Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijTwaalfde hoofdstuk.
| |
[pagina 230]
| |
gevankenis door de Joden zo goed als zy konden zaamgeraapt. Aangaande de Christenen, zeggen de Mahometanen dat de Boeken van het Nieuwe Testament zyn verbasterd geworden door de verschillende Secten die onder dezelve Christenen zyn opgekomen. Ga naar margenoot+ Mahomet dan heeft versiert dat God hem in den tyd van 23 jaren, door den dienst van den Engel Gabriël, heeft toegezonden een zeker getal Schriften, waar uit hy het boek, den Alcoran genaamt, heeft zaamgestelt; dat boek nu, is hunne Heilige Schriftuur, en daar op steunt voornamelyk hunne Religie. Maar dewyl de Joden, behalven de 24 Schriftuurlyke Boeken, daarenboven hunnen Talmud hebben, tot uitlegginge van 't geen de Overleveringe betreft; moesten de Mahometanen ook van iets diergelyks voorzien worden, namelyk hunne Assonna, vervattende alle de Overleveringen waar aan zy zich houden moeten. Ook hebben zy uitleggingen over die boeken, daar zy zich aan onderwerpen; en daarenboven maken zy onderscheit, even als wy, tusschen een uitdrukkelyk gebod en eene enkele aanradinge. Ga naar margenoot+ Het voornaamste artykel van hun geloof is gegrond op de eenheit van God; hierom hebben zy onophoudelyk in den mond, Behalven God is 'er geen andere God: God is een: ook schelden zy voor Afgodendienaars de geenen die eenig getal in de Godheit erkennen, veroordeelende dus met de Joden het Drietal van personen dat de Christenen in God erkennen. De tweede Grondstelling van hunnen Godsdienst bestaat in deze woorden, Mahomet is de Afgezant van God. Zy wanen daar door alle de andere Religien uit te sluiten, omdat zy zeggen dat Mahomet is de uitmuntendste en laatste van alle de Profeeten die God den menschen moest toezenden: en gelyk de Joodsche Godsdienst door de komste van Jezus Christus wierdt afgeschaft, alzo kan de Christelyke Religie, volgens hun gevoelen, niet langer bestaan zedert de komste van hunnen Profeet Mahomet. Ga naar margenoot+ Die eene nieuwe Religie willen invoeren, moeten eenige mirakelen doen verschynen, opdat men meer geloof aan hunne woorden slaa. Hierom schryven de Mahometanen eenige wonderwerken aan hunnen Wetgever toe. Zy verzekeren dat hy water uit zyne vingeren deet vloeyen, en dat hy met zynen vinger op de Maan wyzende, dezelve deet splyten. Zy zeggen ook dat de steenen, de bomen, en de dieren hem voor den waren Profeet van God hebben erkent, en hem begroet met deze woorden, Gy zyt de waarachtige Afgezant van God. Zy verzekeren daarenboven, dat Mahomet in eene nacht van Mecca naar Jeruzalem toog, en van daar ten Hemel voer; dat hy daar zynde het Paradys en de Helle zag; dat hy met God sprak, schoon zulks den Gelukzaligen eerst na hun doot gebeuren mag; en eindelyk dat hy nog dien zelven nacht wederom uit den Hemel nederdaalde, en zich voor het aanbreken van den dag reets te Mecca bevondt. Behalven de mirakelen van Mahomet, schryven de Mahometanen ook wonderwerken aan hunne Heiligen toe, doch met dit onderscheit, dat zy met die van hunnen Profeet in geen vergelykinge konnen komen. Zy spreken zeer welGa naar margenoot+ van God en van zyne volmaaktheden, daar van afzonderende al 't geen eenigen zweem van onvolmaaktheit heeft. Zy erkennen de Engelen als uitvoerders der Goddelyke beveelen, en zy staan toe dat 'er onder die Engelen geen onderscheit van Sexe is. Zy voegen 'er by, dat die Engelen in rang verschillen, en geschikt zyn tot het waarnemen van zekere Officien zo in den Hemel als op de Aarde, en dat zy de daden der menschen opschryven. De Engel Gabriel bezit volgens hun zeggen een zeer groot vermogen, hier in bestaande dat hy binnen een uur tyds uit den Hemel op de Aarde kan nederdalen, en met eene enkele veder van zyne vleugelen eenen berg omverre werpen. De Engel Afrail dient om de zielen der stervende op te voeren: en een andere, Esraphil genaamt, houdt altoos een groote hoorn of trompet aan zynen mond, om daar op te blazen in den dag des Oordeels. De bedieningen der andere Engelen hier aan te halen is onnodig, en 't zou den Lezer verdrieten. Zy geloven de algemeeneGa naar margenoot+ opstandinge der doden, en zy doen eene optellinge van alle de tekenen die vooraf moeten gaan: want zy wanen dat 'er eerst een Anti-Mahomet zal opstaan, en dat Jezus Christus uit | |
[pagina 231]
| |
den Hemel zal komen om hem te doden, en vervolgens den Mahometaanschen Godsdienst te bevestigen: waarby zy nog eenige andere harssenschimmen voegen aangaande Gog en Magog, als mede wegens het Beest dat uit Mekka voortkomen moet. Zy verzekeren mede, dat op dien tyd alle de dieren sterven zullen, dat de bergen door de lucht zullen vliegen gelyk vogelen, en eindelyk dat de hemelen dan zullen smelten en op de aarde druipen. Echter zeggen zy ook, dat God eenigen tyd daarna de Aarde zal herstellen, en dat hy vervolgens de doden zal opwekken, die alle van het hoofd tot de voeten naakt zullen voor den dag komen; doch dat de Profeten, de Heiligen, de Leeraars, en de rechtvaerdige terstond van klederen zullen voorzien, en door Engelen en Cherubynen naar den derden Hemel gedragen worden; dat alle de overige de smert van honger, dorst, en naaktheit zullen moeten uitstaan, en dat de Zonne tot op een myl boven hunne hoofden naderende, zy elendiglyk zweten zullen, en veele andere pynigingen, die wy hier niet melden, ondergaan.Ga naar margenoot+ Men merke nog aan, dat zy de langduurigheit der straffen, die elk naar mate van zyne zonden zal moeten lyden, niet boven de vystig duizent jaren uitstrekken. Voorts is het by ons alleen niet dat men St. Michiel ziet een schaal in zyne hand houden, om de goede en quade bedryven der menschen te wegen: de Mahometanen verzekeren mede, dat 'er in den dag des Oordeels een schaal om goed en quaad te wegen wezen zal; dat de geene welkers goed zwaarder zal zyn dan hun quaad, tot het Paradys zullen overgaan: maar dat in tegendeel de andere, welkers goede werken by hunne zonden te licht zullen bevonden worden, ter Helle zullen varen, ten ware de Propheten en de Heiligen een goed woord voor hen zouden willen doen. Dat gevoelen der Mahometanen aangaande het Paradys en de Helle koomt dat der Joden en Christenen, voornamelyk der Oostersche, al zeer naby.Ga naar margenoot+ Voeg hier toe, dat zy mede een soort van Vagevuur erkennen: want zy stellen dat die in den gelove gestorven zyn, doch welkers zonden gewichtiger dan hunne goede werken bevonden worden, en die vervolgens de voorspraak der rechtvaerdigen niet bekomen hebben; deze stellen zy, zegge ik, dat voor een tyd ter Helle moeten varen om te lyden naar mate van hunne zonden, waarna zy vervolgens tot het Paradys overgaan. Zie daar ten naastenby het zelfde gevoelen dat de Oostersche Kerk van een Vagevuur heeft, zonder eenige andere plaats buiten de Helle te erkennen. Behalven het algemeen Oordeel, waarGa naar margenoot+ in de Mahometanen geloven dat God in eigen persoon elk mensch hoofd voor hoofd rekenschap van zyne daden zal doen geven, erkennen zy nog een afzonderlyk Oordeel, 't welk zy de pyniging des grafs noemen; dit Oordeel nu, geschiedt naar hunne gedachten in dezer voegen. Zo dra iemant gestorven en begraven is, komen twee van de grootste Engelen, de een Munzir, en de ander Nekir genaamt, den doden ondervragen wegens zyn geloof met opzicht tot God, tot den Profeet, tot de Wet, en tot de Kiblé, dat is, tot wat kant men zich wenden moet om God aan te bidden. De rechtvaerdige moeten dan antwoorden, Onze God is de geen die alle dingen geschapen heeft: ons Geloof is het Muslimische of Rechtzinnige Geloof: en de Kiblé is de ware plaats waar heen wy onze gebeeden richten. De Ongelovige in tegendeel, niet wetende te antwoorden, worden tot zware straffen verwezen. In die algemeene opstanding, meenenGa naar margenoot+ zy dat die tot het Paradys geschikt zyn, voor dat zy daar in gaan, zullen drinken van het water van zekere daar toe gestelde fonteinen; en dat yder Profeet zyne eigene fontein of bron zal hebben, om met zyne navolgers daar uit te drinken. De fontein, waar uit Mahomet zal drinken met alle die van zyne Secte zyn, zal veel groter wezen dan die van alle de andere Profeeten, en zy zal in haare lengte zo veel weegs beslaan als men in een maand tyds zou konnen afleggen. Daar zullen, zeggen zy, op de randen van die bron meer lampetkannen staan, dan 'er sterren aan den Hemel zyn, en haar water zal zoeter zyn dan honing, en witter dan melk. Die eens daar van gedronken hebben, zullen nimmer dorsten. 't Is zeer waarschynelyk, dat alle dieGa naar margenoot+ dingen eerder als gelykenissen, dan als ware historien worden voorgestelt: derhalven moet men niet altoos naar den | |
[pagina 232]
| |
letter opnemen 't geen men in de boeken der Mahometaansche Leeraren, en andere Oosterlingen ontmoet; en in dien zin is het dat men voor een groot gedeelte moet uitleggen 't geen zy wegens het Paradys en de Helle zeggen. By voorbeeld, in de beschryvinge welke zy van het Paradys doen, verzekeren zy dat het van muscus geheel en al vervult is; dat deszelfs gebouwen van goud en zilver zyn opgemetzelt; dat die daar eens zyn ingekomen, nooit weder daar uitgaan; dat hunne kleederen niet verslyten; dat 'er allerlei soort van lekkere spyzen gevonden worden, en dat 'er al wat men kan wenschen, gereet staat, zonder dat men het behoest te koken of eenigzins te bereiden; dat men daar ter plaatze van geen slaap bevangen wordt, noch aan andere lichamelyke noodwendigheden onderworpen is; dat 'er goddelyke en hemelsche dochters en vrouwen zyn, die van geenerlei vrouwelyk ongemak weten. Dus beschryven zy hun Paradys. Wat de Helle aangaat, zy zeggen dat de Ongelovigen daar voor eeuwig by de Duivelen zullen blyven; dat zy daar zullen gepynigt worden van Slangen grooter dan Kemelen, en van Scorpioenen groter dan Muilezels, zo wel als met vuur en met kokend water; dat zy verbrand en tot kolen geworden zynde, God hen op nieuw zal doen herleven om op nieuw te lyden, en dat dus hunne pynigingen nooit zullen ophouden. Ga naar margenoot+ Zy geloven ook doorgaans de Predestinatie, en zeggen dat 'er geen goed noch quaad gebeurt dan omdat God het zo geschikt heeft. Hy heeft, zeggen ze, van alle eeuwigheit op eene tafel geschreven de dingen die zyn en die wezen moeten, en het is onmogelyk dat 'er iet zou gebeuren 't welk daar tegen strydt. Een ongelovige omhelst zyn ongeloof en zyne ondeugt zo wel met bewustheit en uit begeerte, als een Gelovige de gehoorzaamheit en het geloof. Zy voegen 'er nog by, dat, indien iemant mogt vragen waarom God de boozen en de Ongelovigen geschapen heeft, men daar op antwoorden moet, dat het ons niet past de geheimen van God al te nieuwsgierig na te speuren; dat hy doet wat hem behaagt, en dat niemant hem reden van zyn doen kan afvorderen. Hierom is het dat een waar Navolger van Mahomet zeggen moet. Ik geloof in God, aan zyne Engelen, aan zyne boeken, en aan den dag des Oordeels; Ik geloof daarenboven, dat het goed en het quaad gebeurt volgens zyne voorschikkinge, en eindelyk dat hy het is die 't een zo wel als 't ander heeft voortgebragt. Wat belangt de Gelovigen die sterven zonder boete voor hunne zonden gedaan te hebben, men meent dat zy als tusschen Hemel en Helle blyven hangen na hun doot, en dat God met hun handelt naar zyn welbehagen; dat hy aan zommigen vergiffenis verleent, en de andere veroordeelt tot het ondergaan van de straffen die zy om hunne zonden verdient hebben, in verzekeringe echter van daar na tot het Paradys te zullen overgaan. Eindelyk houden zyGa naar margenoot+ zich verzekert dat God allerlei zonden vergeeft, uitgenomen de Ongodistery en den Afgodendienst; en om deze reden is 't, dat zy in hunne gebeeden voor de doden, zo wel voor de quaden als voor de goeden bidden. Zy hebbenGa naar margenoot+ veel achting voor de gebeeden, aalmoessen, en andere Godvruchtige werken die ten dienste van de doden gedaan worden, omdat zulks troost en rust aan de zielen verschaft. Zy hebben een soort van Gebedenboek daar toe geschikt, waar in de gebeeden die men by de begrafenissen doen moet, staan aangewezen, als mede de Surraten of Kapittelen van den Alcoran die men moet lezen op het graf van den overledenen; welke lezinge gedaan zynde, roepen de geene die tot dat Officie gebruikt zyn, overluid uit, Wy schenken dezen overledenen van goeder herte de verdienste van al ons lezen. 't Is niet uit grootsheitGa naar margenoot+ dat zy steenen doen oprechten over hunne graven, maar om de voorbygangers indachtig te maken dat zy God gaarne willen gebeden hebben om de rust van haare zielen. De Mahometanen quyten zich nietGa naar margenoot+ alleen van inwendige daden des geloofs, zy beschuldigen daarenboven zich zelve over alle hunne zonden, en doen daar van belydenisse in de tegenwoordigheit van God, en aan hem alleen. De penitentie of boete, zeggen zy, bestaat alleen in berouw te hebben over deze of geene zonde, met een vast voornemen om in 't toekomende daartoe niet wederom te vervallen. Hunne Zedekunde is gelegen in hetGa naar margenoot+ | |
[pagina 233]
| |
goede te doen, en het quade te myden. hierom onderzoeken zy zeer zorgvuldig waar in de deugden en de gebreeken bestaan; en hunne Casuisten zyn niet minder scherpzinnig dan de onze. Ik zal hier eenige van hunne grondstellingen aanhalen, waar uit men te lichter van hunne Zedekunde zal konnen oordeelen. Zy zyn zodanig overtuigt, dat alle daden die niet met het geloof verzelt gaan, zondig zyn, dat zy vaststellen dat iemant, die het zelve verlochent, daar door de verdienste van alle zyne goede werken verliest; dat zulk een, zo dikwils als hy zich by zyne vrouwe nederlegt, zo menigmaal overspel bedryft, met één woord, al 't geen hy geduurende dien tyd verricht, kan Gode niet aangenaam zyn, zo lang hy geen berouw van zyne zonde getoont heeft; 't welk geschied zynde, wordt hy een Muzulman of Gelovige op nieuw, en hy moet voor de twede maal trouwen; en schoon hy te voren de reize naar Mecca gedaan heeft, moet hy ze nu wederom hervatten, omdat alle zyne goede werken door die verlochening zyn uitgewischt, en omdat zyne penitentie of berouw dezelve niet kan doen herleven. Ga naar margenoot+ Wanneer zy iet in den gebede van God begeeren, moeten zy zich volkomelyk onderwerpen aan zynen Wille, en tot hem zeggen, Myn God! ik smeeke u dat gy myn verzoek niet inwilligt, indien het niet ten myne beste is. En wanneer zy de begeerde genade van God bekomen hebben, moeten zy hem daar voor danken, met betuiginge dat zy de genotene gunsten onwaardig zyn, en dat zy uit hun zelve niets vermogen. Ga naar margenoot+ Niets is 'er dat zy zo zeer aanbeveelen als het vertrouwen op God, dien zy erkennen voor hun steunzel en toeverlaat; en zy pryzen in 't byzonder de nedrigheit, welke, volgens hunne meening, bestaat in meer achtinge voor anderen dan voor zich zelven te hebben. Ga naar margenoot+ Zy geven zeer fraaije lessen om de hertstochten te vermeesteren, en de ondeugden te schuwen. Indien gy begeert, zeggen ze, dat de Helle haare zeven poorten sluite, moet gy u wachten van te zondigen met uwe zeven ledematen, welke zyn de oogen, de ooren, de tonge, de hand, de voet, de buik, en het deel dat men niet noemen durft: ook doen zy een verslag van alle de dingen daar elk dier deelen zich van onthouden moet. De achterklap is een der gebreeken waar tegen zy zich hevigst aankanten; en niets verfoeyen zy meer, dan het oordeel dat men over een ander velt, al was het naar waarheit. Op dien grond steunt deze maxime, dat men niet moet spreken van zaken die voor ons verholen zyn. Zy willen, by voorbeeld, niet gezegt hebben, zulk een is gestorven, of zal sterven in het Geloof, omdat het ons niet toekoomt te oordeelen van zaken die God verborgen houdt: zulks, zeggen zy, mag alleen geschieden, wanneer de Profeet daar van gewaagt; en dus kan men verzekeren, dat Abubekir, Homer, Hosman, en Hali het Paradys waardig zyn. Om dezelve reden houden zy voor ongeoorlost te zeggen, die of die is in ongelovigheit gestorven, of hy is der Helle waardig; ten ware men sprak van die uitdrukkelyk genoemt worden by den Profeet, gelyk de Duivel, Abusaheb, en Abugehel. Het overige van hunne Zedekunde ga ik stilzwygende voorby, aangezien het geen ik daar van hebbe aangehaalt, genoegzaam aantoont waar in ze bestaat; en ik ben verzekert, dat zy zo ongebonden niet is als die van eenige Casuisten onzer eeuwe. Ik zal 'er alleen byvoegen,Ga naar margenoot+ dat zy veele schoone leeringen hebben aangaande de plichten omtrent den naasten, waar in zy zelfs regelen van wellevenheit voorschryven. Zy hebben ook in schrift gestelt op wat wyze men zich omtrent zynen Vorst of Prins gedragen moet; en eene hunner grondregelen brengt mede, dat het nimmer geoorloft is den zelven te doden, noch zelfs eenig quaad van hem te spreken onder voorwendzel dat hy een Tyran is. De devotie der Mahometanen strektGa naar margenoot+ zich uit tot heilige namen: gelyk wanneer zy den naam van God uitspreken, moeten zy zich buigen, en daar by voegen, zeer hoog, zeer gezegent, zeer sterk, zeer uitmuntend, of iet diergelyk. Indien men den naam van den Profeet Mahomet uitspreekt, moet men 'er by voegen, dat God hem zyne genaden vermenigvuldige! By den naam der andere Gezanten voegt men, dat God van hun voldaan zy! En eindelyk zegt men by het noemen van den naam der andere Leeraren, de barm- | |
[pagina 234]
| |
hertigheit van God zy over hen! Ga naar margenoot+ Geene Monachale Constitutien verplichten den Monniken zo zeer tot het gehoorzamen van hunnen Superieur, als de geboden der Mahometaansche Leeraren den leerlingen verplichten tot eerbied voor hunne Meesters, aan dewelke zy in alle dingen gehoorzaamheit bewyzen moeten, zonder dat zy durven tegen spreken, noch zelfs te luidruchtig praten in hunne tegenwoordigheit. Ga naar margenoot+ Gelyk zy onderscheit maken tusschen eene verplichting van Gods wegen, en eene die blotelyk van menschelyke instelling is; en tusschen iet dat geboden, en iet dat maar aangeraden wordt; zo vindt men onder hen ook eenige Godvruchtige, die zich zo wel van het aangeradene als van het bevolene quyten, gelyk, by voorbeeld, 's morgens ten negen uuren zich naar het gebed te begeven, waar toe men niet verplicht is, en daar ten minsten twee malen, of ten hoogsten acht reizen, eerbiedig neder te vallen. Eindelyk hebben de Mahometanen, behalven 't geen tot hun Geloof en Zedekunde betrekkelyk is, ook hunne plechtigheden of ceremonien, waar omtrent zy zich stiptelyk gedragen. Om zich van de Joden, die maar driemaal daags verplicht zyn ten gebede te gaan, te onderscheiden, heeft Mahomet zyne Navolgeren gelast vyfmaal daags het gebed te doen, tot een teken van groter heiligheit. Zy hebben een groot aantal van overleveringen aangaande de manier van bidden, waar van het verhaal den Lezer zou verdrieten. Ga naar margenoot+ Daar zyn gebeeden die uit verplichting aan God en uit noodzakelykheit gedaan worden, en andere die men enkel op menschelyke aanrading en om welstaans wille doet. Daar zyn zekere conditien, welke, niet waargenomen zynde, het gebed vruchteloos maken. By voorbeeld, in de Middag-en Namiddag gebeeden, waar toe men uit Gods bevel verplicht is, moet men de lezinge daar van zagtkens doen; maar in die men s'avonds te bedde gaande, en 's morgens opstaande doet, moet men luidruchtig spreken, zo 'er een Imam, dat is een Priester, by is; doch indien men alleen bidt, is zulks onverschillig. Daarenboven moeten de mannen voor af hunne handen oplichten tot aan hunne ooren, doch de vrouwen de haare alleen tot de kaken. Wanneer men overendstaat, en de rechterhand over de linker heeft, moet men ze verplaatsen: de man moet ze leggen beneden zyn navel, en de vrouw op haaren boezem. Om gevoeglyk te bidden, moet men den Imam binnen 's monds nabidden, en nabootsen al 't geen hy doet. Het zou te lang vallen, hier verslag te doen van alle de posturen die zy in hunne gebeeden maken, vooral wanneer zy zich nederwerpen, en de aarde met hun neus en hun voorhoofd aanraken: men kan zulks veel beter begrypen, als men 'er ooggetuige van is. Hunne zedigheit in 't bidden is des teGa naar margenoot+ groter, omdat zy zich zeer in acht nemen moeten, indien zy willen verhoort worden; want hunne gebeeden zyn van geener waarde, indien zy onder het bidden praten of lagchen, zo dat men het horen kan; van gelyken indien zy hard op schreyen, uit hoosde van eenig ongeluk hun overgekomen, of om andere redenen, ten ware zulks geschiedde als men van het Paradys of van de Helle gewag maakt; want in dat geval is het gebed evenwel goed. Daar zyn nog zeer veele andere gevallen waar door hunne gebeden vruchteloos worden, gelyk zich tot driemaal toe op eenige plaats des lichaams te krabben, voor by den Imam heen te stappen onder het nedervallen, de lengte van twee reyen voort te gaan, zyn aangezicht van de Kiblé af te wenden, met bidden aan te vangen wanneer men iemant anders dan zyn Imam hoort beginnen, eenigen misslag in 't lezen te begaan, en eindelyk iemant onder 't gebed te groeten, te weten alwillens; want als zulks onverhoeds gebeurt, wordt men van die fout geabsolveert met het doen van een Prosternement of nedervalling, welke de gemeene boete voor zulk eene breuk is. Wyders is hun verboden God te biddenGa naar margenoot+ in een gewaad, 't welk men gemeenlyk in huis om te arbeiden of anderszins aanheeft, en waar mede men geen luiden van aanzien zou gaan bezoeken. Ook mogen zy Gode niet in den gebede aanroepen, voor 't vuur staande: echter mogen zy hunne gebeeden wel by de kaars of by de lamp doen. Maar wy zouden nog in lang niet gedaan hebben, indien wy al wat hun onderGa naar margenoot+ het bidden verboden is, wilden oplezen. Laat ons nu iet van hunne wasschingen melden. Men is onder de Ma- | |
[pagina 235]
| |
hometanen van Gods wegen verplicht, zich den mond, het aangezicht, en vervolgens het gantsche lichaam te wasschen: en de Overlevering van Mahomet brengt mede dat men die afwasschinge zal doen met het voornemen om ze te doen; dat men, om het lichaam wel te reinigen, tot driemaal toe water daar over zal gieten, beginnende van de rechter schouder naar de linker, voorts over het hoofd, en eindelyk over alle de andere deelen des lichaams. Indien men onder de Abdest of afwassching eenigen wind loost, is het gantsche werk verbrod; want in dat geval geldt de afwassching niet. Onder de geboden van God stellen zy, dat men het aangezicht en de handen tot aan de ellebogen eens wasschen moet, en dat men zich het hoofd moet nat maken voor een vierde gedeelte, als mede de voeten ook eens: doch de Overlevering van Mahomet beveelt de handen te wasschen tot driemaal toe, de tanden met een zeker houtjen te reinigen, en daarna den mond tot driemaal toe uit te spoelen, gelyk ook den neus even zo veel maalen, zonder op te houden wanneer men daar eens mede begonnen heeft; voorts zich de ooren nat te maken met het overschot van 't water dat men om het hoofd te wasschen gebruikt heeft. Men moet altoos beginnen te wasschen aan de rechter zyde: en wanneer men zyne handen en voeten wascht, is men verplicht met de vingers en de toonen te beginnen. Ook konnen 'er verscheidene voorvallen opkomen, waar door die afwasschingen vruchteloos worden: maar wy hebben ons reets al te lang met die ceremonien opgehouden. Ga naar margenoot+ 't Geen ik tot hier toe wegens den Godsdienst der Mahometanen hebbe te berde gebragt, is getrokken uit eene Mahometaansche Theologie beschreven door eenen hunner Leeraren, die in de voorgaande eeuw geleeft heeft. Die Leeraar hadt zyn werk gemaakt van zich te gedragen naar de Leere welke te Constantinopolen meest in zwang gaat, en by eerlyke luiden den meesten ingang vindt: 't geen hier recht van passe in aanmerking koomt, dewyl de Mahometanen in een groot getal van Secten verdeelt zyn, zonder te spreken van de Persianen, die zeer veel van de Turken verschillen. Om nu eenig begrip van die Secten te geven, zal ik hier aanhalen 't geen die Mahometaansche Godgeleerde daar van met goed oordeel gezegt heeft, als iet dat opmerking verdient. Hy verzekert, dat de zaken die hunneGa naar margenoot+ Religie betreffen, inderdaat in de gewyde Boeken beschreven staan; maar dat 'er een gedeelte van duister, en moeilyk om te begrypen is, zo dat de Geleerde alleen tot den zin daar van konnen doordringen; 't geen God zo gewilt heeft, opdat de Geleerden zich met het doorlezen van die Boeken zouden bezig houden, en zyn welbehagen aan anderen bekent maken. Dewyl nu de Boeken duister zyn, gebeurt het dat de Uitleggers zich menigmaal in hunne verklaringen bedriegen; doch hunne dwalingen zyn geen zonden, en God zelfs begeert dat die zich op de Studie niet hebben toegelegt, het gevoelen van hunne Leeraren opvolgen, zonder al te zorgvuldig na te speuren of zy de waarheit zeggen, of niet, omdat het hun past zich maar te onderwerpen; te meer om dat zy dus dwalende, tot geen zonden vervallen. De Opvolgers van Mahomet, schoon zy veele dingen tot stavinge en uitlegginge van de Wet geschreven hebben, konden echter niet alles beschryven; behalven dat 'er toen ter tyd geen groote noodzake toe was, dewyl 'er nog zo veele nieuwigheden en zo veele gewetens gevallen niet bekent waren als 'er zedert zyn opgekomen. Maar na datGa naar margenoot+ het getal der Gelovigen is aangegroeit, is men in verdeeltheit van gevoelens beginnen te geraken, en toen was het noodzakelyk dat zommige personen zich toeleiden op het bestuderen van de Wet, om de geboden, die zy uit de Goddelyke Boeken getrokken hadden, in geschrift te stellen. Dit nu gaf gelegenheit tot onderscheidene Secten van Leeraren: want elk hunner leide de Wet uit naar de bekwaamheit van zyn verstand, en gaf zyne verklaringen daar over het volk in handen. Dus trok het gemeen de party van den eenen of van den anderen: zommige volgden Abuhanifé, andere Chafihié; wederom andere hingen Maliké, andere Achmed, en andere Dudzahimé aan: met één woord, het getal dier Leeraren werdt zeer groot, en die verscheidenheit van Secten duurt tot heden toe. | |
[pagina 236]
| |
Ga naar margenoot+ Voorts zyn alle die Secten eensgezind wat aangaat het wezentlyke van 't Geloof, doch zy verschillen zeer met opzicht tot het Zedelyke en de Ceremonien: welke verscheidenheit buiten twyfel, zeggen zy, door goddelyke toelating geschied is; ook is 'er geen gevaar in gelegen, aangezien 'er geene Secten zyn waar in men niet kan zalig worden. Ondertusschen moet men de Secte van Abuhanifé boven alle de andere schatten, omdat hy de oudste en verlichtste uitlegger zynde, de zwarigheden best heeft opgelost: en men moet hem voornamelyk volgen ten aanzien van de Zedekunde. Hierom is 'er meer verdienste vast aan het omhelzen van zyne gevoelens, als van die der andere Leeraren na hem: en in dezen zin is het dat men de volgende woorden verstaan moet. Ik ben van de Secte van Abuhanifé met opzicht tot de werken, den dienst van God, en de ceremonien. Ik neem aan al 't geen hy uit de Goddelyke Boeken en uit de Overleveringen heeft getrokken. Ik hebbe zyne gevoelens verkoren tot een regelmaat van myne daden. Zie daar in 't kort de gedachten van onzen Mahometaanschen Leeraar aangaande de Secten die in zynen Godsdienst zo menigvuldig zyn, zonder nochtans eenige Scheuringe of verdeeltheit ten nadeele van den Staat te verwekken: want de grond-artykelen van het Mahometaansch Geloof bestaan alleen in te belyden dat 'er maar één God is, en dat Mahomet zyn Afgezant is; in het nauwkeurig waarnemen der gebeden en aalmoessen, in het doen van den Bedevaart naar Mecca, en in het onderhouden van de vasten van Ramazan. Onder die vyf Hoofd-artykelen zyn veele andere van minder gewicht begrepen: want dat wegens het gebed moet altoos verzelt wezen met al wat het bidden zuiverheit kan byzetten, gelyk de afwasschingen daar toe strekken: de besnydenisse zelfs behoort tot die uitwendige zuiverheit, als zynde een teken van de inwendige reinheit. |
|