Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijTiende Hoofdstuk.
| |
[pagina 220]
| |
wat nader by kwamen; en ik geloof niet dat men zich ten eenemaal kan verlaten op het gezag van Thomas Aartsbisschop van Kfartab, die, zo men meent, omtrent de elfde eeuw geleeft heeft, schoon die Autheur van de Secte der Monotheliten was: want indien men die Schryvers nauwkeurig onderzoekt, zal men bevinden dat zy in het verhalen van geschiedenissen wat slordig zyn, en dat zy menigmalen 't geen in hun tyd is voorgevallen, of 't geen zy uit de boeken der Maroniten na hunne verzoeninge met Rome hebben gehaalt, voor oude gebeurtenissen te boek stellen. Ga naar margenoot+ Meer schyn van waarheit is 'er in 't geen Nairon tot verdediging van zyne Natie bybrengt tegen het getuigenis van Willem van Tyrus, die anders een vry nauwkeurig Autheur is, en als ooggetuige van de Ketterye der maroniten gesproken heeft. Hy verzekert dat Willem het beste gedeelte van zyne Historie getrokken heeft uit de Jaarboeken van Said Ebn Batrik, anders Eutychius van Alexandrien; en dat, de wyl Eutychius niet zeer net in veele zyner verhalen is, men zich niet verwonderen moet dat Willem van Tyrus tot dezelve misslagen is vervallen. Eytychius, zegt Nairon, verzekert dat Maron de Monotheliet onderGa naar margenoot+ Keizer Mauritius geleeft heeft; en nochtans was het Monothelismus toen tertyd nog onbekent. Maar indien men het gezag der Arabische Historischryveren zou moeten verwerpen uit hoofde van hunne slordigheit in de Tydrekening, zal 'er geen een zyn daar eenigen staat op te maken is. Men grondt zich hier niet zo zeer op het gezag van Willem van Tyrus wegens 't geen hy uit de Jaarboeken van Eutychius heeft aange als wel op zyn eigen getuigenis, meldende van een zaak in zyn tyd gebeurt onder Aymeric Patriarch van Antiochien, die den Maroniten van dat land hunne gewaande dwalingen deet afzweeren. Ga naar margenoot+ Niet waarschynelyk is de Arabische vertelling welke Nairon verder doet, en reets doorGa naar voetnoot(a) Quaresmius gedaan was, te weten dat Maron van Antiochien naar Rome was gereist met den Legaat of Afgezant van Paus Honorius, die den zelven Maron, om de rechtzinnigheit van zyn geloof, tot Patriarch van Antiochien verhief. Eenige andere gevallen van dien aart, die nergens anders dan in Arabische boeken, na de hereeniging der Maroniten met de Roomsche Kerk gemaakt, gevonden worden, ga ik met stilzwygen voorby. Als men de Kerkelyke Historie maar een weinig verstaat, kan men gemakkelyk bespeuren, dat die Historien van allen grond in de Oudheit ontbloot zyn, en dat de Maroniten en andere volkeren van den Levant, die geen oordeel van onderscheit omtrent het Historiaal hebben, tot aloude tyden hebben overgebragt 't geen maar weinige eeuwen geleden by hen in gebruik is geraakt. Volgens dien grond, zal men zich niet lichtelyk verlaten op het gezag van Jan Maron, wiensGa naar voetnoot(b) Commentaire over de Liturgie van St. Jacob op verre na zo oud niet is als men voorgeeft, als vervattende gevallen die verscheidene eeuwen later gebeurt zyn. Wyders leggen de Maroniten, die voorwenden altoos de zuiverheit van hun Geloof te hebben bewaart, de dwalingen die in de werken van hunne eigene Autheuren gevonden worden, op de Ketters hunne nabuuren, als dwelke die dwalingen onder hen zouden gezaait, en zelfs eenige Maroniten tot hunne Secte overgehaalt hebben; en derhalven, schoon de Maroniten voorgeven altoos het ware Geloof behouden te hebben, konnen zy niet lochenen, dat onder die van hunne Natie niet eenige geweest zyn in de zelve gevoelens met de Jacobiten.Ga naar voetnoot(c) Pieter Patriarch der Maroniten betuigt, in een brief dien hy aan den Kardinaal Caraffa schreef, dat de dwalingen die men in hunne boeken ontmoet, aan hunne nabuuren te wyten zyn: en deGa naar voetnoot(d) tegenwoordige Patriarch, aan Nairon schryvende, verzekert dat 'er nog verscheidene boeken, van alle die dwalingen bevryd, by hen voor handen zyn; ook geeft die zelve Patriarch ons hoop dat hy zal uitgeven een verzameling van Oostersche Liturgyen, welke hy met de Misse der Latynen meent te konnen overeenbrengen. Dat Werk zou zekerlyk van eene grote nuttigheit wezen, | |
[pagina 221]
| |
en aan verscheidene zaken, die stoffe betreffende, en tot nog toe in 't duister verholen, veel lichts konnen toebrengen.’ Ga naar margenoot+ Het is noodzakelyk dat ik hier byvoege de voornaamste artykelen van het geloof der oude Maroniten, als mede zekere opinien die men zegt dat zy gehadt hebben voor hunne hereeniging met de Latynen. Behalven het leerstuk wegens den uitgang des H. Geests, 't welk zy met de Grieken gemeen hadden, en behalven de dwaling der Monotheliten waarmede men hen heeft beschuldigt, schryft men hun ook toeGa naar voetnoot(a) gelooft te hebben dat de gantsche Drieëenheit het vleesch hadt aangenomen; dat 'er geen oorspronkelyke zonde, nochGa naar voetnoot(b) Vagevuur is; dat de zielen, uit het lichaam verhuizende, noch ten Hemel, noch ter Helle varen, maar dat zy het laatste Oordeel verwachten in zekere plaats daar zy buiten alle gevoel zyn; dat alle de zielen van den beginne der waerelt af zyn geschapen geweest; dat het geoorloft is uiterlyk zyn geloof te verzaken, als het maar in 't hart blyft. Zy geloven ook, zegt men, dat een man zyne vrouwe om overspel, of om eenige andere reden, mag verstoten, en met eene andere trouwen; dat men de Ketters, die hunne dwalingen afzweren, moet herdopen, en dat een kind niet mag gedoopt worden dan na de dagen der reiniginge van de moeder; dat de vrouwen op den tyd van haare maandstonden uit de vergaderinge der gelovigen moeten geweert worden, en het NachtmaalGa naar margenoot+ dan niet mogen ontfangen. Daarenboven, celebreerden zy de communie met ongerezen brood, en gaven ze aan niemant die op sterven lag. Zy nuttigden niets van 't geen in zyn bloed gestikt was. Aan kinderen van vyf of zes jaren droegen zy de Orde van Onderdiakens op. Eenige reets gemelde gebruiken en leerstukken zal ik niet herhalen, noch gewag maken van zommige andere van weinig belang. Alleenlyk zal ik eenige byzondere plechheden der hedendaagsche Maroniten aanmerken, als mede eenige gewoontens welke ik der lezeren aandacht waardig oordeele. Deze Maroniten behouden nogGa naar voetnoot(c) een soort van veneratie voor hunne Cederen,Ga naar margenoot+ en bezoeken dezelve met veel devotie, voornamentlyk op den dag van Christus Verheerlyking op den berg. Dan doet men plechtiglyk de Misse aan den voet van een zwaren cederboom, op een veld-Altaar van op elkander gestapelde steenen toegestelt. De hoogachtinge welke zy voor hunne Priesters hebben, gaat zo verre, dat zy ze nimmer ontmoeten zonder hun om de benedictie te vragen: zelfs ondernemen zy niets van belang, zonder daar toe van een Priester verlof gevraagt en bekomen te hebben. Volgens die eerbiedigheit is het hun aan de tafel ongeoorloft langer te eeten noch te drinken, na dat de Priester den maaltyd besluit met het teken van 't Kruis, en met zekere gebeeden die hy dan doet. De Nuntius Dandini verhaalt dat de MaronitischeGa naar margenoot+ Priesters ‘dagelyks maarGa naar voetnoot(d) eene Misse op elke plaats doen, en dat zommige onder hen dezelve blootsvoets verrichten; dat zy op de gemeene vastendagen daar mede wachten tot den namiddag, en in de Paaschvasten tot twee of drie uuren voor zonnen ondergang. De meeste, vaart hy voort, houden na de Consecratie hunne vingers uitgestrekt, gelyk te voren, en raken allerleye dingen aan zonder onderscheit.’ In de Kerk plaatzen de vrouwen zichGa naar margenoot+ niet by de mans. Deze onthouden zich aan het hoger eind van de Kerk, en de vrouwen aan het lager eind dicht by de deur, om de eerste uit de Kerk te konnen gaan na den Dienst, en dus van niemant gezien te worden. Vader BessonGa naar voetnoot(e) verhaalt ‘dat niet alleen de mannen niet gaan ter plaatze daar de vrouwen zyn, maar dat zy zelfs byzondere Pastoors hebben.’ Echter zegt de Missionaris Dandini, dat de vrouwen in de Kloosters komen, daar gaan wandelen, eeten, en slapen. Men heeft gezien, dat de Maroniten hetGa naar margenoot+ huwelyk niet by geboden of voorstellingen in de Kerk afkondigen, gelyk in Europa. Zy gaan niet by hun eigen Pastoor ten Trouw, maar nemen daar toe den eersten Priester dien zy vinden. Ook houden zy | |
[pagina 222]
| |
geen boek van de namen der getrouwden en der getuigen, en tekenen tyd noch plaats aan: 't geen groot misbruik en verwarring onder hen te weeg brengt. Ga naar margenoot+ Het Laatste Oliesel wordt mede zeer verwaarloost, en de zieltogende nog meer, dewyl men hun het Kruis en den wierook gebragt hebbende, maar heengaat en ze laat sterven zonder verdere ceremonie. Zy beklagen de doden met een yselyk geschreeuw en gehuil, en schynen daar zeer van aangedaan te zyn: waaruit, gelyk ik te voren zeide, klaar blykt dat zich elk naar de gebruikelykheden van zyn land schikt. Welstaanshalven worden geduurende eenigen tyd in het sterfhuis geene spyzen bereid. De nabestaande en andere vrienden brengen daar eeten en drinken, nuttigen het met de bedroefden, en vertroosten dezelve. |
|