Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijDertiende hoofdstuk.
| |
[pagina 237]
| |
noegzaam vernietigt, omdat 'er een al te groot gezag aan die Kerkelyke Waardigheit gehecht was. Onnodig is het hierGa naar voetnoot(a) de Artykelen van het Geloof der Russen op te tellen: wy verzenden den Lezer naar het geen dien aangaande van de Grieken gezegt is.Ga naar margenoot+ In den jare 1595. poogde men de Russen met de Latynen te vereenigen, doch dat ontwerp gelukte maar voor een gedeelte, en daar zyn geen vereenigde met Romen overgebleven dan die zich in Poolsch Rusland en Littauwen aan het Grieksch Kerkgebruik houden. In 't jaar 1717. gaven de Doctoren der Sorbonne ook een ontwerp van Vereeniginge over aan Czaar Peter den Grooten, die hunGa naar voetnoot(b) hoop hadt gegeven van daar toe te zullen nederwerken. Doch dit ontwerp heeft geen gevolg gehadt. Ik weet niet of de Russen nog tegenwoordig zo krachtig als voorheen zyn ingenomen met den Godsdienst hunner Voorvaderen. In dat geval moet men zich nimmer eenige mogelykheit tot vereeniginge inbeelden. ‘De Moscoviten, zegt Perry,Ga naar voetnoot(c) houden staande dat al wie niet van hunne Heilige Grieksche Religie is, zich regelrecht naar den weg des verderfs spoeit; voor de Regeering van den Czaar (Peter den Groten) was het eene ongemeene verdienste, onder de Groten .... Proselyten of Nieuwbekeerden aan te winnen .... Zy komenGa naar margenoot+ zo weinig met de andere Christenen overeen, dat wanneer iemant den Moscovischen Godsdienst omhelst, hy noodwendig moet herdoopt worden, anders kan hy onder hen voor geen Christen doorgaan, maar wordt voor een Heiden gehouden. In de plechtigheit van zynen Doop, moet hy driemaal over zyn linker schouder spuwen, en deze woorden den Priester naspreken, vervloekt zy myn vader en myne moeder, die my hebben opgebragt in myne vorige Religie, ik spuwe op hen. Onder dat zeggen moet hy spog uitwerpen, en daar byvoegen, ik spuwe hen en hunne Religie uit.’ Die Ceremonie is nietGa naar margenoot+ minder liefdeloos dan belagchelyk en lomp: doch die lompheit koomt voort uit onbeschaaftheit: men vindt dat belagchelyke en die liefdeloosheit overal meer of min in 't geen men den naam van afzweering of wederkeering tot den schoot der Kerke enz. geest.Ga naar voetnoot(d) De Anathema der Joden, de ExcommunicatieGa naar voetnoot(e) der Heidenen, en zelfs die van deGa naar voetnoot(f) Christenen zyn ruim zo afgryselyk als die vervloeking der Ouderen. Ja die Moscovische vervloeking wordt by ons stilzwygende verstaan onder het oordeel dat wy over den staat der overlede- | |
[pagina 238]
| |
nen vellen, omdat hun geloof met het onze niet overeenkwam. Waar aan kan men zulks anders toeschryven dan aan de zuchtGa naar voetnoot(a) die men voor den Godsdienst zyner Voorouderen heeft? zucht die van Vader tot kind als by erfrecht overgaat, en van alle tyden af isingeboezemt geworden: zucht eindelyk, die men direct of indirect in allerlei Religien ontmoet; zelfs by de Inquisiteurs, schoon zy dat Erfrecht opentlyk te keer gaan. Ga naar margenoot+ De Moscoviten waren eertyds zeer onkundige en domme menschen,Ga naar voetnoot(b) vyanden van nieuwigheden en vreemde gewoontens, ten alleruitersten bygelovig in hunnen Godsdienst, en, gelyk reets aangetoont is, met ongehoorde vooroordeelen ingenomen tegen de Religie van andere Volkeren. Peter de Groote is de eerste geweest, die de kunsten en wetenschappen in zyne Staten heeft ingevoert; hy heeft de Russen gedwongen de nuttigheit van eene grote menigte gebruiken, welke hy in zyne langduurige Reizen hadt nagespeurt, te erkennen. Die jegenwoordig van een Moscoviter spreekt, wordt niet langer gemeent te spreken van een wezen dat volstrekt van reden en menschelykheit ontbloot is: maar om hem volkomelyk tot een mensch te maken, zegt men, zou men hem nog moeten ontheffen van al het schandelyke dat 'er in hem nog is overgebleven, gelyk bedriegery, ontrouw, en andere gebreken, waar over de dieren zelveGa naar margenoot+ zich zouden schamen.Ga naar voetnoot(c) Perry stelt een Moscoviter met eenen Gecalvinzeerden Monnik gelyk: Want hy zegt van den eersten 't geen men overal van den tweden zegt. Wilt gy weten of een Moscoviter een eerlyk man is, zie of hy hair in de palm van zyn hand heeft. Daar is, vaart hy voort, noch deugt noch eer in een Moscoviter. Een bedrieger houdt hy voor een verdienstig man, en hy zegt opentlyk van zulk eenen, hy kent de waerelt en kan niet misschen zyn fortuin te maken. Ik zou konnen staven, dat zy met die beschryving niet bezwaart worden, indien ik niet vreesde voor de beschuldiging van partydigheit: maar 't zy hoe 't zy, ik acht ze gelukkig die de ontrouw der Russen niet van na by hebben ondervonden. Om de Moscoviten tot gevoelens vanGa naar margenoot+ eer en deugt te brengen, begon Peter de Groote met het oprechten van Scholen, waar heen de vaders verplicht wierden hunne kinderen te zenden. Tot straffe van ongehoorzaamheit stelde hy in, dat de niet onderwezene kinderen van de erfenisse hunner ouderen zouden versteken zyn. Hy deet ook allerlei boeken, tot zyn oogmerk nodig, op de drukpersse leggen, en vervolgens alomme uitdeelen. De Geestelykheit, welke voorheen zo dom was, dat zy eens een Baviaan,Ga naar voetnoot(d) die een Moscovische Kerk ontheiligt hadt, deet grypen en als een tovenaar ter doot brengen, werdt genoodzaakt tot letteroefening, tot het leeren van de Latynsche taal, en vooral tot zich te leggen op de plichten die het Priesterschap vereischt. Niettegenstaande het goed beleid van een Vorst, die met recht by de allergrootste Wetgeveren der Oudheit mag vergeleken worden, was Perry, die zich in den jare 1710. nog in Rusland bevondt,Ga naar margenoot+ ooggetuige van het ongeregelt leven en de dronkenschap der Russische Geestelyken, ‘Zeer gemeen is het, zegt hy, dat men in Moscou op grote Feestdagen 's avonds uitgaande, Priesters ..... smoordronken op de straten ziet leggen, die als men ze doet ontwaken en | |
[pagina t.o. 239]
| |
EVEQUE Moscovite en HABIT PONTIFICAL.
EVEQUE Moscovite en HABIT de CEREMONIE.
EVEQUE Moscovite en ses HABITS ordinaires.
| |
[pagina 239]
| |
aanspreekt, hun mond openen met te zeggen, wat wilt gy ... 't is van daag feestdag, en ik ben zat. Ga naar margenoot+ Ik ga nu over tot zulke gebruiken van Godsdienst als den Russen in 't byzonder eigen zyn. Zy hebben op hunne wyze veel eerbied voor hunne Geestelyken. DeezeGa naar voetnoot(a) droegen voorheen zeer lang hair: maar tegenwoordig heeft dat gebruik veel van zyne achtinge verloren. De Metropolitaan of Aartsbisschop van Novogorod draagt een myter byna eveneens als die der Latynsche Bisschoppen; de andere Bisschoppen hebben een ronden muts op 't hoofd. In een zwarten Priesterrok met een zwarten mantel daar over, bestaat de kledy dier Bisschoppen. De Popen (Moscovische Priesters) dragen een kalotjen op hun hoofd, 't welke echter het eenigste teken niet is van hun Priesterschap, wantGa naar margenoot+ daar by komen de Staf of StokGa naar voetnoot(b) dien zy in de hand, en het gewaad dat zy aan hebben. Evenwel is het kalotjen het voornaamste teken van hunne Kerkelyke waardigheit. Dat hoostdekzel is zo ontzagchelyk by de Moscoviters,Ga naar voetnoot(c) dat die een Priester slaan of beledigen wil, hem het zelve eerst afnemen moet. Van ouds predikten die Priesters nooit voor het volk, ten minstenGa naar voetnoot(d) zeer zelden. Behalven dat de onkunde hun niet toeliet, zelf tegenwoordig, dikwils te prediken, zyn zy van gevoelen dat uit de predikatien dwalingen ontstaan, en dat daar door de Ketteryen zich in de Waerelt verspreiden. Om dezelve reden was voor de Regeering van Czaar Peter den Groten, deGa naar margenoot+ drukpers in Rusland verboden. ‘Daar zyn, zegt ons Perry, van het gebruik in zynen tyd sprekende, maar eenige weinige van de voornaamste Priesteren, die zomwylen voor den Czaar en in de Cathedrale Kerken op de grootste H. dagen eene predikatie doen. Al de Geleerdheit der mindere Geestelyken, en al wat inderdaat vereischt wordt in de geenen die zich by de Bisschoppen aangeven om tot de gewyde Ordens te worden toegelaten, bestaat alleen in het Officie wel te konnen opzingen en voorlezen,Ga naar voetnoot(e) in een goeden naam te hebben by hunne buuren, en voorzien te zyn van een goede en heldere stem, en in zo goed als mogelyk is, tot twaalf of vyftien reizen toe, zonder adem te scheppen te konnen herhalen deze woorden Hospodi pomili, Heere ontferm u onzer.’ De Russen zyn zeer gezet op het bouwenGa naar margenoot+ van Kerken, Kapellen, en Kloosters. Olearius heeft 'er meer dan twee duizent getelt:Ga naar voetnoot(f) ‘Yder groot Heer heeft zyne byzondere Kapelle, en zelfs wel verscheidene .... Zy zyn voor 't meerendeel zeer klein .... en beslaan maar vystien voeten in 't vierkant.’ Le Brun, die lang na Olearius in Rusland kwam, telde in 't geheel niet meer dan 679 zo Kerken, Kapellen, als Kloosters. Het getal der Kerken moet groot zyn naar mate van het getal der Geestelyken, die zeer menigvuldig zyn uit hoofde van de gemakkelykheit om een Kerkelyk persoon te worden. HetGa naar margenoot+ getal der Monniken is niet minder. In die Kerken gebruikt men waschkaarssen, en geen olie tot den dienst van den Altaar. Die waschkaarssen staan in pypen op lampen. Het heilig Sacrament wordt in een Ciborie, de gedaante van een duif hebbende, bewaart. De natuurlyke stem maakt daar de muzyk, zonder eenig speeltuig. Eertyds was het aan geene andere ChristenenGa naar margenoot+ dan die van het Moscovisch Kerkgebruik waren, geoorlost voeten in de Kerken van den Lande te zetten: ten minsten moest men, verlof daar toe krygende, zulks voor eene uitnemende gunst rekenen, en de dus ontheiligde Kerk wierdt terstond daarna met wywater en wierook gereinigt. Geen vreemdeling mogt ook op de Kerkhoven der Russen begraven worden. Indien die gebruiken tegenwoordig niet gantsch afgeschaft zyn, men heeft ze ten minsten zedert de Regeering van Peter den Groten niet zeer in acht genomen. | |
[pagina 240]
| |
Ga naar margenoot+ Onder de Mis staan de Leeken, de Souverein zelfs niet uitgezondert, altoos overend,Ga naar voetnoot(a) of leggen op hunne kniën, en zyn bloodshoofds; van gelyken doen zy in alle de overige Kerkdiensten. De Groot Hertog, die ten tyde van Olearius regeerde, verrichtte zynen aandacht ter aarde leggende. Men vindt daarom geen stoelen noch banken in de Russische Kerken, behalven als 'er gepredikt wordt, of wanneer men eenige Homilien leest. Men dult 'er ook geene honden. Men weert 'er al wat den aandacht zou konnen storen. De Altaarbedienden hebben alleen toegang tot het Heiligdom. De Czaar treedt daar in als hy ingewyd wordt, of wanneer hy communiceert; ook mogen eenige Leeken van aanzien daar in komen, mids dat zy verre van den Altaar blyven staan. Dewyl ik hier van de Misse der Russen heb beginnen te spreken, moet ik den Lezer onderrechten, dat men de Mis in de oude Slavonische taal leest, en voor het grootste gedeelte met een lage stem; dat de gelovigen zich voor 't Sacrament nederbuigen om het aan te bidden; dat men van de voorreden van de Mis af, tot de Communie toe, de deuren des Heiligdoms sluit, en een gordyn daar over heen haalt, die den Altaar bedekt; doch dat in de Paaschweek de deuren van het Heiligdom altoos open blyven, en zelfs onder het doen van de Mis; dat behalven de gebruiken, waar in zy omtrent de Communie met de andere Grieken overeenkomen, de Moscoviten, volgens Olearius, de Communie geven aan dieGa naar voetnoot(b) ydelhoofdig of onzinnig zyn, met hun het brood, in den wyn geweekt, maar even aan de lippen te brengen; dat het ongeoorloft is eene kraamvrouw in haar kraamkamer te laten communiceren; dat die eenigenGa naar voetnoot(c) eed voor den Rechter gedaan hebben, of eenige zware misdaat begaan, de Communie niet mogen ontfangen dan wanneer zy op sterven leggen. Eindelyk, dat men den zieken, voor het communiceren, water, en zelfs veeltyds brandewyn, waar in men eenige Reliquien heeft te weeken gelegt, te drinken geeft. Ik hebbe reets aangewezen, met watGa naar margenoot+ vooroordeel de Moscoviten zyn ingenomen tegen die niet van hunne Religie zyn. Volgens de meeste Reisbeschryvingen, hebben zy het vooral geladen op de Roomsgezinden; echter is het onwaar dat de haat der Moscoviters tegen dezelve zo verre gaat, als de Autheur van een slecht boek, genaamt la Religion des Moscovites, de waerelt heeft willen dietsmaken. Het is nodig hier aan te merken, dat die Schryver en ook de meeste andere zyne landsgenoten, die even als hy zyn uitgebannen of gevlucht, nooit de gelegenheit hebben verzuimt van hunne galle uit te werpen tegen eene Gezindheid, welke, om de waarheit te zeggen, haare broeders al te hard gehandelt heeft. Met die gemoedsgestalte, zo strydig met de vereischte waarheit in het verhandelen van een Historie, hebben zy zich bedient van de middelen die hun voorkwamen, om op hun beurt die Gezindheit te mishandelen. Dus hebben zy, door hun toorn vervoert, en zelfs in de grootste hitte van hunnen drift tegen die zy Papisten noemen, niet gedacht dat zy de palen der gematigdheit te buiten gingen. Hoewel men zich ook niet moet inbeelden, dat men van den anderen kant gematigder te werk hadt gegaan. Dat is het gewrocht van dien blinden yver die alle menschen, van wat gezinte zy wezen mogen, als een dwingelant beheerscht, en dien men van den waren yver niet weet te onderscheiden, dan na de moeilykste pogingen daar toe op zich zelven te hebben aangewend! 't Geen de Autheur van laGa naar margenoot+ Religion des Moscovites wegens het Oude Testament zegt, ‘dat namelyk de Russen, wel verre van het den volke in 't openbaar voor te lezen, in tegendeel het zelve niet waardig achten in handen te nemen, gelovende zelfs dat zy hunne Kerken daar mede ontheiligen zouden,’ is wat te breed uitgemeten. Wel is waar, dat Olearius, na gezegt te hebben ‘dat de Moscoviten hunnen Godsdienst op de Boeken des Ouden en Nieuwen Testaments gronden,’ daar by | |
[pagina 241]
| |
voegt, dat zy niet dulden dat men den gantschen Bybel in de Kerk brengt, uit vreeze van dezelve te ontheiligen door verscheidene onzedige texten die zy in het Oude Testament vinden ..... en dat men het Nieuwe alleen daar in brengt, nevens eenige plaatzen getrokken uit de Psalmen en uit de Profeeten: maar hy voegt 'er ook by, ‘dat het aan ydereen in zyn huis vrystaat den gantschen Bybel te doorlezen.’ Ga naar margenoot+ Zy hebben den Bybel in 't Slavonisch vertaalt, volgens het Grieksch der LXX Overzetteren. Indien men weten wil, welke van de Leeraren der Aloude Kerke by de Russen in achtinge zyn, van wat Kerkgewoonteboeken zy zich bedienen, en wat boeken, zo wegens de Godgeleertheit, als wegens het oefenen van Godsvrucht, by hen gedrukt zyn, behoort men vooral te lezen het uittrekzel des Werks van zekeren Hoogduitscher Bergius genaamt, 't welk in het Recueil des Liturgies van P. le Brun gevonden wordt. In dat uittrekzel vinde ik ook de tytels der Hoofdstukken van een klein Moscovisch Rituaal of Kerkboek. Die tytels wyzen de volgende gebruiken aan: 1. Gebeeden voor den dag waar op een vrouw van een zoon bevallen is. 2. Voor den achtsten dag na de geboorte van dat kind, op welke men 't zelve eenen naam geeft. 3. Voor den veertigsten dag na de verlossinge. 4. Voor een vrouw die een miskraam gehadt heeft. 5. Voor de bezwering van toverye. 6. Tot verzoeninge met de Kerk. 7. Voor de Echtscheiding. 8. Tot het geven van de Communie aan de zieken. 9. Gebeden aan Jezus Christus en aan de Heilige Maagd voor gelovigen die op sterven leggen. 10. Reglement wegens het begraven der geenen die op den Paaschtyd en in de Goede Week sterven. 11. Wegens het overlyden van een Priester. 12. Wegens het begraven van een kind. 13. Gebeden tot de benedictie der spyzen op Paaschen, en van kaas en eyeren; ook voor de vroege vruchten, en voor die ze komen aanbieden; als mede voor den opdracht van een huisGa naar voetnoot(a) en voor de bezitneminge daar van; nog voor het graven van een waterput, en om den zelven te reinigen, wanneer daar in eenige vuiligheit gevallen is. 14. Gebeden voor die iet onreins gegeten hebben. 15. Gebeden tot uitzuivering van een bemorst vat. 16. Gebeden voor het wel opwasschen van koorn en ander graan, voor al het gezaaiden enz. Die tytels zullen den Lezer genoegzaam de gebruiken, waar op zy zien, te kennen geven. Ik zal hier uit de Reisbeschryvingen niets aanhalen wegensGa naar voetnoot(b) den Regel der Russische Monniken, noch wegens hunne vasten, onkunde, enz. Men merke alleen aan, dat Peter de GrooteGa naar voetnoot(c) de eerste geweest is die belastingen op de KloostersGa naar margenoot+ heest durven leggen, en die beval dat men daar in niemant zou aannemen ‘dan die den ouderdom van vyftig jaren bereikt hadt ...... bespeurt hebbende dat zich daar een aanzienlyk getal van jonge luiden onthieldt, die dus geen nut aan het gemeen toebragten, en den aanwas zyner onderdanen, zo nodig tot het voeren van den oorlog, verhinderden.’ Men vindt by de Moscoviten de eerbewyzingGa naar margenoot+ aan Reliquien en Beelden, de aanroeping der Heiligen, het Crucifix en het Kruis-teken, een groote menigte van buigingen, knielingen, nedervallingen tot adoratie of veneratie van voorwerpen, veele Processien, veele bedevaarten: en gelyk die uiterlyke devotien nog hedendaagsch by hen met veel onkunde en weinig meditatie gepaart gaan, zo behouden zy ook in hun hart en in hun gedragGa naar voetnoot(d) al wat de menschelyke verdorvenheit kan | |
[pagina 242]
| |
opleveren.Ga naar voetnoot(a) Te Moscou bezit de Hoofdkerk den Rok van Jezus Christus, nevens een Schildery van de Maagd, gemaakt door St. Lucas. De Russen houden die Schildery als voor het Palladium van den Staat. In andere Kerken vindt men eenige lichamen van inlandsche Heiligen: zesendertig goudene en zilvere kassen vol van overwaardige Reliquien, worden in de Maria-Boodschaps Kerk bewaart. In die kassen vindt men onder anderen eenig bloed van Jezus Christus; een hand van St. Marcus, eenige beenderen van denGa naar margenoot+ Profeet Daniel, enz. De Beelden, die doorgaans met olieverwe op hout geschil dert zyn, moeten door een Moscoviter zyn uitgewerkt. Men verkoopt ze, of volgens hunne manier van uitdrukking, men ruilt ze of verhandelt ze voor een somme gelds. Het verkopen van dezelve zou zonde wezen: doch ten tyde van Olearius was het, volgens bevel van den Patriarch, den vreemdelingen ongeoorloft die Schilderyen te hebben, uit vreeze dat zy ze ontheiligen mogten. Die vreeze ging zo verre,Ga naar voetnoot(b) ‘dat, een Hollander een steenen huis gekogt hebbende, de verkoper den muur afschraapte ter plaatze daar een beeld geschildert stondt, en het afschraapsel mede nam.’ De muuren der KerkenGa naar voetnoot(c) zyn alle met Beelden beschildert, vertonende, behalven Jezus Christus en de Heilige Maagd, St. Nicolaas en andere byzondere Heiligen, die de Moscoviters voorGa naar margenoot+ hunne Patroonen hebben aangenomen. In de huizen hangtGa naar voetnoot(d) het Beeld van den Heilig omtrent het venster met een waschkaars daar voor; in de straten ziet men ze ten toon gestelt tot gemeene devotie, meest, zegt Carlisle, ‘in glazene kassen, op de poorten van de stad, of boven de deuren der Kerken, of op een kruisstraat.’ Hoe groten haast men ook hebbe, men begroet ze, en wel zo dat zulks niet als in 't voorbygaan geschiedt; maar men blyft een weinig stilstaan om hun een schietgebedeken toe te brengen, met ongedekten hoofde, nevens een half dozyn buigingen en even zo veel kruis-tekenen. Het eerste dat men te doen heeft als men in de kamer van een Rus treedt,Ga naar voetnoot(e) is het aanschouwen van 't geschilderd Beeld onder 't maken van een Kruisjen, nevens het uitspreken vanGa naar voetnoot(f) Hospodi, verzelt van eene eerbiedige buiging, waar na men den heer van 't huis begroet. By arme luiden, daar de Beelden der Heiligen gemeenlyk slecht gehuisvest zyn, en niet zindelyk onderhouden worden, hangende doorgaans in een duisteren hoek, zonder kaars, en zonder eenig blyk van eere, gebruikt een Godvruchtige Rus, vrezende zich niet behoorlyk van zynen plicht te quyten, de voorzichtigheit van eerst te vragen waar God (namelyk het Beeld) is. Die devotie, zo berispelyk wegens hare buitensporigheit, is gegrond op de goddelykheit welke de Moscoviten aan hunne Beelden toeschryven, en op eene menigte van mirakelen die zy daar van verhalen. Maar niettegenstaande die magt van wonderwerken te doen, laten de Beelden echter niet na te verslyten en te verouderen. Versleten zynde begraaftGa naar margenoot+ men ze op een Kerkhof of in een tuin; zomtyds legt men ze in een rivier, om met den stroom weggevoert te worden. Men zou die heiligen te kort doen, als men hen daar in wierp. De Beelden onderstellen Heiligen, en de Heiligen bedevaarten. Die drie dingen hebben te veel opzicht tot elkander om niet vereenigt te zyn. De aanroepinge der Heiligen is derhalven een voornaam gedeelte van de Godsdienstige EerbewyzingGa naar margenoot+ der Russen, en onder die Heiligen munt St. Nicolaas boven allen uit: want, gelyk het gemeen is in Rusland dat men in zaken van gewichtGa naar voetnoot(g) den Czaar by God voegt, niet minder gemeen is het St. NicolaasGa naar voetnoot(h) in de plaats der Voorzienigheit te stellen. De Bedevaarten der Godvruchtigen worden voornamelyk gericht naar de plaatzen daar de Heiligen meest vermaard zyn geworden. De Czaaren zelve (ten minsten die voor Peter den Groten geregeert hebben) hebben zich daar van niet | |
[pagina 243]
| |
onttrokken. Olearius noemt 'er twee. Ik verzende den Lezer naar dien bekwamen Reiziger. Dezelve betrekking, die 'er tusschen de Beelden, de Heiligen, en deGa naar voetnoot(a) Bedevaarten is, moet 'er noodwendig wezen tusschen de Feesten en de Processien. Dewyl de plechtige Feestdagen der Moscoviters dezelve zyn met die van den Almanach der Grieken, is het onnodig zich daar mede op te houden; gelyk het ook is ten aanzien van de Processien, uitgenomen zulke die den Moscoviten in 't byzonder eigen zyn. Het eenigste dat men iet byzonders kanGa naar margenoot+ heeten in de ceremonien van deGa naar voetnoot(b) Benedictie der wateren in Rusland, is dat men, na zich in die wateren, daar de Priesters waschkaarssen in uitgebluscht en Kruissen in geworpen hebben, te hebben gedompelt, de ossen, de koeyen, en de paarden ook daar in drenkt, uit het zelfde beginsel van godvrucht dat den eigenaar van die dieren met zyn gantsch huisgezin daar heen heeft doen gaan. Ga naar margenoot+ Ten tyde van Olearius was 'er eene plechtige Processie op Nieuwjaarsdag, vallende op den eersten van September, te weten voor dat Peter de Groote den Moscovischen Almanach verandert hadt. De Patriarch met zyne Hoogpriesterlyke sieraden bekleed, en gevolgt van de Geestelyken, elk naar zynen rang uitgedoscht, en beladen met Kerkvanen, Beelden, Kruissen, en oude Kerkboeken, kwam statelyk uit de Kerk te voorschyn, en ging den Czaar te gemoed, die van zyn kant mede reets uitgegaan was om den Patriarch te ontmoeten. By elkander gekomen zynde kuschten de Czaar en de Patriarch zich onderling, ook kuschte de Czaar een schoon en kostbaar gouden Kruis des Patriarchs, die vervolgens den Czaar en al het volk zegende en bewierookte. De Russen namen dat oogenblik waar, om smeekschriften voor de voeten van den Monarch neder te werpen. Peter de Grote, den eersten dag van 't jaar op den eersten January, gelyk by ons, vastgestelt hebbendeGa naar voetnoot(c), verminderde door zulk eene verandering de aanzienelykheit van die ceremonie, en den Moscoviten van dien tyd kwam des Czaars bedryf als een omkeeringe van den Godsdienst voor. De Processie op Palmzondag hebbe ikGa naar voetnoot(d)Ga naar margenoot+ reets voor een groot gedeelte beschreven, namelyk die Ceremonie waar in de Czaar, uit nedrigheit te voet gaande, den toom hieldt van het paard waar op de Patriarch zat, terwyl deze de intrede van Jezus Christus binnen Jeruzalem verbeeldde. Dus wisten de Russen, in 't midden van hunne domheit, zo wel als de Roomsgezinden, de nederigheit des Heeren onder een waereltsche pracht te vertonen: maar wie weet ook niet, dat de kunst van strydige dingen te doen zamenstemmen overal het ambacht der Altaarbedienden is? Men bekleedde de ooren van het paard, om te beter den ezel, waar op de Heere Jezus gezeten was, na te bootzen. Aan het hoofd van de Processie reedt een wagen die zeer laag was, waar op men een boom zag met allerlei vruchten beladen, en op den boom zaten vier kleine jongens met witte hembden over hunne klederen, zingende of schreeuwende eenige malen Hosanna. Daar op volgde de Geestelykheit in haar Ceremonie-gewaad, dragende Kruissen, Beelden, en Kerkvanen, zegenende en bewierokende het volk dat de Processie verzelde. Alle hadden zy palmtakken in hunne handen. De Processie ging met eene langzame statigheit voort, en de weg was met laken bevloert, of ook wel gedekt met de klederen van veele jongelingen die hunne rokken uit nedrigheit hadden uitgetrokken. De Paasch-eyeren waren eertyds een aanzienlykGa naar margenoot+ teken van devotie op Paaschtyd. Zedert Czaar Peter den Groten is die gewoonte alleen by het gemeen in gebruik. Men wil dat de RussenGa naar voetnoot(e) die eyeren voor een zinnebeeld der Opstandinge hielden. Zy worden gemeenlyk blaauw geverft, hoewel men ze ook andere kleuren geeft. Op verscheidene van die eyeren vindt men geschreven, Jezus Christus is opgestaan. Dewyl het belang zich gemakkelyk met Godsdienstige gebruiken van een seker soort weet te vermengen, zyn deGa naar voetnoot(f) Paasch-eyeren eerlyke middelen tot het be- | |
[pagina 244]
| |
komen van geschenken en vereeringen geworden. Ga naar margenoot+ Hier zal ik de plechtigheden der kroninge van een nieuwen Czaar, als welke veel gemeenschap met de Religie hebben, laten volgen: ‘Alle de Metropolitanen, Aartsbisschoppen, Bisschoppen, Kneez, en Boyaren, en zelfs de voornaamste Koopluiden van alle de steden des Ryks moeten zich naar Moscou begeven tot het bywonen van die Ceremonie. Op den Kronings dag, geleid de Patriarch gevolgt van alle de Metropolitanen den nieuwen Groot-Hertog naar de Kerk van het Kasteel, daar men een verheven stellaadje heeft oprecht, waar op men drie stoelen even wyd van elkander staande geplaatst heeft, namelyk een voor den Groot-Hertog, den tweden voor den Patriarch, en den derden voor den muts en den mantel des Hertogs... Die muts is met paarlen en diamanten bezet, en heeft een quispel in 't midden, waar aan een kleine Kroon hangt, ook met eedele gesteentens beladen. De mantel is .... met sabelbont gevoert .... Zodra de Czaar in de Kerk treedt, hoort men de Geestelykheit lofzangen opheffen...... voorts richt de Patriarch zyn gebed tot God, tot St. Nicolaas, en tot andere Heiligen, om hen by deze plechtigheit te nodigen. Na dat gebed, wordt de Groot-Hertog door den eersten Raadsheer van Staat aan den Patriarch aangeboden ... Deze den Vorst hebbende doen nederzitten op den eersten van de drie gemelde stoelen, brengt hem een klein kruis van diamanten aan het voorhoofd, en zegent hem ..... hier op volgt een gebed, waar na de Patriarch aan twee Metropolitanen bevel geest tot het opnemen van den muts en den mantel, en doende voorts eenige Boyaren naderen om den Groot-Hertog daar mede te versieren, zegent hy den Vorst wederom, en raakt hem nog eens aan 't voorhoofd met het klein Diamanten kruis. Na die benedictien des Patriarchs treden de andere Prelaten ook toe, en zegenen den Groot-Hertog, doch alleenlyk met de hand. Eindelyk zetten de Groot-Hertog en de Patriarch zich voor een oogenblik neder, want zy staan terstond wederom op, zo ras men de Litaniën gaat zingen .... en de gebeeden om den voorspoed des Czaars. Dat alles wordt gevolgt van bly gejuich. De De Boyaren naderen thans den Groot-Hertog, kuschen hem de hand, en slaan zich tegen 't voorhoofd in zyne tegenwoordigheit. De Patriarch maakt een einde van de plechtigheit met een korte vermaning aan den nieuwen Czaar, en geeft hem de laatste benedictie. Uit de Kerk van 't Kasteel gaat men over in twee andere, daar men de Litanien hervat ..... Uit die Kerken gaat men naar het Hertoglyk Paleis, om het middagmaal te houden.’ Met gastmalen eindigen de grootste ceremonien. Nu keere ik weder tot het geen eigentlykGa naar margenoot+ den Godsdienst betreft. De Moscoviters ondernemen niets zonder vooraf het Kruis-teken te maken, zelfs in zaken die zeer onverschillig zyn. Dat men het teken van 't Kruis aan 't voorhoofd begint, geeft den Hemelvaart van J.C. te kennen, en van daar op de borst nederdalende, wordt 'er het hart of het woord van God onder verstaan. Het teken naar den rechter schouder verbeeldt de opstandinge der rechtvaerdigen, en naar den linker de verryzenis der verdoemden. In gevolge van zulk eene vruchtbare zinspeling, was het ten hoogsten nodig dat de Russische gelovigen wisten op wat wyze, en met welke vingeren het teken van 't Kruis moet gemaakt worden om te verdienstiger te zyn, en te gelyk aangenamer aan God. Zeker Patriarch gaf dien aangaande zyne herderlyke onderrichting, en wilde dat het voorrecht van het teken met drie vingers te maken volkomelyk zou blyven aan de Priesters, met bevél dat de Leeken, en alle die de Priester-orde niet hadden ontfangen, het teken van 't Kruis alleenlyk met twee vingers zouden maken. Voor dat bevél maakten alle gelovigen zonder onderscheit het Kruisteken met drie vingers van de rechter hand. Die nieuwigheit verwekte derhalven groot gemor: de gelovige Leeken, die in die drie vingers de verborgenheit der Drieënheit waanden te vinden, weigerden zich te onderwerpen, en om die zeer gewichtige zaak door te dryven, wierdt 'er, zegt men, een Gezandschap van Constantinopelen afgevaardigt, een Kerkvergadering belegt, en de Vervloeking, door de magt van den Czaar ondersteunt, tegen de onwilligen uitgesproken. Om kort te gaan, een leerstuk van die natuur hadt ook zyne martelaars. De Doop der Moscoviten heeft eenigeGa naar margenoot+ byzonderheden die verdienen te worden | |
[pagina t.o. 245]
| |
Le BAPTÊME des RUSSES.
B. Picart del. 1732.
Les FUNERAILLES des RUSSES. | |
[pagina 245]
| |
aangetekent. Zodra eenGa naar voetnoot(a) kind ter waerelt koomt, laat men een Priester halen om het te reinigen. Die reiniging strekt zich uit tot alle die daar tegenwoordig zyn. Volgens Olearius doen zy hunne kinderen dopen zo ras zy geboren zyn, volgens anderen zynn luiden van aanzien daar omtrent zo nauwkeurig niet.Ga naar voetnoot(b) De gevader en de gemoeder (Peeten of doopheffers) van het eerste kind, zyn het ook van alle de andere kinderen die daarna uit dat zelve huwelyk geboren worden. In de Kerk gekomen zynde,Ga naar voetnoot(c) geven die peeten negen waschkaarssen aan den Priester, die dezelve ontsteekt en kruisgewyze vastmaakt aan het waschvat, waar in het kind moet gedoopt worden. De Priester bewierookt de peeten, en heiligt het water: daarna doet hy nevens de peeten driemaal processie rondom het Doopvat. De Klerk, die vooruitgaat, draagt een beeldGa naar voetnoot(d) van St. Jan.Ga naar voetnoot(e) Vervolgens gaan zy alle met den rug naar het Doopvat staan, om daar mede, zegt Olearius, te betuigen den afkeer dien zy hebben van de drie vragen welke de Priester aan de peeten staat te doen, namelyk 1. of het kind den Duivel afzweert, 2. of het zyne Engelen afzweert, 3. of het zyne werken afzweert. Op yder vraag, antwoorden de peeten ja, en spuwen tegen den grond. Daar op volgt de Bezwering: dit doet men buiten de Kerk, uit vreze dat de Duivel, uit het kind varende, dezelve mogt ontheiligen. Na de Bezwering snydt de Priester het hair op het hoofd van 't kind kruisgewyze af, en legt het in een boek, volgens Olearius; of windt het in wasch, en brengt het op een afgezonderde plaats van de Kerk, volgens den Schryver van la Religion des Moscovites. De daar op volgende Doop geschiedt met een drievoudige indompeling, gelyk van de Grieken reets is aangemerkt. De Priester, een korrel zout in den mond van het kind gesteken hebbende, verricht daar aan kruisgewyze zalvingen, welke hier voor het Vormzel verstekken, en het kind voorts een wid hembd aangetrokken hebbende, spreekt hy het dus aan, nu zyt gy zo zuiver als dit hembd, en gereinigt van den smet der erfzonde. Om een einde van die plechtigheit te maken, hangt men een gouden of zilveren kruis, of ook wel een van minder waarde, volgens de middelen van de ouders, om den hals van het kind. Dat kruis strekt het kind tot een teken van zynen Doop: men moet het dragen zo lang men leeft, en zelfs moet men 't aan hebben na de doot. By dat kruis moet men voegen den Heilig, dien de Priester aan het kind tot een patroon geeft; stellende te gelyk het afbeeldzel van dien Heilig de peeten ter hand, onder eene uitdrukkelyke vermaning van het kind op te voeden tot een byzondere hoogachting voor zynen patroon. Na den Doop kuscht de Priester het kind en de peeten. Hier is nog aan te merken. 1. Dat alle Echtelyke verbintenis tusschen de peeten en de kinderen die zy onder den doop gehouden hebben, ook by de Russen verboden is. 2. Dat men tot elken Doop versch water in het doopvat doet, omdat de Moscoviters wanen dat het water de erszonde der dopelingen naar zich trekt. 3. Dat men de geenen die tot den Russischen Godsdienst overgaan, in een beek of in een rivier doopt. Men dompelt ze daar driemaal in, en 's winters maakt men een gat in 't ys om den Doop te verrichten. Doch indien de dopeling te zwak wezen mogt om die ruwe inlyving te ondergaan,Ga naar voetnoot(f) giet men hem tot driemaal toe een ton vol water over het hoofd. De hier onder aangehaalde AutheurGa naar voetnoot(g) zegt, dat na den Doop ‘de Priester het gedoopte kind neemt, en met deszelfs hoofd een Kruis maakt aan de deur van de Kerk, kloppende vervolgens met een hamer driemaal op die deur ... alle die by den Doop tegenwoordig zyn geweest, moeten dat geluid gehoort hebben: anders zou men meenen dat het kind niet wel was gedoopt geweest.’ Wat aangaat het Huwelyk; in Moscovien is de Echtscheidinge gemeen en geoorlost,Ga naar margenoot+ maar de veelwyvery is verboden. Het eerste is eene gelukkige vervulling voor het twede: hoewel onder hen ook (zo | |
[pagina 246]
| |
wel als by ons) een ander soort van polygamie of veelwyvery,Ga naar voetnoot(a) welke het Christendom heest moeten dulden, en den JodenGa naar voetnoot(b) in de Wet niet verboden was, in zwang gaat. De Russische Priesters begeven zich, even als de Grieksche, in 't Huwelyk: zelfs houden het de Russen voor noodzakelyk dat zy getrouwt zyn, en zy willen 'er geene dulden dan die een wettige huisvrouw hebben, of ten minsten geloste doen van 'er eene te nemen. Een Geestelyk persoon moet met een maagd trouwen, die van goede zeeden is, en indien hy weduwenaar werdt, mag hy geen twede huwelyk aangaan. Volgens de meeste Reisbeschryvingen, is de huwlyksliefde by de Moscoviten van weinigGa naar margenoot+ kracht; maar men behoeft zo verre niet te gaan om de flauwheit daar van te ontdekken; en 't is ten minsten verdrietig dat een huwelyk zonder liefde, en zelfs menigmaal met haat, gestadig krakeel, en allerlei ongeregeltheit verzelt, niet aangemerkt mag worden als een verdrag voor een tyd, gelyk by verscheidene zeer redelyke volkeren in gebruik is. Want alles wel ingezien, waarom verdoemt men zich zelven terwyl men anderen verdoemt? De Christelyke Religie wil, 't is waar, dat men wedergeboren wordt in 't midden van allerlei kruis en wederwaardigheden, maar zy beveelt van gelyken dat men de vervolgingen ontgaan moet. Behalven dat de Moscoviten quade mans zyn ten opzichte van de huwlyksliefde, houden zy hunne vrouwen als opgesloten. Doch dat tyrannisch gebruik heeft Peter de Groote, van zyne Reizen wedergekeert zynde,Ga naar voetnoot(c) een weinig verandert. 't Zy uit minnenyd, of uit eene erfelyke gewoonte, of wel uit verachting, voor dien tyd was het aan de vrouwen verboden in 't gezelschap van hunne mannen te verschynen, wanneer zy zich met elkander vrolykmaakten. Iet diergelyk ontmoet men nog in de Nederlanden, doch buiten eenigen dwang van den kant der mannen, die echter daar in nog een overblyfzel van de Spaansche jalouzy schynen behouden te hebben. DeGa naar margenoot+ Czaar wilde dat de vrouwen nevens hare mannen zouden genodigt worden op bruilosten en andere vermakelykheden.Ga naar voetnoot(d) Hy begeerde ook dat 'er geen Huwelyk zou worden aangegaan dan na dezamenkomst en wederzydsche bewilliging van de aanstaande Echtgenoten, in plaats dat men voorheenGa naar voetnoot(e) de jonge luiden niet toeliet elkander te zien, veel min te vryen, of onderlinge trouwbeloste te doen. De Vaders en de Moeders van wederzyde maakten het huwelyk van hunne kinderen klaar, en de gelieven mogten elkander eerst zien na de voltrekking van den Echt, of op zyn bestGa naar voetnoot(f) daags voor de bruiloft. De vrienden van den Bruidegom begaven zich tot die byeenkomst naar het huis van de Bruid, die nevens haare vriendinnen dat bezoek afwachtede. Na een kort compliment van beide de kanten, schonk de verloofde vryster aan haaren vryer een glas brandewyn; hier mede betuigende dat haar keuze op hem gevallen was. Na deze zamenkomst mogten zy volgens uitdrukkelyk verbod elkander niet wederzien, dan in 't oogenblik dat zy voet in de Kerk zetteden. Zie daar wat Perry verhaalt, maar volgens Olearius hadt dat gebruik zyne uitzonderingen. Zomwylen, zegt | |
[pagina 247]
| |
deze Auteur, gebeurde het dat iemant een schone vrouw meenende getrouwt te hebben, eene mismaakte hadt aangetroffen. Met recht schryst hy de quade huishoudens aan die manier van trouwen toe. Peter de Groote gaf een verbod uit ‘van niemant te trouwen zonder onderlinge toestemminge van beide de partyen, en wilde dat het geoorloft zou zyn elkander ten minsten zes weeken voor het voltrekken van 't huwelyk te zien en te bezoeken.’ De Autheur van Religion des Moscovites verhaalt nog een byzonder gebruik dat de Russen voorheen by de verloving of ondertrouw in gebruik hadden. Hier is het.Ga naar margenoot+ In de plechtigheit der verloving stondt de vader van zyn vaderlyk gezag af, nadat hy zyne dochter twee of drie geeselslagen hadt toegebragt, stellende met eenen den geessel of de roede in handen van zynen toekomenden schoonzoon. Ga naar margenoot+ Om nu te komen tot de ceremonien van besluit, staat te letten dat by luiden van aanzien, en by alle die hen daar in navolgen, in gebruik is dat men kort voor den bruiloftsdag twee Suachas huurt, zo noemen de Russen twee vrouwspersonen aan welke zy het bestel over de bruiloft geven, te weeten eene van zyde der Bruid, en eene van die des Bruidegoms. De Suacha van de Bruid moet zich naar het huis van den Bruidegom begeven, om daar een fraai bruidsbedde te doen gereet maken op veertig gerven rogge of ander koorn, rondom de welke men verscheidene tonnen vol tarw, gerst, en haver plaatst. Dit betekent den overvloed en de vruchtbaarheit. De dag voor de bruiloft is voornamelyk geschikt tot het geven van geschenken aan de Bruid. Dit behoort totGa naar margenoot+ het werk van de Suacha des Bruidegoms. Onder die geschenken zyn de Russische Juffers meest gezet op het blanketsel, en zelfs verzekert men dat de allerschoonste zich daar van bedienen, 't zy omdat het de gewoonte is, 't zy zulks voortkome uit die bedorvenheit van smaak, volgens welke men hedendaagsch zo wel de schoonheit als de lelykheit der verwe van onze Fransche Dames onder een rood smeersel verbergt. Ga naar margenoot+ Op den bruilofsdag treed de Bruidegom tegens den avond uit zyn huis, en begeest zich naar zyne Bruid, verzelt van zyne ouders en vrienden, als mede van eenen Priester die te paard zittende voor hem heenen rydt. Na het voorspel van gejuich en van gelukwenschingen, gelyk in alle landen gebruikelyk is, zet men zich aan de tafel. ‘Ga naar voetnoot(a) Men recht daar drie schotelen aan, maar niemant eet 'er van, en men laat aan 't hoger eind van de tafel een plaats open voor den Bruidegom. Terwyl deze met de ouders van de Bruid in gesprek is, bekleedt een kleine jongen zyn plaats, en staat niet op voor dat hy met geschenken overladen is. De Bruidegom plaats genomen hebbende, brengt men de opgetooide Bruid met een sluyer overdekt by hem. Zy worden van elkander gescheiden door een gordyn van karmozyn taf, door twee jongelingen vastgehouden, zo dat zy belet worden malkander te zien. Dan koomt de Suacha van de Bruid haar het hair vlechten, en leggende de twee trenssen op haar hoofd, zet zy daar boven op een kroon van goudt-of bleekvermilioen kleur, gevoert met een lap kostelyk stof van zyde, meer of min prachtig naar mate van den rykdom der gelieven...... De andere Suacha tooit ook den Bruidegom: terwyl ondertusschen eenige vrouwen ...... hun duizent zotternyen toezingen ..... (eenige speelmeisjes strooien hop onder het gezelschap.) Dan komen ook twee jongelingen in het vertrek...... medebrengende een groote kaas nevens eenige broden op een burrie of berry, waar aan eenige Sabelvellen hangen. Van wegen de Bruid wordt ook diergelyk aangebragt. Men draagt dat alles naar de Kerk, na dat het door den Priester gezegent is. Eindelyk zet men op de tafel een groot zilver bekken, vol lappen van satyn en taf ...... vermengt met vierkante zilvere lapjes, met hop, met gerst en haver, alles ondereen. De Suacha, het aanzicht van de Bruid ontdekt hebbende, neemt eenige handen vol daar uit, en bestrooit daar mede het gezelschap...... Daar op geschiedt de verwisseling van de trouwringen, 't welk door de wederzydsche vaders van de gelieven verricht wordt. De Suacha geleidt de Bruid naar de Kerk...... De Bruidegom volgt met den Priester, die gemeenlyk zyn aandeel van den bruiloftswyn zo wel naar zich neemt, dat hy van twee zy- | |
[pagina 248]
| |
den moet ondersteunt worden terwyl hy te paard zit, zo wel als in de Kerk onder het inzegenen des huwelyks. Ga naar margenoot+ In de Kerk, daar de inzegening geschieden moet, dekt men den grond voor een gedeelte met karmozynrood taf, en legt daar een ander stuk van dezelve stoffe overheen, waar op het ondertrouwde paar gaat overend staan. Voor den huwlykszegen, laat de Priester hen de offerhande doen, bestaande in visch, suikergebak, enz. De Priester zegent hen vervolgens, en houdt boven hun hoofd de Beelden der Heiligen die zy voor patronen hebben aangenomen, waarna hy de rechterhand van den toekomenden man, en de linker van de aanstaande vrouw tusschen zyne handen vattende, hun tot driemaal toe afvraagt of zy zich goedwilliglyk in den Echt begeven, en of zy elkander zullen beminnen gelyk het behoort? Ja geantwoord zynde, vatten alle die daar tegenwoordig zyn, elkander by de hand, om te dansen, terwyl de Priester den 128sten Psalm (volgens de Hebreeuwsche telling) zingt, waar in de zegeningen des Huwelyks voor een gedeelte vervat worden...... Den Psalm uitgezongen hebbende, zet de Priester hun een krans van wynruit op het hoofd, of op den schouder, zo het een weduwenaar of eene weduwe is. De ceremonie geschiedt onder het uitspreken van deze woorden, wascht en vermenigvuldigt, waar na hy het huwelyk voltrekt met te zeggen (dit nemen de Moscoviten nooit in den striksten zin) 't geen God heeft zamengevoegt, zal de mensch niet scheiden. Deze woorden uitgesproken zynde, steken alle de Bruiloftsgasten waschkaarssen aan, en een van hen biedt den Priester een glas vol wyn aan. De Priester drinkt het uit, en de getrouwden doen hem bescheid; elk ledigt dat glas tot driemaal toe, waar na de getrouwde het glas tegen den grond werpen, en het onder hunne voeten treden met vervloekinge tegen de geenen die tweedracht onder hen zullen trachten te verwekken. Ter zelver tyd bestrooien eenige vrouwen het paar met vlaszaat en met kennipzaat.’ Daar op worden de gelukwenschingen wederom herhaalt, met die overmaat van blydschap welke men altoos op bruiloften bespeurt. Nog eene gewoonte die zeer vermakelyk is, moest ik hier niet vergeten. ‘Die zelve vrouwen, zegt Olearius, trekken de jonggetrouwde vrouw by haren tabbert, even of zy ze van haren man wilden aftrekken, maar hy voegt 'er ook by’ dat zy haren ‘echtgenoot zo wel vasthoudt, dat alle de pogingen dier wyven vruchteloos zyn.’ Zie daar de huwlyksplechtigheden totGa naar margenoot+ in de Kerk voltrokken. De jonge vrouw keert naar huisGa naar voetnoot(a) in een sleede van zes flambouwen omringt: en de jonge man doet zulks te paard. De bruiloftsgasten volgen. De jonge man gaat met de gasten aan tafel zitten, maar de vrouwen leiden de getrouwde bruid naar de slaapkamer om haar te bedde te leggen. Daarna komen verscheidene jonge manspersonen den getrouwden bruidegom ophalen, en geleiden hem met het licht der flambouwen die zy in de hand hebben, in de gemelde kamer. Hier gekomen zynde, steken zy hunne flambouwen in deGa naar voetnoot(b) tonnen die rondom het bruilofts bedde staan, en vertrekken zich vervolgens: dan stapt de nieuwgetrouwde vrouw van haar bedde, hebbende haar nachttabbert omgeslagen, gaat haren man te gemoed, en doet hem eene zeer nederige reverentie. ‘Thans ziet de jonggetrouwde man, volgens Olearius, zyne vrouw voor de eerstemaal in 't aangezicht. Zy begeven zich te zamen aan tafel; men discht hun, onder andere spyzen, een gebraden vogel op, dien de jonge man van een scheurt, werpende vervolgens het stuk dat hem in de hand blyft, 't zy het een poot of een vleugel zy, over zynen schouder weg, waar na hy het overige opeet.’ Dit is het laatste Bedryf. Waarna alle de omstanders vertrekken, en de getrouwde zich te bedde begeven. Een oud huisgenoot gaat aan de deur van de kamer op de wacht staan. De bygelovigste stellen betoveringen in 't werk, om het mingeheim wel te doen slagen. Men voegt 'er by, dat de gemelde huisgenoot kort na het byleger zich aan de kamerdeur moet plaatzen, om te vernemen of alles wel toega. Op het goed getuigenis van den man laat men terstond trompetten en keteltrommen horen, en maakt men de baden voor die nieuwgetrouwde luiden klaar. De volgende dagen | |
[pagina 249]
| |
Ga naar margenoot+ brengt men in vrolykheit door, en dan heerscht de dronkenschap boven al: en terwyl de man zich met drinken tot zatheit toe ophoudt, weet de vrouw, indien men de Reizigers geloven zal, behendiglyk haar voordeel met dat overschot van vryheit te doen, en zich met den eenen of den anderen galant te vermaken. Ik hebbe my over die huwlyksplechtigheden meer dan naar gewoonte uitgebreid. De byzonderheit heeft zulks vereischt. Echter moet men niet meenen dat men alle die gebruiken altoos op alle bruiloften zo net in order ontmoet. Daar omtrent is verandering en onderscheit zo wel in Moscovien als elders, voornamelyk ten aanzien van de dronkenschap en de gemelde galantery. Men vindt in Rusland, zo wel als in Vrankryk, nuchtere mannen en eerlyke vrouwen. Ga naar margenoot+ Ik voege by deze beschryving eenige aanmerkingen, die opzicht hebben tot het Huwelyk. De onvruchtbaarheit is een reden tot echtscheiding, maar indien zulks geen plaats heeft, kan men, om zich van zyne vrouw te ontslaan, voorwenden dat zy al te devoot is, en haar onder dat voorwendzel in een Klooster steken. Men kan zulks ook van zich zelven voorwenden, en zich dus bevryden van het verdriet en hartzeer dat men in het huwlyk ondervonden heeft.Ga naar voetnoot(a) Ik plaatse hier onderin 't Latyn de voorzorge die de Moscoviters gebruiken eer zy eene vrouw naderen, en ik voeg 'er by, dat de Godsdienstigste zich vervolgens wachten van in de Kerk te verschynen, zelfs na het bad. Ten minsten, zo Olearius zegt, een Latyn blyven zy aan 't portaal staan om hunne gebeden te doen. Wat de Priesters belangt, het is hun geoorloft den Altaar te naderen. De vrouwen blyven gemeenlyk aan de deur staan onder den dienst. De groote vasten schort de huwelyksplichten volkomelyk op. Ga naar margenoot+ De lykplichten zyn niet minder aanmerkelyk dan de bruiloften. ‘zo ras de zieke het afgelegt heeft (Olearius spreekt hier) zendt men om de nabestaande en andere vrienden van den overledenen. Deze schikken zich rondom het lyk, en schreyen zo zy konnen. Eenige vrouwen (die zich daar ook bevinden om te huilen) vragen den doden wat reden hy gehadt heeft om te sterven, of het met zyne zaken niet wel stondt, of hy geen redelyk bestaan hadde enz. (Dewyl het lyk geen antwoord geeft) schenkt men den Priester bier, brandewyn, en meede, opdat hy gebeeden voor de ziel des gestorvenen doe. Men wascht het lichaam schoon, en na dat men het een wit hembd heeft aangetrokken, of in een zweetdoek gewonden, geeft men 't schoenen van Rusleer aan de voeten, en legt het in de kist met de armen over de borst kruisgewyze geslagen. De Moscoviten maken de dootkisten uit de stam van een boom die uitgeholt wordt. Men overdekt de kist met een laken, of wel met den mantel, of reisrok van den overledenen, (maar men draagt het lyk niet naar de Kerk dan na verloop van acht of tien dagen, voor zo veel het saizoen zulks toelaat, of ook wel naar den rang dien de overledene in zyn leven gehad heest. Wie zou geloven, dat 'er zulk een belagchelyk onderscheit gemaakt wierdt tusschen een edelman en een burger, tusschen een armen en een ryken? Men beeldt zich ongetwyfelt in, dat men in de andere waerelt veel beter zal ontfangen worden, als men in deze wat langer boven aarde gestaan heeft. Wat 'er van zy) de Priester bewierookt den doden, en besproeit hem met wywater tot den dag zyner begrasenisse toe. De Lykstatie geschiedt op de volgendeGa naar margenoot+ wyze. Een Priester treedt vooruit, dragende de beeltenis van den Heilig dien de overledene by zynen Doop voor zyn Patroon heest aangenomen. Hy wordt gevolgt van jonge dochters die den gestorvenen de naastbestaande zyn, en welke voor huilsters verstrekken (of by gebrek van die, huurt men eenige vrouwen tot die droevige ceremonie.) Daar na volgt het lyk, van zes mannen op de schouders gedragen. Indien 't een Monnik of eene Nonne zy, doen de medebroeders of zusters het lyk die laatste eere aan. Andere Priesters gaan ter zyden het lyk, en bewieroken het al zingende, om de boze geesten af te weeren. Dan volgen de nabestaande en andere vrienden ..... elk met een waschkaars in de hand .... Wanneer men aan het graf gekomen is, ontdekt men de kist, en houdt het beeld van den Heilig over den doden, terwyl de | |
[pagina 250]
| |
Priester gebeeden doet, of eenige plaatzen uit de Liturgie opleest. Daar na zeggen de bloedvrienden en andere den doden goeden nacht, kuschende hem zelven, of anders zyn kist. Voorts nadert de Priester, en geeft hem zyn paspoort of vrygeleibrief in de hand. Dat paspoort is ondertekent van den Metropolitaan en van den Biegtvader, die zulke brieven verkopen (meer of min duur) naar (de middelen en) den rang van de kopers.’Ga naar voetnoot(a) Het vervat een getuigenis van het vrome leven, of ten minsten van het berouw des overledenen.)Ga naar voetnoot(b) Wanneer een stervende de laatste benedictie van den Priester genoten heeft, en na zyn doot zyn Certificaat in de hand houdt, twyfelt men niet langer of hy in den Hemel welkom wezen zal. De Priester adresseert den doden meest altyd aan St. Nicolaas. Eindelyk sluit men de kist toe, en laat ze nederdalen in het graf; het aanzicht van den overledenen wordt ten Oosten gewend, en men neemt het laatste afscheid van hem met waare tranen, of ten minsten met de tranen die men gekogt heeft. Menigmaal deelt men levensmiddelen of geld uit onder de armen die zich by het graf bevinden: maar een gebruik is 'er dat mogelyk nog meer in zwang gaat, namelyk dat, volgens Olearius, ‘men den rouw en de droefheit in meede en in brandewyn gaat verdrinken.’ Men weet dat de Russen en verscheidene andere Natien, voornamelyk de Noordelyke, de gewoonte hebben behouden van dootmaalen aan te rechten, en het gebeurt nog tegenwoordig maar al te dikwyls dat men zich by die gelegenheit, ter eere van de doden dronken drinkt; zelfs by zommigen van de beschaafdste Volkeren van Europa. Geduurende den rouw, die van veertigGa naar margenoot+ dagen is, houdt men drie gastmaalen; te weten den derden, den negenden, en den twintigsten dag na de begrafenisse. Een Priester, die voor de rust van de ziel des overledenen betaalt wordt, moet geduurende die veertig dagen 's morgens en 's avonds voor den doden bidden, in een tent welke daar toe op het graf is opgerecht. Men viert ook jaarlyks de gedachtenisse derGa naar margenoot+ gestorvenen, bestaande voornamentlyk in te gaan weenen op de graven, en in dezelve te laten bewieroken door gehuurde Priesters,Ga naar voetnoot(c) die, behalven het stuk gelds dat zy voor hun wierook, of liever voor het wasch, waar mede zy de grafsteden berooken, ontfangen, ook hun voordeel hebben van verscheidene soorten van gerechten en eetwaaren die men daar brengt, of van de Aalmoessen die men daar voor den armen geeft. Wegens die Aalmoessen,Ga naar margenoot+ moet menGa naar voetnoot(d) de aanmerkinge van een Reiziger niet vergeten. De Moscoviten besteden ze als tot een afkopinge van hunne onrechtvaerdigheden en wanbedryven. De verdiensten van dat gebruik is ons al te wel bewust, om de waarheit daar van te betwisten. Hoe veele godvruchtige werken en heilige geschenken of donatien is men daar niet aan verschuldigt? De Donateurs of schenkers zelve zyn daar aan verschuldigtGa naar voetnoot(e) de Bewyzen van hunne deugt en heiligheit. |
|