raakten dan een verandering in den Godsdienst. Catharina de Medicis stondt toen uit Staatkunde die nieuwe Religie voor, want in haar hart was zy zo onverschillig voor de nieuwe als voor de oude. Zy schreef aan den Paus tot voorstand van de Zamenkomst te Poissi, en verzogt hem in haren brief dat hy eenige verandering wilde maken in verscheidene pointen, waar door de Calvinisten van Vrankryk met de Catholyken zouden hebben konnen hereenigt worden, indien het Hof van Rome dat verzoek hadt ingewilligt. Men heeft gezegt dat die brief geschreven was op aanrading van Jean de Montluc Bisschop van Valence, die het Calvinismus begunstigde: maar niettegenstaande die schynschoone gesteltenisse van zaken, wierdt de Zamenkomst van Poissi afgebroken, zonder dat men van de eene of de andere zyde iet het minste hadt willen toegeven. OndertusschenGa naar voetnoot(a) roemdeGa naar margenoot+ de men van weerkanten, dat men de argumenten van zyn party geheel en al ontzenuwt hadt. Dit is het lot der disputen, waar in men zekere duistere stoffen onder het bereik van het menschelyk verstand brengen wil. Indien men van de eene of de andere zyde meent Proselyten te hebben aangewonnen, kitteltGa naar voetnoot(b) men zich daar mede, en 't is veel zo men zich dan niet inbeeldt reets een Apostel te wezen. Beza, de Voorzitter der Gereformeerden, was naar den zin der aanwezende Prelaten niet rekkelyk genoeg ten opzichte van het Nachtmaal. De Kardinaal van Tournon wilde reets in de eerste Conferentie de onderhandeling afbreeken met de nieuwe Evangelisten. De Kardinaal van Lottharingen begeerde inderdaat, dat men by de uitspraken der Roomsche Kerke, der Concilien, en der Vaderen de Heilige Schrift zou voegen, maar zo dat die Schrift uitgelegt zy volgens den zin der Kerke. Hy wilde ook dat de Protestanten zich wegens het Nachtmaal zouden onderwerpen. Claude Despenses betwistte de Goddelyke Roeping der Predikanten, en Beza deet een tegenbeschuldiging, gehaalt uit de Simonie welke zich onder de Verordening der Bisschop- | |
[pagina 280]
| |
pen vermengt. De Jezuit Lainez gebruikte scheldwoorden tegen de Protestanten, noemende hen wolven, aapen, slangen.Ga naar margenoot+ Ondertusschen verkreegen die zelve Protestanten, onder de bescherminge der Princen en andere Grote Heeren van het Hof, een Edikt in hun voordeel, 't welk met den aanvang des jaars 1562. uitgegeven wierdt. Die toleratie, hoe onzeker, en hoe blootgestelt aan droevige omwentelingen, gelyk men wel haast ondervondt, vermeerderde het getal der Protestanten zodanig, dat, volgensGa naar voetnoot(a) Fra Paolo, zy toen twee duizent en vyftig predikstoelen hadden. De Prins van Condé, een hunner Opperhoofden deet den Lutheranen een voorstel tot vereeniginge, opdat de Protestanten alle te gelyk mogten arbeiden tot het bekomen van een vry Concilie, 't welk zoude hervatten, of om beter te zeggen, zoude omverre werpen al 't geen tot dien tyd toe in het Concilie van TrenteGa naar margenoot+ verhandelt was. Het is zeker, dat men te Trente een soort van een Pausselyke Comedie speelde, waar in het voornaamste bedryf, 't welk ten nadeele van het Roomsche Hof scheen te moeten uitvallen, zich op 't einde van 't spel in deszelfs voordeel ontknopen moest. Behalven de vereeniging verzogt de Prins van Condé aan de Duitsche Protestanten eenige hulp tot voortzettinge van den oorlog tegen de Catholyken. De slag van Dreux, waar in beide de Opperhoofden,Ga naar margenoot+ Condé en de Ryksveldmaarschalk, wederzyds wierden gevangen genomen, en de moord des Hertogs van Guise waren de merkwaardigste voorvallen in dien oorlog: ten ware men, tot schande van beide de partyen, daar by wilde voegen het vernielen en ontheiligen van gewyde dingen, het vermoorden van Priesteren en Predikanten, de antichristische vervolgingen tegen de Ketters die men met geweldGa naar margenoot+ wilde bekeeren, enz. De vrede werdt gemaakt in 't begin van 't jaar 1563. meer ten voordeele der Catholyken, dan der Religionarissen. Desniettegenstaande waren de Romeinen en andere aanhangers van den Paus misnoegt dat men den Ketteren vrede verleent hadt. Ga naar margenoot+ De laatste Zitting van het Concilie van Trente was op den 3. December des jaars 1563. Alle hoop tot hereeniginge tusschen de Catholyken en de van hen afgescheidene Gemeentens, eindigde met dat Concilie. Zedert dien tyd hebben de oorlogen, deGa naar margenoot+ buitensporige zintwisten, de vervolgingen en andere onrechtmatigheden voortkomstig uit dien geest van partyschap die de Scheuringen voedt en onderhoudt, doch bekleed met het schoon voorwendsel van yver voor de behoudenisse der zielen en voor den bloei van Christus Koninkryk, de hereeniging ondoenlyk gemaakt. By den wederzydschen haat en andere gemoedsbewegingen die de verzoeninge der Christenen verhinderen, moet men voegen het belang der Groten en de staatkunde der eeuwe, welke wil dat de zaken blyven in den staat waar in zy zyn. Daar is een land in de waerelt, waar in de naam van Papist niet zo zeer betekent een man van 's Pauzen Godsdienst, als wel zulk eenen die opgevoed is in maximen al te voordeelig voor de magt der Koningen: en men zou durven verzekeren, dat de voortgang van het Pausdom aldaar van afgryselyker gevolg schynt te wezen, dan die van het Deïsmus en van onverschilligheit in den Godsdienst. Bepalende dit kort historisch verhaal der beginselen van den Protestantschen GodsdienstGa naar margenoot+ met den tyd waar op het Concilie van Trente een einde, nam, houde ik dien tyd voor het ware Begin (Epocha) der vaststellinge van dien Godsdienst. Men kan zeggen dat Europa van toen af heeft begonnen haar te erkennen, en dat zedert dien Tydwortel de Protestantsche Religie, zo door possessie als door tractaten, de wettige heerschersse over veele aanzienelyke Statendommen geworden zynde, de Roomsche Geestelykheit, hoewel altoos haar ten hoogsten vyandig, gedwongen is geworden, haar als gewettigt te behandelen, ten minsten voor 't uiterlyke. Voorts hebbeGa naar margenoot+ ik gemyd my in deze beknopte Verhandeling uit te breiden over alle de weegen van verzoening, hereeniging, en bevrediging, die zedert de opkomst van Luther tot het eindigen van 't Concilie zyn voorgestelt, om de afgedwaalde schapen tot de kooye weder te brengen, nochte ook over de luttel Evangelische geschillen, tusschen de Zwinglianen en de Sacramentarissen opgerezen, waar van men een uitvoerig verslag by Hospinianus in zyne Historia Sacramentaria vinden kan. Wat aangaat de ontwerpen van verzoeninge zedert het Concilie, het zal genoeg zyn in 't kort | |
[pagina 281]
| |
als met den vinger aan te wyzen dat 'er van tyd tot tyd nog eenige voorslagen van vereeniginge gedaan zyn, zo door particulieren als door Synoden, tusschen de verschillende Gezindheden, te weten Catholyken, Lutheranen, en Calvinisten. De vereeniging der Lutheranen met de Calvinisten is bezogt op het Colloquium van Montbeliard in 't jaar 1586. als mede op verscheidene Synoden gehouden zo in 't laatst der zestiende, als in de zevenventiende eeuw. In de zestiende vind ik, dat 'er in 't jaar 1570. in de maand van April te Sendomir in Polen een algemeen Synode tusschen de Predikanten der Augsburgsche, Zwitsersche, en Boheemsche Belydenissen is gehouden, waar in verklaart wierdt dat die drie Belydenissen in de hoofdpunten overeenkwamen met de H. Schrift. Ten opzichte van het AvondmaalGa naar voetnoot(a) drukte men zich uit volgens de Saxische Belydenisse: en wel met deze woorden: ‘wy zyn eenpariglyk overeengekomen te geloven en te belyden, dat J.C. waarlyk en zelfstandiglyk in de Communie tegenwoordig is ..... De zelfstandige tegenwoordigheit van J.C. wordt niet alleen betekent door het Nachtmaal, maar wordt zelfs aanwezig, uitgereikt, en gegeven aan die daar eeten, alzo de tekenen gevoegt worden by de zaak zelve, en geenzins blote tekenen zyn, volgens den aart der Sacramenten.’ Ik twyfel niet of een verstandig lezer voelt wel hoe dubbelzinnig en duister die bewoordingen zyn. Hoe 't ook zy, dat accoord wierdt in 't jaar 1573. geratificeert op 't Synode van Crakou, in 't jaar 1575. op dat van .... in 't jaar 1583. op dat van Wratislaw, en eindelyk op dat van Thoorn in den jare 1595. De zelve vereeniging was het voorwerp van 't Colloquium te Montbeliard. De Luthersche Godgeleerden, waar onder de voornaamste warenGa naar voetnoot(b) Jacob Andreas of van André, en Lucas Osiander, twisteden aldaar over de Geschilpunten met Theodorus Beza, Musculus en eenige anderen. Na negen dagen brak men de Conferentie af, zonder iet te hebben uitgewerkt. De Lutheranen weigerden de hand van broederschap aan Beza, biedende hem de hand alleen aan tot een teken van beleeftheit. Beza weigerde dat, en verklaarde de hand niet te willen ontfangen van de zulken die weigerden hem voor hunnen broeder te erkennen.Ga naar voetnoot(c) Het Synode te Vitré gehouden in 't jaar 1583. hadt den Predikant Chandieu, of in zyn plaats de Serres, ook gelast met een ontwerp van vereeniging met de Kerken van Duitschland. De afgelegenheit der Lutheranen belettede niet, datGa naar voetnoot(d) het SynodeGa naar margenoot+ van Charenton, gehouden in 't jaar 1637., de Luthersche Broeders admissibel verklaarde tot de Communie der Gereformeerde Kerken zonder afzwering te doen, als mede bekwaam om ware en wettige Peeten te zyn over de kinderen die zy ten Doop zouden aanbieden. Paraeus, een Protestantsch Godgeleerde, arbeidde mede tot vereeniging van beide de partyen omtrent den jare 1614. Omtrent zeventien jaren te voren was te Leipsig eene Conferentie tusschen de Theologanten der beide Gezintheden. Byna ter zelver tyd wilde zeker schotsman, Duroeus genaamt, zich ook met die vereeniging bemoeien, en zelfs wierdt hy in dat groot voornemen ondersteunt door zommige Bisschoppen van Engeland. In 't vervolg breidde hy zyn ontwerp verder uit, willende alle deGa naar voetnoot(e) Christenen tot eenigheit brengen. In 't jaar 1651. ondernam men mede eene vereeniging tusschen de Catholyken en de Lutheranen uit te werken, by gelegenheit dat Ernest Landgraaf van Hessen Roomsgezind geworden was. Ten dienGa naar margenoot+ einde was 'er een Conferentie te Rhynfeld tusschen zeven Godgeleerden, te weten drie van de Augsburgsche, en vier van de Roomsche Belydenis. Men zegt dat een der laatstgenoemde toestemde, dat men de opperste jurisdictie van den Paus noch door de Schriftuur, noch door de besluiten der Kerke konde bewyzen. | |
[pagina 282]
| |
In de Republyk der geleerden van de maand Maart des jaars 1687. wordt gewag gemaakt van een Werk van zeker Lutheraan, waar in de vereeniging tusschen. de Augsburgsche Belydenis en de Evangelische Religie wordt voorgestelt in 24 Artykelen, waar van 'er achtien dogmatiek, en zes praktikaal zyn. Het blykt niet dat de Autheur en zyn ontwerp ooit ingang gehadt hebben. Ik hebbe niets gezegt van het Diallection, of den Verzoener van Mattheus Bochart: maar zie hier iemantGa naar margenoot+ dien ik niet vergeeten moest. 't Is M. Jurieu, die mede op de baan kwam. Om de Lutheranen met de Calvinisten, volgens zyn meening, krachtiger te vereenigen, stelde hy een werk toe, onder den tytel van Consultation amiable sur la paix entre les Protestans. Ik hebbe dat boek niet, en ben genoodzaakt my te verlaten op het uittrekzel dat de Bisschop van Meaux (Bossuet) daar van geeft in zyne Histoire des Variations &c. Uit dat extract blykt, dat het boek ten voornaamsten bestaat in recriminatien tegen de Lutheranen, en dat men daar in veele contradictien uit het opstel over de genade en over de rechtvaerdigmaking, door de Lutheranen verdedigt, ten toon stelt: contradictien die vermeerdert zyn met af te wyken van de gronden van Luther. De gebreken der Ubiquiteit worden daar in mede ten toon gestelt. Dit leerstuk wordt daar lelyk afgemaalt, en men meent het Euthychianismus daar in te vinden ... Maar zo veele berispingen komen echter uit op eene aanbiedinge tot onderlinge verdraagzaamheit, door M. Jurieu voorgestelt. 't Is een soort van Compensatie, zegt de Prelaat: vergeeft ons deze dwaling, wy zullen u eene andere nog veel buitensporiger, vergeven enz. Het overige van dat uittreksel, waar in de Prelaat den Prediker niet weinig te keer gaat, late ik daar. Myne verhandeling moet geen tractaat van Controversen wezen. Ik moet niet vergeten, dat de laatst overledene Koning van Pruissen mede tot verzoeninge der Lutheranen met de Calvinisten heeft gearbeid, en dat B. Pictet, vermaard Prediker te Geneve, tot voorstand dier vereeniging geschreven heeft: maar tot nog toe zyn deze laatste ontwerpen zo min begunstigt als de eerste. Wat aangaat de ontwerpen van hereenigingGa naar margenoot+ tusschen de Roomsgezinden en de Calvinisten, zie hier het merkwaardigste dat ik daar van vinde. Vooraf moet ik gewag maken van de boeken die geschreven zyn tot bematiging der zo genaamde Christelyke hoofdigheit, welke de betwiste leerstukken voor oogen stelt als zo veele dwaalsterren die ons van den weg naar den Hemel afleiden. Camus, Bisschop van Bellay, wordt gehouden voor eenen der eersten die de Gereformeerden door die matiging getracht hebben te winnen. Ten dien einde gaf hy in 't licht zyn Avoisinement des Protestans à l'Eglise Romaine of Nabuurschap der Protestanten met de Roomsche Kerk. Veron maakte vervolgens zyn boek genaamtGa naar voetnoot(a) la Regle generale de la Foi Catholique of de algemeene Regel van het Catholyk geloof. De Bisschop van Meaux (Bossuet) gaf eerst lang daar na uit zyne Exposition de la Foi Catholique of Voorstellinge van het algemeen Geloof. Maar die boeken konden alleen dienen om de particulieren tot den schoot der Roomsche Kerke weder te brengen. George Wicellius werkte byna van den aanvang der Scheuringe, aan eene algemeene Vereeniging. Met dat oogmerk stelde hyGa naar voetnoot(b) een klein werkjen op, 't welk tegenwoordig weinig bekend is, hoewel het zulks wel verdiende om de gematigdheit die daar in doorstraalt, en om de manier waar op hy zich over de gebreken van beide de partyen uitliet. George Cassander verscheen eenigen tyd na hem, en gaf de zo bekende Consultatie uit, waarop Grotius Noten gemaakt heeft. Hy gaf ook een tractaat in 't licht, handelendeGa naar voetnoot(c) over den plicht van een eerlyk man in de oneenigheden over den Godsdienst. Die werken mishaagden aan de beide partyen, doch meest aan de Catholyken, waar onder de eene hem berispten dat hy den Protestanten al te veel begunstigde, terwyl andere zeiden dat hy geloofde dat de Kettery geen hinder aan de zaligheit toebragt, en dat het genoeg is als men gelooft in J.C. | |
[pagina 283]
| |
en aan de Leere in het Geloofsformulier vervat Na de Consultatie van Cassander, die door Keizer Maximiliaan II. was te werk gestelt, is het boek genaamt Methode du Cardinal de Richelieu, waar tegen de Predikanten een Antwoord opstelden, zekerlyk het voornaamste van de werken die tot verzoeninge der twee Gezintheden zyn in 't licht gekomen. Volgens Vader SimonGa naar voetnoot(a) heeft men Du Laurent, die Predikant in Languedock geweest was, veel gebezigt tot dat groot werk, en vooral wierdt hy gelast met een hoop Extracten uit de Oudheit, die tot de vereeniging konden nuttig zyn. Echter blykt uit hetGa naar voetnoot(b) verhaal van P. Simon, dat men veel meer staat maakte op de behendigheit en op de zagtmoedigheit, dan op de kracht der bewysredenen. Wat 'er van zy, zie hier in kort eenige byzonderheden van de manier waar op de Kardinaal wilde dat men te werk ging om een proef van de verzoening te nemen. Men moest een Conferentie te Parys beleggen, waar in men alleen zes of zeven hoofdpunten, die de twee Gezindheden gescheiden hielden, zou betwisten. Men zou daar in, zegt men, noch Oudvaders, noch Concilien, noch Overlevering hebben aangeroert. Men hadt voorgenomen zich in die Conferentie alleen van den Bybel, volgens de Geneefsche Overzetting, te bedienen. Men moest de preliminaria myden, dewyl zulks gemeenlyk strekt om de toehoorders voor in te nemen, en men was nogh gedachtig aan den quaden uitslag dien de redenvoering van Beza in het Colloquium van Poissi hadt te weeg gebragt. De Kardinaal de Richelieu moest, gewapent met de redenen en argumenten hem aan de hand gegeven door de geleerden die hy daar toe gebruikt hadt, tegen de Predikanten in 't strydperk treden, en hun in dat geschil het hoofd bieden. Onderstelt zynde dat men eenige waarschynelykheit tot hereeniging zag, moest men zekere woorden, bekwaam om den geest der yverige Calvinisten te verbitteren, hebben gemyd: men hadt by voorbeeld, in plaats van het woord Transubstantiatie, dat van zakelyke verandering konnen gebruiken. Men voegt 'er by, dat de doot des Kardinaals de Richelieu het ontwerp verydelde, en dat de Kardinaal Mazaryn, aan wien men de hervattinge daar van voorsloeg, antwoordde dat men de zaak tot een gunstiger tydsgelegenheit verschuiven moest. De Marca Aartsbisschop van Parys, en Goudrin Aartsbisschop van Sens, stelden zich ook voor om die methode van den Kardinaal de Richelieu te doen gelukken. Tusschen Cassander en den Kardinaal deGa naar margenoot+ Richelieu moet ik plaatsen Jean de Serres een geleerd Prediker, en de autheur van l'Inventaire de l'Histoire de France. Die Predikant gaf in den jare 1597. een werk uit, waar in hy beide de partyen ondernam te verzoenen, onder den volgenden tytel, de fide Catholica, sive de principiis Religionis Christianoe communi omnium Christianorum consensu semper & ubique ratis. Men kan dien tytel wydlopiger vinden in de Bibliotheque des Historiens de France van P. le Long p. 952. nevens verscheidene byzonderheden rakende den Schryver en zyn Werk, 't welk aan geen van beide de partyen genoegen gaf. Men meldt daar ook dat de Serres zich van andere Predikanten gesteken voelde, omdat hy dat boek hadt laten drukken; als mede dat Beza en de Prediker van Languedoc hem van dat voornemen niet konden afbrengen. Tot bewys van het eerstgemelde haalt men Cayet aan, een Calvinisch PredikerGa naar voetnoot(c) die afgezet wierdt door het Synode van Saumur, in 't jaar 1596. gehouden. Het volgende Synode, dat men in den jare 1598. te Montpellier hieldt, veroordeelde twee Werken over de Hereeniging gemaakt, waar van het een in 't Fransch geschreven was onder den tytel van Avis pour le paix de l'Eglise & du Royaume de France, het ander in 't Latyn, ten tytel voerende Apparatus ad fidem Catholicam. Verwonderenswaardig is het dat dat Synode generlei gewag vanGa naar voetnoot(d) de Serres maakt. Onder de Protestanten van EngelandGa naar margenoot+ schynt Koning Jacobus de Iste tot die vereeniging van partyen genegen te zyn geweest. Ten minsten helde hy genoegzaam | |
[pagina 284]
| |
naar de verdraagzaamheit over: maar al hadt hy zelfs getracht verder te gaan, de natuur hadt hem de vereischte hoedanigheden tot de uitvoeringe van zulk een werk niet medegedeelt, en hem blotelyk versiert met gaven die beter aan een Regent van een Collegie, dan aan een Souverein van drieGa naar margenoot+ Koningryken passen. By dien Vorst voege ik Casaubonus en Grotius, niet zo zeer als bekende Brevredigers, maar als twee grote mannen die bekwaam waren om strydige gemoederen te vereenigen, die den Monarch van drie Ryken in verstand verre te boven gingen, en die in oprechtheit om den vrede van het Christendom wenschten. In Zweden schreef een Zweedsch Bisschop, met name Jan Mathias, in 't jaar 1656. eenen brief aan Karel Gustavus, waar in hy dien Vorst krachtig aanmaande te arbeiden tot de vereeniging der Christenen. Die Bisschop hadt het ongeluk van door de Staten van Zweden van zyne Waardigheit te worden afgezet in den jare 1664. Ik moet den vermaarden Pufsendorf niet voorbygaan, die, na dat hyGa naar margenoot+ de Demonstration Evangelique van Mr. Huet Bisschop van Avranche gelezen hadt, van gevoelen was dat de Methode van dien Autheur zou konnen gebruikt worden tot een verzoeninge tusschen de Roomsgezinden en de Protestanten. ‘Hy wilde daar voor,Ga naar voetnoot(a) zegt men ons, ten naastenby instaan wegens de Luthersche party..... Het voorstel werdt gedaan aan M. Huet.... Deze leide het plan en den grondslag van het werk ... maar behalven de onverschilligheit der Roomsgezinden voor het ontwerp van hereeniging, en eene volkomene tegenkanting der voornaamste Protestanten die zich te Parys bevonden ... hadden de voorbereidzelen die men toen reets maakte tot het herroepen van het Edikt van Nantes, de gemoederen der Predikanten en der Vergadering te Charenton zo zeer afgeschrikt, dat zy de vriendelyke nodigingen van M. Huet wantrouwden. De Predikant d'Huisseau, dieGa naar voetnoot(b) omtrentGa naar margenoot+ den jare 1670. zyn boek, la Reunion du Christianisme getytelt, zonder naam des Autheurs noch des drukkers, te Saumur in 't licht gaf, verdient een plaats onder de Bevredigers. Dat boek maakte veel gerucht. Het wierdt in den jare 1671. wederlegt door een ander dat den tytel hadt van Examen du livre de la Reunion &c. Volgens P. SimonGa naar voetnoot(c) ‘volgt d'Huisseau de methode van Descartes, en wilGa naar voetnoot(d) dat men zich vooraf van allerlei soort van Religien ontdoen zal, dewyl 'er in alle het een of het ander gebrek gevonden wordt .... en dat is, volgens dien Bevrediger, het eenigste middel om eenen Godsdienst vry van dwaling op te rechten.’ Dezen Godsdienst, dien hy onderstelt van alle vooroordeelen ontbloot te zullen zyn, wil hy alleen gebouwt hebben op de H. Schriftuur in haaren een voudigsten zin. Vader Simon meent ook, dat het werk van d'Huisseau genoegzaam voor den arbeid der gantsche School van Saumur te houden is. Hy hadt zyn voornemen aan verscheidene Predikanten der Provintie bekend gemaakt, en zy hadden het ook goedgekeurt: maarGa naar voetnoot(e) men gaf hem over aan de strengheit van het Synode, 't welk hem veroordeelde en afzettede in de maand van September des jaars 1670. Voor hem zag La Milletiere zich genoodzaaktGa naar margenoot+ van Religie te veranderen, om den dienst dien hy aan beide de partyen hadt willen doen, zoekende dezelve met elkander te verzoenen. De Godgeleerden van Charenton maakten hem gehaat: men excommuniceerde hem. Ik hebbe ook in de Apologie van la Reunion du Christianisme gelezen, dat de geleerde Samuel PetitGa naar margenoot+ mede een ontwerp om de Religien te vereenigen, hadt gemaakt. De Predikant Alexander d'Yze was gelukkiger dan d'Huisseau. Dat hy, na in 't jaar 1677. zyn werk genaamt Propositions & moyens pour parvenir à la reunion des deux Religions en France te hebben uitgegeven, niet | |
[pagina 285]
| |
wierdt afgezet, haperde alleen hier aan, dat de Synode zulks niet durfde ondernemen. Men vergenoegde zich met hem eeniger mate en als proforma te suspendeeren. Voorts behaagde zyn boek aan geen van beide de partyen. De oorzaak hier van, en den inhoud des werks kan men in de Dictionaire van Bayle vinden. Ga naar margenoot+ P. Simon heeft ons uittreksels gegevenGa naar voetnoot(a) van een Synode dat in den jare 1645 door de Gereformeerden van Polen is gehouden, waar uit blykt dat zy in verscheidene zaken den Roomsgezinden hebben willen te gemoed komen: gelyk by voorbeeld omtrent het Nachtmaal: evenwel is waar dat het gevoelen dier Poolen wegens dat artykel de Luthersgezindheit even zeer schynt te begunstigen. Ga naar margenoot+ Ik meen dat ik Forbesius, vermaard Godgeleerde van Schotland, mede in den rang der Bevredigers mag plaatsen.Ga naar voetnoot(b) Hy is een der geenen die onder de Protestantsche Theologanten de meeste gematigdheit heeft doen blyken. Hy heeft niet geschroomt der Roomsgezinden vry te spreken van de afgodery welke men hun in de adoratie van het Nachtmaal toeschryft, en hy beweert ter goeder trouwe, dat het meerendeel der geschillen over den Godsdienst eerder in de woorden, dan in de zaken zelve gelegen is. Ga naar margenoot+ Men vindt in de Republique des Lettres, voor de maand April 1684., een ontwerp van vereeniging, den Protestanten voorgestelt door Spinola Bisschop van Tina in Croatien. Maar de Protestanten twyfelden in 't algemeen aan de oprechtheit van dat ontwerp, 't welk men geloofde niet anders dan eene staatkundige streek te zyn. In de Republyk van Bayle kan men vinden eenige reflexien, waar toe het ontwerp gelegenheitGa naar margenoot+ gaf. Zekere Proetorius, een Pruisisch schryver, gaf een jaar daarna een ander ontwerp van vereeniging in 't licht, 't welk, voor zo veel men kan oordeelen uit het extract dat dezelve Bayle daar van geeft, niets verdienstigs inhadt, dewyl het gezag van Souvereinen daar aan ontbrak, gelykaan deszelfs Autheur de hoedanigheden die in een bekwaam en verstandig Schryver vereischt worden. Ik hadt moeten spreken van Baudius, dewyl hy, volgens zyn eigen zeggen, eenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot(c) diergelyk ontwerp in 't hoofd hadt. Maar zou hy gelukkiger geweest zyn in Holland, dan de andere Vredemakers in Vrankryk, in Zweden, en elders? Neen zeker, zo men mag oordeelen uit de droevige gevolgenGa naar voetnoot(d) van een bevredigings ontwerp, 't welk door een Prediker der Mennoniten in Holland opgestelt was. Ik eindige deze korte lyst der geenen die getracht hebben tot een vereeniging inGa naar voetnootmargin den Godsdienst te geraken, met Poiret. Deze Autheur gaf in den jare 1687. in 't licht la paix des bonnes ames dans tous les partis du Christianisme sur les matieres de Religion, & particulierement sur l'Eucharistie. De goede zielen (les bonnes ames) zyn volgens dien Schryver zulke die zich alleen met het wezentlyke van den Christelyken Godsdienst ophouden, zonder zich over Geschilpunten of Controversen te bekommeren, die volgens hem eigentlyk tot het Christendom niet behoren. In het handelen over de Geschillen zouden eenige zich van 't misbruik konnen wachten, en andere van nuttigheit konnen wezen, volgens het bereik of den staat van elks geweten. Zelfs is het mogelyk, dat wyze en verlichte mannen daar van een goed gebruik konnen maken door toegevenheit voor de conscientie van een ander, volgens het gebod van den Apostel Paulus, van alles te zyn aan allen, en volgens den groten grondregel des Christendoms, die wil dat men niemant ergere, en dat men de zwakheit der geenen die nog kinderen in het geloof zyn, verdrage. Hy tracht ook de gevoelens der Roomsgezinden, der Lutheranen, en der Evangelischen of Gereformeerden wegens het Nachtmaal overeen te brengen, of ten minsten aan te tonen dat zy alle voor hun geloof en voor hun gebruik behoorlyke redenen konnen hebben. Wegens dit laatsteGa naar margenoot+ artykel ben ik verzekert dat de verdraagzaamheit plaats zou konnen vinden, indien 't den Godgeleerden der drie partyen mogt behagen de conscientien niet te dwingen, en indien zy zich wilden wachten van dezelve te ontrusten door te zintwisten over 't geen eigentlyk niets ter zake doet. | |
[pagina 286]
| |
Zie hier myne gedachten. De Roomsgezinde is geen afgodendienaar in zyne Eerbewyzing aan het Nachtmaal, dewyl hy J.C. daar in aanbidt als de Zoon van God, en de twede persoon der Drie-eenheit. De Lutheraan gedraagt zich niet afgodisch, wanneer hy J.C. aanbidt als wezentlyk tegenwoordig by de tekenen van brood en wyn. De Calvinist kan men niet van afgodery beschuldigen, omdat hy J.C. aanbidt als in den geest en door zyne Godheit by de tekenen van de Communie tegenwoordig zynde. Maar ik onderstelle te gelyk, dat de Conscientie overtuigt is: want zonder dat meen ik dat een Calvinist en een Lutheraan, in een Roomsche Kerk communicerende, inderdaat afgodendienaars zouden wezen, terwyl een Roomsgezinde zulks niet zou zyn. Hoe het ook wezen moge, het ware middel om goede Christenen te maken, bestaatGa naar margenoot+ in het Christendom, ten minsten voor zich zelven, tot zyne ware eenvoudigheit te brengen. Om tot die eenvoudigheit te geraken, moet men zich bepalen tot de plichten die het Evangelie ons voorschryft, zonder zich te veel te bekommeren over 't geen gestadig het onderwerp van Theologische Controversen wezen zal. Laten wy ons dan niet ophouden met zo veele geschillen, en, om onzen plicht te betrachten, liever beklagen en met eene Christelyke vriendelykheit verdragen de geenen die in 't stuk van Godsdienst van andere gedachten dan wy zyn. Zy zullen volgens het licht, dat hun gegeven is, geoordeelt worden: maar de sterkste aankleving aan de Kerk kan geen zaligheit toebrengen aan een devotaris, die al willens onkundig, ontrouw, en een wreed vervolger zyns naasten is. |
|