Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijZeveden hoofdstuk.
| |
[pagina 181]
| |
spotteden zo dra zy hunne kans schoon zagen, gelyk genoegzaam in de Historien der Portugeezen te zien is, zonder dat het nodig zy dezelve hier aan te halen. Al de waerelt weet hoe het ging met Jan Bermudes die tot Patriarch van Ethiopien werdt aangestelt, en te Rome op het verzoek der Abyssynen zelve ingewyd, dewyl zy veinsden in 't toekomende geene andere Aartsbisschoppen te willen hebben, dan die hun van Rome zouden worden toegezonden. Maar nauwlyks waren zy hunne zwarigheden te boven gekomen, of zy verwierpen dat soort van Patriarchen, en zonden naar Cairo om eenen Aartsbisschop van de hand des Coptischen Patriarchs te ontfangen, te gelyk met verachtinge van de Roomsche Kerk sprekende, en zelfs qualyk behandelende de Portugeezen die in hun land gebleven waren, zonder eenigzins in aanmerkinge te nemen de groote diensten die zy van dezelve genoten hadden.Ga naar voetnoot(a) Alexis Meneses, van wien wy boven hebben gewag gemaakt, meende verplicht te wezen zyn uiterste best te doen om die Volkeren met de Roomsche Kerke terGa naar margenoot+ vereenigen, en den tytel van Primaat der Indiën hebbende aangenomen, waande hy dat zyn gezag zich tot in Ethiopien moest uitstrekken. Daarom zondt hy Missionarissen met brieven aan de Portugeezen in dat land, en hy schreef ter zelver tyd aan den Metropolitaan der Abyssynen, met krachtige aanmaningen van zich aan de Roomsche Kerk te onderwerpen. Voegende daar by, dat hy dien aangaande geen zwarigheit maken moest, dewyl de Patriarch der Cophten zich nog onlangs met zyne gantsche Kerk aan de Roomsche hadt onderworpen: dit bewees hy door de Acten van de Bezendinge welke die Patriarch gedaan hadt, indiervoegen als zy aan 't einde van het V. Stuk der Jaarboeken van Baronius zyn ingelascht, waar van hy hem een afschrift over zondt. Maar hy wist niet, dat het Hof van Rome daar in verschalkt was, en dat Baronius die Acten al te lichtvaerdig onder den naam van den waren Patriarch van Alexandrien en der Coptische Kerke hadt uitgegeven. Voorts moet men aanmerken, datGa naar margenoot+ Meneses en verscheidene andere ongelyk hadden in de Ethiopiërs van Joodsgezintheit in hunne plechtigheden te beschuldigen, omdat 'er eenige onder hen waren die deGa naar voetnoot(b) Besydenisse onderhielden,Ga naar voetnoot(c) omdat zy daarenboven den Saturdag zo wel als den Zondag vieren, en zich onthouden vanGa naar voetnoot(d) 't eeten van bloed en van gestikt vleesch. De Besnydenisse der Ethiopiers verschilt van die der Joden, dewyl deze dezelve aanmerken als een gebod, en de eerste ze alleenlyk houden voor eene gewoonte welke tot den Godsdienst niet behoort: wantGa naar voetnoot(e) de vrouwen zelve worden by hen besneden. 't Geen my doet geloven, dat dat oud gebruik der Abyssynen om geene andere reden onder hen is ingevoert, dan om de deelen die men besnydt, bekwamer tot de voortteelinge te maken. Wat den saturdag en het gestikte betreft, zulks is den Abyssynen niet in 't byzonder eigen: de gantsche Oostersche Kerk heeft het zelve gebruik, zonder dat men haar daarom van Joodsgezintheit kan beschuldigen, dewyl de Saturdag, volgens de oude Canons of Kerkregels, zo wel als de Zondag een feestdag is. En wat aangaat het niet eeten van bloed, noch van gestikt vleesch, dit is een gebod van het nieuwe Testament, 't welk zelfs in de Westersche Kerk in gebruik is geweest.Ga naar voetnoot(f) Uit deze laatste aanmerkinge mag | |
[pagina 182]
| |
men besluiten, dat de Jezuit Roderic den Cophten, in de zamenkomst welke hy met hen hadt, zo zeer niet hadt moeten dringen tot het afschaffen van alle die Ceremonien; gelyk ook, dat de Cophten niet oprechtelyk met hem handelden, wanneer zy tot hem zeiden overtuigt te zyn dat zy dwaalden ten aanzien van hunne gevoelens rakende het verstoten der vrouwen, het besnyden der kinderen, en de onthoudinge van het gestikte. Bovendien mag men zich wel wachten den Abyssynen verscheidene andere dingen, buiten hunGa naar margenoot+ geloof, toe te schryven. By voorbeeld, men waant dat zy het met den Latynen aangaande den uitgang van den H. Geest eens zyn: dit bevestigende uit de Ethiopische Liturgien die te Rome gedrukt zyn, waarin gezegt wordt dat de H. Geest van den Vader en van den Zoon uitgaat. Maar men moet zich niet altoos verlaten op 't geen te Rome gedrukt is: want gewisselyk verschillen de Abyssynen in 't stuk van den uitgang des H. Geests van de overige Oosterlingen niet. Ga naar margenoot+ Men moet ook geen geloof slaan aan al 't geen Thomas de Jezu rakende het geloof van dezelve Abyssynen geschreeven heeft; zelfs vinde ik niet dat de Acten, die hy inGa naar voetnoot(a) zyn boek wegens hun geloof heeft ingelascht, altoos echt zyn, schoon de bygebrachte Geloofsbelydenisse van den Abyssynschen Priester Tecla voortgekomen is: want daar in wordt duidelyk gezegt, dat de H. Geest van Vader en Zoon uitgaat: 't geen echter valsch is. Daar wordt ook aangemerkt, dat de Abyssynen geloven dat de Transubstantiatie van het brood en den wyn geschiedt wanneer de Priester de woorden uitspreekt, waar in de Latynen de Consecratie doen bestaan. Nochtans is het zeker, dat de Liturgie der Ethiopiërs in dat stuk met alle de andere Oostersche Liturgien overeenstemt, en dat de Consecratie, volgens hun gevoelen, niet geschiedt dan wanneer de Priester den H. Geest aanroept in een afzonderlyk gebed, 't welk in alle de Missen der Levantsche Natien gevonden wordt. Ik ga stilzwygende voorby verscheidene andere puncten, die volgens het geloof der Abyssynen niet al te wel ter neder gestelt worden,Ga naar voetnoot(b) voornamelyk aangaande de Sacramenten. Doch men kan die misslagen lichtelyk verbeteren naar het geen wy reets te voren gezegt hebben, daar wy van de andere Oostersche Natien gewag maakten, zonder dat het nodig zy ons langer over dit onderwerp op te houden: en op die wyze zal het gemakkelyk vallen, te recht te brengen 't geen Brerewood op het goed geloof dier Autheuren verhaalt. (De Abyssynen hangen van den PatriarchGa naar margenoot+ van Alexandrien volkomelyk af. Die Patriarch verkiest en wydt tot Metropolitaan of Aartsbisschop van Abyssynien dien hy wil,Ga naar voetnoot(c) en daarom is 't dat de Abyssynsche Priesters in de gebeeden den Alexandrynschen Patriarch voor den Metropolitaan noemen,Ga naar voetnoot(d) zynde deze laatste, na zyne verkiezinge, altoos verplicht zyn gedrag en bedieninge aan den Patriarch te verantwoorden. Die Metropolitaan mag geen Abyssyn van geboorte wezen; ook kan hy geene andere Metropolitanen aanstellen of inwyden. Derhalven, schoon hy de eere heeft van Patriarch genaamt te worden, heeft hy nochtans geen Patriarchaal gezag. Echter verleent hy alleen de aflaten, en heeft aanzienelyke inkomsten, waar van hy byna niets aan den Souverein uit te keeren heeft. Deze Patriarch, in Abyssynien onderGa naar margenoot+ den naam van Abuna bekent, gelyk reets gezegt is, en dien men zo onkundig in Religie-zaken, als onbedreven in de manieren des lands afmaalt, hadt eertyds zulk een groot gezag, dat de Koning niet voor | |
[pagina 183]
| |
Koning erkent werdt, indien hem door dien Abuna de handen niet waren opgelegt. Tegenwoordig bestaat zyn ampt alleen in het Verordenen en aanstellen van Priesters, die doorgaans ruim zo onwetende als hy zyn, en van een zeer slecht gedrag. Men voegt 'er by, dat hy geen den minsten tusschentyd in het opdragen der Ordens laat verlopen, en op eenmaal in verscheidene Ordens inwydt. Om eene beschryvinge van de ceremonien der Abyssynsche Verordeninge te geven, zal ik my bedienen van het verhaal eens Schryvers, die daar van als ooggetuige handelt. Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(a) De Verordening geschiedt gemeenlyk aan vyf of zes duizent personen op eenmaal. Deze daar ik van melden zal, was van twee duizent drie hondert en zes en vyftig. Om die ceremonie te verrichten, ‘hadt men eene witte veldtent opgerecht. De Abuna verscheen op zynen muilezel met een groot gevolg, en deet zonder af te zitten eene redenvoering in 't Arabisch, hier op uitkomende, dat, indien 'er onder hondert die zich aanboden, iemant ware die verscheidene vrouwen hadt, dezelve terstond vertrekken moest, op straffe van den Ban ...... Vervolgens kwam hy van zynen muilezel af, en zette zich by zyne tent neder, terwyl eenige Priesters de geenen die geordent moesten worden, in drie linien schaarden. Ter zelver tyd wierden die candidaten van de Priesters onderzogt, met hun een boek voor te houden, alleenlyk om te zien of zy lezen konden. Die goedgekeurt wierden, verkregen van de Priesters een merkteken op den arm. Die dus getekent waren, begaven zich uit hunne linie; de Abuna tradt in zyne tent, en men liet de goedgekeurde een voor een voorby hem heenen gaan, terwyl hy hun de hand op het hoofd leide, en in de Coptische taal het gebed uitsprak, 't welk met deze woorden aanvant, Gratia divina quae infirma sanat &c..... Indiervoegen elk dier Priesteren in 't byzonder verordent hebbende, zeide hy nog andere gebeeden op, en en gaf met een klein yzer kruis zyne benedictien. Voorts las een Priester den Brief en het Evangelie .... Vervolgens deet de Abuna de Misse, en gaf de Communie aan alle die Priesters’, geordent met zo weinig keur ten aanzien van de hoedanigheden des lichaams, als ten opzichte van die des verstands, nademaal 'er zonder onderscheit blinden, en verminkten, enz. onderliepen. Ook blykt uit het verhaal van dezen onzen Autheur, dat de gevoegelykheit in die ceremonie weinig wordt in acht genomen: want onder die geordenden waren 'er veele gantsch naakt. Men verleent het Klerkschap aan de Kinderen,Ga naar margenoot+ van die nog aan de borst leggen af, tot die van vyftien jaren toe. Die Klerk wezen wil, mag niet getrouwt zyn, doch een Klerk mag zich in 't huwelyk begeven voor dat hy zich aangeeft om Priester te worden, en wanneer men Priester is, heeft men geen recht meer om den Echten staat te aanvaarden. In de plechtigheit der Verordening tot Klerk, Onderdiaken, enz. passeert men voorby den Abuna, zittende op een leunstoel, geplaatst in een tent, in het midden van de Kerk opgerecht. Hy snydt hun op vyf plaatzen van het hoofd een weinig hair af kruisgewyze, smeert hun het voorhoofd met Zalfolie, en doet hen de sleutels aanraken waarmede men de Kerkdeur opent. Men legt een linnen laken over het hoofd van die geordenden, men geeft hun pulletjes of flesjens in de handen, om te kennen te geven dat zy den Altaar dienen moeten. Na die plechtigheit, verricht de Abuna de Misse, en deelt de communie aan de nieuwgeordenden uit. Daar zyn, vaart men voort, in Abyssynien Kanonniken en Monniken, en onder deze laatste twee soorten van Kluizenaars. De Kanonniken begeven zich in den Echten staat, en hun Kanonnikschap gaat menigmaalGa naar margenoot+ op hunne kinderen over. Dit gebruik is des te merkwaardiger, omdat geen Religie, het Jodendom uitgezondert, voorbeelden van erfvolginge in Kerkelyke Bedieningen zou konnen bybrengen. Onder de Priester is de Komos (anders de Hegumenos) by de Copten en Abyssynen de eerste in den rang der Priester-Orde na den Metropolitaan en de Bisschoppen. DeGa naar margenoot+ Monniken trouwen niet. Men verzekert dat 'er twee soorten van zyn, de eene hebben een Generaal en maken eene vergadering uit, de andere volgen een gemeenen regel, zonder dat hunne Kloosters eenige betrekking tot elkander hebben. Die Monniken hebben veel ingang, zelfs in Staatszaken. Zy doen geloften. Men | |
[pagina 184]
| |
verhaalt by deze gelegenheit, dat zeker Abyssyn van de Monniken van zyn land zeide: Onze Monniken doen, op de nederigste wyze ter aarde leggende, aan hunnen Oversten belofte van kuisheit met luider stemme; maar zy voegen 'er binnens monds by; even als gy u kuisch houdt, goede Vader. Van gelyken quyten zy zich van andere geloften. In dit stuk blyft Europa aan Abyssynien niets schuldig: maar het zy zo, zullen de Monniken zeggen, echter zal men nimmer recht hebben om uit het byzonder gevolgen te trekken tot het algemeen. Ga naar margenoot+ Het koomt den Priesteren en Diakenen alleen toe in het Heiligdom in te gaan. De Keizer zelv zou daar niet intreden zo hy niet geordent ware. Hierom is het dat die Vorsten de Diaken-orde en zomwylen de Priester-orde aannemen, wanneer zy de kroon aanvaarden. Ik zal hier de plechtigheden van hunne kroninge plaatzen, maar ik moet voor af in 't kort zeggen, dat de Souvereinen van Ethiopien voorwenden, dat zy van Salomon door middel derGa naar margenoot+ Koninginne van Seba afstammen.Ga naar voetnoot(a) Deeze oorsprong, waar of valsch, wordt gestaaft door eenige historische bewyzen, daar veele belagchelyke versieringen onderlopen: indien zy waarachtig ware, zou men met eenige reden konnen geloven, dat de Wyzen die uit het Oosten kwamen om den Heiland te zien, Ethiopiers geweest zyn: 't geen my zulks nog meer zou doen geloven, is dat men het Jodendom zo algemeen onder het Christendom van dat Ryk verspreid ziet, 't welk een gevolg van den oorsprong der Abyssynsche Monarchen schynt te wezen. Hoe het ook zyn moge, zy zyn van dat geloof niet af te brengen, en uit kracht daar van nemen de Abyssynsche Koningen den tytel van Koningen van Israël aan. Op eenen oorsprong, zo roemruchtig voor de Natie, steunende, zyn die volkeren in stammen verdeelt, gelyk eertyds de Hebreeuwen; zy onderhouden onder hen veele Joodsche namen, en hunne voorzangers zelve beroemen zich van het geslacht der oude Schriftgeleerden te zyn.Ga naar margenoot+ Laat ons nu tot Kroning overgaan.Ga naar voetnoot(b) ‘Eeertyds hieldt menGa naar voetnoot(c) de Princen van den Bloede als gevangen op den berg van Guexen, men vernam naar de zeeden en neigingen van elk in 't byzonder, en wanneer men het eens was omtrent de persoon die men tot den throon moest verheffen, ging de Onderkoning van Tigré met eenigen der voornaamsten, en van een gedeelte der krygsbenden gevolgt, den nieuwen Koning vinden. Die Onderkoning schaarde zyn volk aan den voet van de rots, klom met de Edelen des lands op tot het verblyf van den verkoren Koning, en hing hem een gouden ring aan het oor, 't welk het eerste blyk van zyne waardigheit was: daarna ontboodt men alle de andere Prinssen om hunnen Koning hulde te doen en te begroeten. Voorts wierden die Prinssen terstond wederom opgesloten, en de nieuwe Koning kwam van den berg af, en vertoonde zich aan zyne krygsbenden. De Officieren.... begroeteden hem, en geleidden hem in de veldtent die voor hem was gereet gemaakt. Hy trok daar te paard in; voorts afgetreden zynde, wierdt hy van een der voornaamste Geestelyken met eene welriekende olie gezalft, terwyl de Priesters Psalmen zongen. Men hing hem een Koninglyken mantel om, men zette hem de Kroon op 't hooft, en men gaf hem een bloten degen in de hand. Men plaatste hem op zynen throon: vervolgens klom de Groot-Aalmoessenier op eene verhevene plaatze, en kondigde het volk en het leger aan, dat zy de regeering opdroegen aan...... Op die proclamatie volgde gejuich en zegenwenschingen.’ Mogelyk zyn die plechtigheden nog heden in gebruik. De Prins, die in den jare 1609 gekroont wierdt, tot op eenigen afstand van de Kerk van Axuma, daar de kroninge geschiedt, gekomen zynde, ‘vondt jonge dochters die een touw dwarsch over de straat gespannen hielden, om hem den doorgang te beletten. Zy vroegen hem tot driemaal toe wie hy was: op de eerste vrage week hy achterwaarts, en anwoordde dat hy Koning van Jeruzalem was..... de meisjes antwoordden dat hy haar Koning niet was. Op de derde vrage trok de Koning zynen degen, sneedt het touw door, en daar op schreeuwden alle de jonge Dochters, dat hy waarlyk haar Koning, de Koning van Sion was. | |
[pagina 185]
| |
Straks hoorde men het geluid van trommels en trompetten enz. en men loste het geschut. De Abuna, die hem nevens de gantsche Geestelykheit inwachtte ...., ontfing hem, en men begon verscheide Psalmen te zingen terwyl men den Koning naar de Kerk geleidde .... Vervolgens geschiedde de kroninge indiervoegen als gezegt is. De Koning gekroont zynde tradt in het Heiligdom, hoorde de Misse, en Communiceerde ..... De Kroon des Keizers van Ethiopien is een hoed met goudene en zilvere passementen geboord, boven op met een kruis versiert, en met blaauw fluweel gevoert ..... De Abyssynen beelden zich in, dat die kroon uit den hemel gevallen is, omdat men in de schilderyen, die de kroninge van hunne Koningen verbeelden, eenen Engel ziet die de kroon ophoudt.’ Ga naar margenoot+ De Abyssynsche Koningen nemen den tytel van Keizer, of Koning der Koningen aan. Met den throon te beklimmen geven zy zich een nieuwen naam, dien zy by hunnen Doopnaam voegen. Hun zegel is een leeuw voerende een kruis, met dit omschrift, de leeuw der stamme Juda heeft overwonnen.Ga naar voetnoot(a) Eertyds hebben zy de functien van het Priesterschap waargenomen, doch dat recht hebben zy verloren door by ongeluk iet levends met eigene hand te hebben gedoot. Dat ongeval was van een vreesselyk gevolg voor den Souverein, aangezien na een wanbedryf van dien aart zyne onderdanen zich van hunne gehoorzaamheit aan hem ontslagen bevonden, en niet langer verplicht waren hem voor hunnen Koning te erkennen. Ga naar margenoot+ De Keizers van Ethiopien mogen verscheidene vrouwen ten huwelyk nemen, doch niet meer dan eene mag den naam van Koningin voeren. Die tytel wordt haar met eenige plechtigheit gegeven. Het uitroepen tot Koninginne geschiedt met deze woorden; de Konning heeft N.N. zyne dienstmaagd tot Koninginne verheven. Echter spyst zy niet met den Koning haar Gemaal. Die Vorst laat omtrent zyn persoon weinig gemeenzaamheit toe, in navolginge van het gebruik der Oostersche Souvereinen. Men zegt nogtans, dat hy tegenwoordig zich ten minsten drie of vier maal 's jaars in 't openbaar vertoont, maar niemant ziet hem eeten dan die hem de spyzen aan den mond brengen. Wanneer hy gehoor verleent, is hy achter een gordyn verborgen. Ik melde niets van het volstrekt oppergezagGa naar margenoot+ van dien Monarch, waar door hy volkomen Meester over de goederen, en zelfs over de vryheit van zyne onderdanen is, noch van de manier waar op hy het plunderen van de Provincien, en de openbare roveryen toelaat. Zyne tolerantieGa naar margenoot+ omtrent die misdaat, welke zo strydig met de zamenleving is, gaat zo verre, dat de overste der rovers of dieven zyn ampt by koop verkrygt, en het zelve zonder tegenstand oefent, doch schattinge betaalt aan den Souverein. Niettegenstaande die wanorde ontmoet men alom welgegoede luiden; hierom kent men in Abyssynien noch Advocaten, noch Procureurs, noch processen. Ik keere weder tot gebruiken die meer gemeenschap met de Religie hebben, beginnende met den DoopGa naar voetnoot(b), waar van de plechtigheit volgens de Copten op de volgende wyze toegaat.Ga naar voetnoot(c) ‘De moeder,Ga naar margenoot+ zo zindelyk opgetooit als haar mogelyk is, vertoont zich met haar kind aan de deur van de Kerk. Daar .... doet de Bedienaar van het Sacrament lange gebeeden over die beide, beginnende met de moeder. Vervolgens geleidt hy ze in de Kerk, en doet zes zalvingen aan het kind, met eene gewyde olie tegen de betoveringen. Die eerste zalvingen worden gevolgt van zes en dertig andere met Galilaeum op zo veele onderscheidene gedeelten des lichaams: waarna hy de doopvonte wydt, gietende daar twee verscheidene reizen gewyde olie in, en makende yder reis drie gedaantens van het kruis met Meiron, terwyl dat alles met lange gebeeden gepaart gaat. De benedictie der doopvonte gedaan zynde, dompelt hy het kind tot driemaal toe daar in. De eerste maal dompelt hy het tot een derde gedeelte des lichaams, zeggende, Ik dope u in den name des Vaders, ver- | |
[pagina 186]
| |
volgens tot twee derde gedeeltens, daar by voegende, Ik dope u in den name des Zoons. De derdemaal dompelt hy het geheel en al, en zegt, Ik dope u in den name van den H. Geest. Onmiddelyk daarna worden het Vormzel en het Nachtmaal aan het kind toegedient .... zy celebreren den Doop na de Misse, en eindelyk geven zy den dopeling de communie.’ Ga naar margenoot+ De Meiron, waar van wy gesproken hebben, is de Zalf-olie; het Galilaeum is de olie der Catechumenen. De Patriarch Consacreert eerst met veel plechtigheit, welke onnodig is hier beschreven te worden, dewyl zy niet veel van die der Grieken verschilt. Na de benedictie van de nieuwe Meiron wordt de oude onder de Bisschoppen omgedeelt. De Coptische Patriarch zendt daar van over aan den Metropolitaan van Abyssynien. De Keizer van dat land wordt met dien Meiron ingewyd. Wat aangaat het Galiloeum, 't is eene olie, die, na gedient te hebben tot het spoelen der vaten waar in de Meiron was, geheiligt blyft door vermenginge met de overgeblevene droppelen van den Meiron. Ga naar margenoot+ Dewyl de vrouwen niet uitgaan dan veertig dagen na het kramen van een zoon, of tachtig na haare verlossinge van een dochter, wordt de Doop tot dien tyd uitgestelt, en zomwylen nog langer. Indien het kind ziek is, brengt men het naar de Kerk, en legt het op een laken by de Doopvonte. De Priester doopt daar drie malen zyne handen in, en wryft zo veel malen met zyne natte handen het gantsche lichaam van het kind, van de kruin van het hoofd af tot aan de voetzolen toe. Indien 't gebeurt dat het kind in den avondstond, of op eenig ander uur waar in het niet geoorloft is de Misse te lezen, ter Kerke gebragt werdt, blyven de moeder en het kind daar tot 's anderendaags, op dat de jonggeboorne de communie ontfange. De reden van dat gebruik is, dat de Doop altoos in de Kerk moet geschieden, en nooit anders dan door den Bisschop of door den Priester mag bedient worden. Indien het kind buiten staat is om naar deGa naar margenoot+ Kerk gebragt te worden, gaat de Priester naar het huis, en na dat hy de gebeeden over de Moeder heeft uitgesproken, en de zes zalvingen tot bezweringe aan het kind verricht heeft, vraagt hy aan het zelve tot driemaal toe, of het gelooft aan een eenigen God in drie personen? Wanneer men daar op voor het kind ja geantwoordt heeft, vaart hy voort met eenige gebeeden te doen, waar na hy hun de benedictie geeft, en heen gaat. Die praktyk is gegrond op een Kerkelyken Stokregel der Copten, medebrengende, dat indien een kind na de laatste zalvinge, of zelfs na de eerste, koomt te overlyden, de zalvinge het zelve ten Doop verstrekt...... en dat het daar door zalig wordt...... Deze beschryvinge des Doops is eerder volgens het gebruik der Copten van Egypten,Ga naar margenoot+ dan volgens dat der Abyssynen: doch het onderscheit is niet groot genoeg om de manier der laastgemelden hier mede te verhandelen. Alleenlyk zal ik aanmerken,Ga naar voetnoot(a) dat eenige Missionarissen de Abyssynsche Priesters van verandering en misbruik in het formulier des Doops hebben beschuldigt, als zeggende, ik dope u in de wateren van den Jordaan, in plaats van ik dope u in den name des Vaders, en dat zy den bestemden tyd tot het dopen van 't kind niet afwachten, wanneer zy zien dat het in gevaar van sterven is. Echter verzekert men ons met eenenGa naar voetnoot(b), dat zy de kinderen geloven zalig te zyn zonder den doop ontfangen te hebben, indien zy maar van een gelovigen Vader en Moeder geboren zyn; zy voegen 'er zelfs by, dat het kind geheiligt is uit kracht van de Communie die aan de moeder na de ontfangenisse gegeven wordt. Men schryft hun ook toe te geloven dat de ziel even als het lichaam voortgeteelt wordt.Ga naar voetnoot(c) Dit gevoelen is hun geenzins in 't byzonder eigen, en heeft zelfs aanzienelyke aanhangers. De Driekoningendag der AbyssynenGa naar margenoot+ heeft iet merkwaardigs. Men weet dat | |
[pagina 187]
| |
by de Christenen van het Grieksche Kerkgebruik, dat Feest is de gedachtenisse, of het jaarlyksch vieren van den Doop van Jezus Christus: maar ik zal niet vergeten dat de meeste Zendelingen en Reizigers de plechtigheden der Abyssynen daar omtrent hebben aangezien voor eene wezentlyke herdopinge, en by gevolg voor eene hooftdwaling. Ondertusschen verklaart zeker Ethiopisch Bisschop, dat die gewaande herdoping niet verricht werdt als een Sacrament, noch als eene instellinge welke bekwaam is iet toe te brengen tot de wedergeboorte die de gelovinge uit kracht van den eersten Doop verkrygt: en ten blyke daar van dient, zegt Brerewood, dat het een nieuw gebruik is, enGa naar voetnoot(a) nauwlyks hondert jaren heeft in zwang gegaan. Andere meenen dat het een ware Doop is, dien de Abyssynen wanen de zonden te konnen afwasschen. Men bewyst zulks door het gegeven bevel tot eenen algemeenen Doop door gantsch Abyssynien, na het verjagen der Jezuiten, en het afschaffen van den Roomschen Godsdienst. Zie hier, na die aanmerkingen, de beschryvinge van dien Driekoningendag der Abyssynen, gelyk die gevonden wordt in een uittrekzel van het Verhaal van P. AlvarezGa naar voetnoot(b) ‘Den vierden January 1521...... vergaderden de Abyssynsche Priesters des avonds in grooten getale, en zongen den gantschen nacht om het bad te zegenen. Men wierp 'er wywater in. De Koning verscheen omtrent den middernacht; hy werdt eerst gedoopt, nevens de Koninginne en de Abuna...... De plaats waar in de Doop geschiedde, was een lang vierkant rondom bezet met planken die met gewascht katoendoek bekleed waren. Men daalde daar in langs zes trappen, het water kwam voort uit een pyp, waar aan men een zak hadt vastgemaakt, om het zelve te ontfangen en tot meerder zuiverheit te laten doorzygen. 's Morgens was 'er een groote toeloop van volk. Een eerwaardig Gryzaart, die de leermeester van Priester Jan geweest was, stondt tot aan de schouders in 't water, en hy dompelde het hooft der geenen die zich aanboden, onder, zeggende met eenen, Ik dope u in den name des Vaders, des Zoons, en des Heiligen Geestes. Alle de dopelingen waren naakt, en hadden niets om zich te dekken. Die van een middelbare lengte waren, gingen alle de trappen niet af’ Indien het geen hier volgt, waarachtig is, moet men geloven, dat de Abyssynen ten minsten den wederdoop der geenen die in het geloof gedwaalt hebben, voor noodzakelyk houden. ‘De Koning vroeg aan AlvarezGa naar margenoot+ wat hy van die ceremonie dacht? Hy antwoordde dat ze niet gebillykt noch verschoont kon worden dan alleen door de goede intentie...... Maar, hernam de Koning, wat zou men dan doen om de afgevallene, die tot den schoot der Kerke wederkeeren, daar mede te verzoenen...... De Portugees antwoordde, men moet de afvalligen onderwyzen, voor hen bidden, en hen verbranden, zo ze zich niet willen bekeeren.’ Men merkt lichtelyk,Ga naar margenoot+ hoe overtuigend die redenering is, en hoe ze met den geest des Evangeliums overeenstemt. Maar daar is nog een ander hooftgebrek in, waar van de gevolgen zeer gevaarlyk voor de Rechtzinnigen zouden zyn. Want immers hebben de ketters, wanneer zy de macht in handen krygen, het zelfde recht om hunne dwaalgeesten en afvalligen, na dat zy vruchteloos voor hen gebeden, en vergeefsch getracht hebben hen weder te brengen tot het geloof der Kerke, ten vuure te doemen. Schoon men hun dan wilde bewyzen, dat hunne Secte de ware Kerk niet was, het zou weinig baten: dat argument zou het tegen den brandstaak niet konnen uitharden. ‘De Koning, zegt Alvarez tot besluit, keurde die reden goet, en voegde daar by, dat zyn grootvader dien Doop, op den raad van geleerde en bekwame luiden, hadt bevolen, uit vreeze dat zo veele menschen, die zich aan God vergrepen hadden, by gebrek van hulp mogten verloren gaan.’ Nog vindt men in eenige ReisbeschryvingenGa naar margenoot+ verhaalt, dat men een kind gedoopt hebbende, het zelve een brandmerk op het voorhoofd zet; en men heeft eertyds voorgegeven, dat de Christenen van Nubien den Vuurdoop mede in gebruik hadden. Ten aanzien der Abyssynen, zegt Alvarez. ‘Wat aangaat het merk dat men eenige zwarte slaven ziet dragen boven den neus tusschen beide de oogen, of wel boven de winkbraau- | |
[pagina 188]
| |
wen, het zelve is niet met vuur gemaakt, noch om eenige reden met opzicht tot den Christelyken Godsdienst, gelyk men verkeerdelyk gemeent heeft.’ Ga naar margenoot+ Het Vormzel der Copten bestaat in lange gebeeden, en in het herhalen van de Zalvinge die het kind by den Doop ontfangen heeft. By de Abyssynen doet de Priester de Zalvinge met de Zalf-olie kruiswyze op het voorhoofd der gedoopten, zeggende, dat dit zy de Zalvinge der genade van den H. Geest, Amen. De neus en de lippen besmerende, zegt hy, dit is het onderpand van het Koninkryke der Hemelen. De ooren strykende, spreekt hy dus, de heilige Zalvinge van onzen Heere Jezus Christus. Met de armen, knien, en beenen bezig zynde, laat hy zich dus hooren, ik zalve u met de heilige Zalvinge in den name des Vaders enz. Eindelyk doet de Priester over de gedoopte en vervolgens gevormde kinderen een gebed van zegening of benedictie, zet hun kransjes op het hoofd, en bedient hun het Nachtmaal. 't Geen van dit Sacrament gezegt is daar wy van de Copten spraken, zal ons geenzins verhinderen verscheidene gebruikelykheden der Abyssynen dienaangaandeGa naar margenoot+ te beschryven. Voor eerst wordt ons gezegtGa naar voetnoot(a) dat die volkeren dikwyls communiceren, en dat zy met eene zonderlinge devotie de Misse bywonen,Ga naar voetnoot(b) durvende noch spuwen, noch zich den neus snuiten geduurende den dienst. Een ander verhaalt ons,Ga naar voetnoot(c) dat het hun op den dag van hunne Communie niet geoorloft is voor Zonnen ondergang eenig spog uit te werpen. Hy voegt 'er by, dat de Abyssynen nooit biechten zonder te Communiceren; ook biechten zy zo dra zy eenige zonde begaan hebben. DaarenbovenGa naar voetnoot(d) mag niemant anders dan de Priesteren en de Diaken zich begeven in het Heiligdom daar het Autaar is. Wanneer de Keizer van Ethiopien uittrekt, voert men altoos een Tent mede die tot een Kapél verstrekt, en een Altaar dien men vervoeren kan. Alvarez noemt het den gewyden steen. Die altaar is besloten in een koffer welke van vier mannen, geduurende de reize, op de schouderen gedragen wordt. Acht Priesters, tot dat werk geschikt, verpozen elkander. Twee Klerken gaan vooruit, waar van de een het Kruis en het Wierookvat in de hand heeft, en de ander een Klokjen, op 't geluid van 't welke alle die over den weg gaan, stil blyven staan, en die te paard zitten, uit eerbiedigheit afklimmen. Uit zo veel aandacht gevoegt by eene zo groote en zo aanbevolene zuiverheit, enGa naar margenoot+ uit de ongemeene eerbiedigheit des Priesters en des volks, zyn de Roomsgezinden ten minsten overtuigt, dat de Abyssynen de wezentlyke Tegenwoordigheit geloven: terwyl de Protestanten die Misse der Abyssynen voor een eenvoudig Avondmaal houden, of ten minsten gelyk stellen met alle de andere Missen van het Oosten, en geen geloof slaan aan al het geen van de Missionarissen verhaalt wordt, wat redenen zy ook bybrengen om hun verhaal te staven. Ik zal den lezer maar eenvoudig de Ceremonien die het Nachtmaal betreffen, voorstellen: mogelyk zal hy dan beter konnen oordeelen, wat daar van te geloven zy. Voor eerst verzekert men ons,Ga naar voetnoot(e) dat deGa naar margenoot+ Abyssynen eertyds zonder schroom de Misse der Latynen hebben bygewoont, en de heilige Hostie hebben zienGa naar voetnoot(f) opheffen en aanbidden, zonder te zeggen dat men te veel omslag maakte. Het blykt niet, dat, na het verdryven der Latynen uit Ethiopien, de Souverein van dat Land eene plechtelyke herroepinge van het geloof der Latynen aangaande het Avondmaal heeft doen afvorderen, noch dat men den Latynen hun gevoelen daar omtrent heeft verweten, gelyk men hun de stakinge der Besnydenisse verweten heeft enz. Zie hier de gebruikelykheden. De Corban wordt met | |
[pagina 189]
| |
Ga naar margenoot+ geen minder reinheit, met geen minder betamelykheit, noch met minder devotie dan by de Copten toebereid. Dicht by de Kerk is een plaats tot die bereidinge geschikt, en 't is aan de vrouwen niet geoorloft het meel zelfs aan te raken waar van het gemaakt wordt. Als de Corban, of het brood der Offerhande uit de sacristie naar den Altaar gedragen wordt, gaan 'er kruissen, wierookvaten, en schelletjes vooraf. De Misse geschiedt achter een gordyn, zo dat het volk niet zien kan wat men op den Altaar doet. Men communiceert onder beide de Tekenen: doch met deze bepaling, zegt ons P. le Brun, ‘dat by de Ethiopiers, zo wel als in de andere Oostersche Kerken .... de Celebrant aan de Priesters alleen het bloed te drinken geeft uit de Kelk; aan de Diakens uit een lepeltjen. Alle de Leeken geeft hy niet anders dan brokjes die in het bloed geweekt zyn, den Koning uitgezondert, dien men onder de beide Tekenen bedient.’ By gebrek van wyn, bewaart men in de Sacristie druivetrossen, welke men eenige dagen in water te weeken legt. Dan laat men ze een weinig drogen in de zonne, en perst 'er voorts het zap uit. Men mag de druiven nooit by 't vuur brengen, enz. en 't is ongeoorloft dezelve ergens anders in te bewaren dan in een vat 't welk ten dienste van den Altaar gewyd is. Na dat de Celebrant gecommuniceert heeft, geeft hy de Communie aan die den Altaar bywonen; voorts geeft hy ze den Leeken, onder het uitspreken van deze woorden;Ga naar voetnoot(a) Zie hier het heilig, dierbaar, levendig, en waar Lichaam onzes Heeren en Zaligmakers Jezus Christus enz. Dit is het brood des levens, dat uit den Hemel nedergedaalt is, hier is in waarheit het lichaam van Emanuel onzen God. Daar op zegt de Communicant Amen. Na dat men gecommuniceert heeft, treedt men achter uit, opdat men den Altaar den rugge niet toekeere. Indien de Priester by ongeluk een stukjen brood of een droppel wyn, na de consecratie het Lichaam en het Bloed van Jezus Christus geworden zynde, laat vallen, is het hem binnen veertig dagen ongeoorloft de Misse te doen, noch te communiceren.Ga naar voetnoot(b) Geduurende al dien tyd moet hy vasten, niets vettigs eeten, en by nacht opstaan om zich vyftig malen ter aarde te werpen. Zie hier, voor dat ik tot de beschryvingeGa naar margenoot+ der andere Sacramenten overgaa, nog eenige gebruiken die opmerkinge verdienen. De Kerken der Abyssynen staan van het Westen naar het Oosten gekeert, opdat men biddende tegen het Oosten zie. Het Autaar staat op zich zelven in het Heiligdom, onder een soort van een dak 't welk op vier kolommen rust. De Ethiopiers geven den naam van Arke aan dien Altaar; hebbende, zeggen zy, de gedaante van de Arke der Joden. Zelfs geven zy voor dat de Joodsche Arke nog tegenwoordig in de Kerk van Axuma in wezen is. Voor het Heiligdom hangen twee gordynen van onderen met belletjes voorzien, zodat niemant daar in noch uit kan gaan zonder dezelve te doen klinken. Dewyl men geduurende den dienst overendstaat, worden in de Kerken geene banken gevonden. Echter is het geoorloft op krukken te leunen, waar van men een goed aantal buiten de Kerken gereet ziet. Iet diergelyks heeft men by de Grieken opgemerkt. Men gaat in die Kerken blootsvoets, en daarom, zegt onsGa naar voetnoot(c) een zeer nieuw Reiziger, wordt de vloer met tapyten belegt. Men hoort daar noch praten, noch den neus snuiten, en niemant draait'er zyn hoofd om. De Mannen zyn van de Vrouwen afgezondert. De laatste onthouden zich op een plaats die 't verste van het Heiligdom af is. De lampen branden in de Kerken op klaren dag, en menigmaal ontsteekt men eene ongelofelyke menigte van waschkaarssen. De Ethiopiers zyn zeer nauwkeurig inGa naar margenoot+ het brengen van offerhanden aan de Kerke. De armen quyten zich zo wel als de ryke van die godvruchtige daat. Men offert wierook, waschkaarssen, koorn, enz. en die offerhanden geschieden voor dat de Misse aangaat. Men zegt ook van die volkeren, dat zy ten hoogsten liefdadig zyn, en dat men uit dien hoofde een oneindig getal van bedelaars | |
[pagina 190]
| |
en leeglopers in Abyssynien ontmoet. Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(a) Eertyds hadden de Abyssynen eene byzondere Belydenis of Biecht, welke zy de Belydenisse van het Wierookvat noemden. Zy bestondt in het werpen van wierook in een daar toe geschikt vat. Onder dat wierook vermengde men andere speceryen, men hieldt vervolgens den mond over den rook die uit het wierookvat opkwam, en in dat postuur herhaalde men verscheidene reizen deze woorden Ik hebbe gezondigt, waar na men waande van zyne gebreeken geabsolveert te zyn. Men hadt nog eene andere gewoonte, welke in plaatze van penitentie of boete te doen verstrekte. Nadat de Priester den Altaar bewierookt hadt, deet hy de ronde door de Kerk, en bewierookte de gemeente, welke eene ware Confessie of Biecht geloofde te doen, met onder dat bewieroken uit te schreeuwen Ik hebbe gezondigt. Die misbruiken zyn afgeschaft: maar desniettegenstaande biecht het volk zelden, indien men de Autheuren, waar van de Abt le Grand het getuigenisse ontleent, geloven mag. Mogelyk koomt het geen ik te voren gezegt hebbe, dat namelyk de Abyssynen nooit biegten zonder te Communiceren, en dat zy biegten zodra zy eenige zonde begaan hebben, met dat verhaal niet wel overeen. Waarby Brerewood op de getuigenisse van Alvarez nog dit voegt; zo wel de Leeken als de Geestelyken communiceren ten minsten eenmaal 's weeks. De boeteling blyft, na zyne zonden beleden te hebben, nog zo lang nederleggen tot dat de Priester verscheidene gebeden over hem heeft uitgesproken. Vader Tellez zegt, dat de Priester, de absolutie gevende, eenige woorden spreekt, en voorts den Boeteling met eenen Olyftak slaat. Ga naar margenoot+ De vasten worden zeer gestreng onderhouden.Ga naar voetnoot(b) Geduurende Paasch-vasten eeten de Abyssynen maar eenmaal daags, te weten na zonnen ondergang. 's Woensdags en Vrydags zetten zy zich ten drie uuren aan tafel, en om daar in geen minuut te missen, meeten zy hunne schaduwe. Zeven voeten schaduwe wyst den eetenstyd aan. De nauwgezetheit der Abyssynsche Priesteren gaat zo verre, dat zy in een Vast-tyd niet voor 's avonds de Mis doen, uit vreze van door het nuttigen der Tekenen de vasten te schenden. Echter meenen zy aan de vasten niet gehouden te zyn voor dat zy huwbare kinderen hebben: maar, dewyl de warmte van het Climaat de jonge luiden vroeg rypmaakt, zyn 'er weinig Abyssynen die niet verplicht zyn reets op hun vyfentwintigste jaar te vasten. Die volkeren hebben een grooten schrikGa naar margenoot+ voor de Excommunicatie of Kerkban, en die schrik zet den Priesteren en Monniken een oneindig gezag by. Men heeft hen maar een weinig op hun zeer te treden, om met den Ban geslagen te worden. Dit brengt my die ongelukkige tyden te binnen, waar in de donder van het Vaticaan de Volkeren, en zelfs de Monarchen deet beven. Toen werdt die schrik of vreezachtigheit der Christen-waerelt Liefde Gods geheten, en het was geoorloft allen den geenen die zulk eene liefde niet hadden, te dreigen, te slaan, en zelfs te doden.Ga naar voetnoot(c) In dien tyd was 'er maar eene onvergefelyke zonde: namelyk zich te verzetten tegen den wille der Dienaren van Jupiter Capitolinus. Men voegt 'er byGa naar voetnoot(d) ‘dat Abyssynien het land der waerelt is daar men de meeste Geestelyken, Kerken, en Kloosters vindt.’ Het laatste Oliesel, of de korte zalvinge,Ga naar margenoot+ of de Candil, dat is de lamp, wordt by de Copten en by de Abyssynen eveneens in 't werk gestelt. Na dat de Priester den Boeteling de Absolutie gegeven heeft, doet hy een Diaken by hem komen. Eerst begint hy met wierooken, en voorts neemt hy een lamp, waar van hy de olie wydt of zegent, en eene der pitten ontsteekt. Daarna zegt hy zeven Gebeden op, en tusschen elk gebed leest de Diaken eenige texten uit de H. Schrift voor. Eindelyk neemt de Priester een gedeelte van de gewyde olie uit de lamp, en doet den zieken daar mede eene zalvinge aan het voorhoofd, zeggende, God geneze u in den name des Vaders, des Zoons, en des Heiligen Geestes. Diergelyke zalvinge verricht hy ook aan de omstanders, uit vreze, zeggen de Abyssynen, dat de boze geest tot iemant van hen mogt overgaan. Volgens | |
[pagina 191]
| |
het Kerkgewoonteboek, mogen zeven Priesters te gelyk die zalvinge verrichten: in zulk een geval ontsteekt elk Priester zyn pit van de lamp, en zegt zyn gebed. Maar indien een Bisschop die bedieninge waarnam, zou het hem toekomen de zeven pitten aan te steken, en de zeven gebeeden te doen; en dan zouden de Priesters moeten voorlezen. Men maakt geene verandering in die Ceremonie, 't zy dezelve in de Kerk geschiedt, na de Biegt, 't zy ten huize van den zieken. Volgens het Kerkgebruik der Jacobiten, ‘moet de geen, voor wien de zegening van de Lamp gedaan wordt, toenaderen, indien zyne krachten hem zulks toelaten, en men doet hem nederzitten met het aangezicht naar het Oosten gewend. De Priesters houden het boek der Evangelien boven zyn hoofd nevens het Kruis, en leggen hem de handen op. De oudste Priester doet de vereischte Gebeeden; voorts doen zy den zieken opstaan, en geven hem de benedictie met het Evangelie-boek; vervolgens bidt men het Onze Vader ..... het Geloof enz. waarna men het Kruis boven het hoofd van den zieken opheft, en ter zelver tyd de algemeene Absolutie, welke in de Liturgie gevonden wordt, over hem uitspreekt. Indien 't de tyd toelaat, doet men nog andere gebeeden, en maakt met de gewyde lamp en met brandende waschkaarssen eene Processie in de Kerk, om de genezinge van den zieken aan God te verzoeken..... zo hy niet in staat is om zelv aan den Altaar te komen, stelt men iemant in zyn plaats. Na de Processie doen de Priesters de zalvingen aan den zieken, en voorts zalven zy elkander....’ Ga naar margenoot+ Wat het Huwelyk aangaat, de Abyssynsche Regering laat de Veelwyvery toe, schoon de Kerkelyke Canons, by hen aangenomen, dezelve verbieden op straffe van Excommunicatie. De Echtscheidingen gaan in zwang, en geschieden zeer lichtelyk. Zelfs, indien men aan eenige Reisbeschryvingen geloof zal slaan, trouwt men daar met oogmerk om by de eerste gelegenheit van elkander te scheiden: en daar op zeggen eenige Portugeesche Zendelingen ronduit, dat de Abyssynsche Huwelyken geen Huwelyken konnen genaamt worden. Laat ons op dat gevolg niet te vast blyven staan, dewyl de ongeregeltheden onzer Huwelyken (de Roomsche namelyk) maar al te veel dat Sacrament schenden. Men verzekert ons, dat overspel, ziekte, zwakheit, tegenzin, en huiskrakeelen den knoop des Huwelyks by de Copten en Abyssynen breken, en dat de vrouwen daar omtrent zo veel vryheit hebben als de mans. Om gescheiden te worden, begeeft men zich terstond naar den Patriarch of naar den Bisschop, en men gaat daar ook heen om een nieuw Huwelyk aan te vaarden. Indien nogtans de voorwendzels tot scheidinge aan die Prelaten al te beuzelachtig voorkomen om zulks toe te staan, vindt men altoos den eenen of den anderen Priester gedienstig genoeg om de ontbindinge van den Echt te bevorderen, en de beide partyen op nieuw uit te huwelyken; de straffe daar toe staande, gaat gemeenlyk niet verder, dan dat men voor eenigen tyd geen deel aan de Sacramenten mag nemen. Gaia, die eene verzameling der HuwlyksplechtighedenGa naar margenoot+ van allerlei Natien gemaakt heeft, zegt ‘dat de Abyssynen trouwende aan hunne vrouwen geld en huwlyksgoed aanbrengen, in plaatze van iet van haar te ontfangen.’ AlvarezGa naar voetnoot(a) beschryft de plechtigheden van een Huwelyk dat hy heeft bygewoont. ‘De Bruidegom en de Bruid waren voor de deur van de Kerk, daar men een soort van een bed hadt gereet gemaakt. De Abuna beval hen daar op te gaan zitten. Hy maakte eene processie met het Kruis en het wierookvat rondom hun heen. Vervolgens leide hy zyne handen op hunne hoofden, en sprak hun toe met deze woorden, dewyl gy lieden heeden tot één vleesch wordt, moet gy voortaan te zamen niet meer dan één hart en éénen wille hebben. Na een korte redenvoering met die vermaninge overkomstig, ging hy heen om de Misfe te lezen. De Bruidegom en de Bruid woonden die by; en voorts gaf hy hun den huwlyks zegen.’ Alvarez voegt 'er by, dat die Huwelyken der Abyssynen standvastig en duurzaam zyn, en dat 'er (ten minsten voor personen van middelbaren rang) gewichtige redenen moeten zyn om dezelve te ontbinden. Dit is vlak strydig met het geen ik boven hebbe aangehaalt. Gaia | |
[pagina 192]
| |
geeft eenige andere Ceremonien van die Huwelyken op: te weten deze. Die den trouw verricht ‘snydt de Gelieven een vlok hair van hunne hoofden, en doopt dien in gehonigden wyn; voorts legt hy het afgesneden hair van den Bruidegom op het hoofd van de Bruid ter zelver plaatze daar het haare is afgesneden, en van gelyken dat van de Bruid op het hoofd van den Bruidegom terwyl hy hem met Wywater besprengt ... Na die ceremonie geleidt men de Gelieven naar huis, daar zy een maand lang vertoeven moeten. Wanneer de jonggetrouwde vrouw uitgaat, draagt zy een zwarte sluyer over het aangezicht, welke zy niet afzet dan na verloop van zes maanden, ten ware zy zwanger wierde.’ Waar mag hy dat van daan gehaalt hebben? Ik melde hier niets van de kranssen welke men de getrouwden op 't hoofd zet, en welke zy acht dagen lang dragen, waar na de Priester die ze hun heeft opgezet, dezelve met veel plechtigheit wederom afneemt, onder het opzeggen van eenige gebeeden. Die bekranssing of bekroning is reets onder de plechtigheden der Grieken opgemerkt. Het overige van het geen nog is aan te merken omtrent hunne Godsdienstige gebruiken, zal ik hier in 't kort byvoegen. Elk Klooster heeft twee Kerken, de eene voor de mannen, de andere voor de vrouwen. Hunne Muzyktuigen bestaan in kleineGa naar margenoot+ trommeltjes welke zy zich om den hals hangen, en zy slaan daar op met beide de handen. De achtbaarste Geestelyken zyn met die instrumenten versiert. Zy hebben ook Pelgrims stokken waar mede zy tegen den grond slaan, bewegende te gelyk hun lichaam naar de maat. Zy beginnen hunne muzyk met voetstampen, en met zagtkens op die instrumenten te speelen, welke zy vervolgens afleggen, om in de handen te klappen, te springen, te dansen, en uit al hun macht te schreeuwen. Dat geraas gaat by hen voor een Godsdienstig bedryf door, 't welk zy gronden op een text uit de Psalmen van David, die alle Natien nodigt tot handgeklap, en tot bly geschreeuw. Eindelyk vieren de Abyssynen de gedachtenisseGa naar margenoot+ der overledenen, en hebben daar toe gebeeden in gebruik. Dit is buiten allen tegenspraak, indien waar is 't geen in de verzameling der Kerkelyke Canons waar van zy zich bedienen,Ga naar voetnoot(a) bevolen werdt ‘offerhande te doen en voor de doden te bidden op den derden en op den zevenden dag, als mede naverloop van een maand, en op het einde van het jaar.’ De aanroepinge der Heiligen, de Legenden, de Reliquien, menigvuldige Mirakelen enz. gaan by hen ook in zwang. |
|