Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijZesde hoofdstuk.
| |
[pagina 172]
| |
dat, wat aanging de brieven die hy aan den Paus hadt geschreven, men de uitdrukkingen daar in vervat, als bewyzen van bleeftheit en zedigheit moest opvatten; en dat, daar hy van gehoorzaamheit en onderwerpinge gewag maakt, hy zulks gedaan hadt in diervoegen als men gewoon is aan vrienden te schryven. Hy voegde eindelyk daar nog by, dat, indien 'er in de gemelde brieven iet vervat ware dat met de Leere van zyne Kerk niet overeenkwam, zulks niet aan hem te wyten was, maar aan den brenger van dezelve, die ze ongetwyffelt moest hebben vervalscht.Ga naar margenoot+ Zie daar hoe de Patriarch der Cophten met de Gezanten van den Paus handelde, na dat hy uit handen van den Consul het geld, 't welk men hem van Rome hadt overgemaakt, ontfangen hadt. Die Historie wordt in 't breede verhaalt van denGa naar voetnoot(a) Jezuit Sacchini. Ik gaa verscheidene andere vereenigingen dier Kerke met de Roomsche, als op geen beter grond steunende, met stilzwygenGa naar margenoot+ voorby. Dezelve Jezuit Roderic telt onder de dwalingen der Cophten, dat zy hunne vrouwen verlaten, en met andere trouwen; dat zy hunne kinderen besnyden voor den Doop; dat zy wel belyden dat 'er zeven Sacramenten zyn, doch dat zy behalven den Doop, de Biecht, het Nachtmaal, ende Ordens, in den zelven rang stellen het geloof, de vasten, en het gebed, zonder van andere te spreken. Hy voegt 'er by, dat dezelve Cophten niet geloven dat de H. Geest van den Zoon uitgaat; dat zy niet meer dan drie Concilien aannemen, te weten die van Ephezen, vanGa naar margenoot+ Constantinopolen, en van Nicea. Maar een gedeelte van die zo genaamde dwalingen is of gemeen aan de gantsche Oostersche Kerk, of raakt in 't byzonder den Jacobiten, die het Concilie van Chalcedonien verworpen hebben. Wat aangaat dat zy onder het getal der Sacramenten de vasten, het gebed, en het geloof stellen, zy nemen dat woord Sacrament niet in zulk eenen straffen zin als wy; en dit doet my geloven, dat zy de vier eerstgemelde eigentlyk alleen voor Sacramenten houden. Eenige Mystike Leeraars hebben in 't vervolg de drie andere daar by gevoegt, om het geheimbeduident zevental uittemaken. Eindelyk moet men aanmerken, dat het niet waar is dat de Cophten met de Latynen geloven, dat de H. Geest van den Vader en van den Zoon uitgaat, gelykGa naar voetnoot(b) Brerewood zulks na ThomasGa naar margenoot+ de Jezu verzekert: want dat geloof is aan de Westersche Kerk in 't byzonder eigen. De Jezuit Kircherus zegt, dat zy wanen dat hunne Kerk nevens die der Armeniers en Abyssynen alleen de ware Kerk is; en dat zy geloven dat de zielen noch ten Paradyze, noch ter Helle varen voor den dag des Oordeels. Ik wil my niet ophouden met het wederleggen van verscheidene dwalingen vanGa naar voetnoot(c) Brerewood in 't stuk der Religien van den Levant: het zy genoeg dat ik de zaken verhaal gelyk zy waarlyk zyn, zonder den tyd te verliezen met de Autheuren, die over die stoffe geschreven hebben, tegen te spreken. Ga naar voetnoot(d) Vader Vanslebe, die een RelaasGa naar margenoot+ van den tegenwoordigen staat der Egyptische Christenen, te Parys in 't Italiaansch gedrukt, geschreven heeft, doet een verhaal van verscheidene zaken die voornamelyk hunne ceremonien betreffen. Hy merkt aan, dat wanneer de Priester in de Mis de Hostie opheft, de leeken zich op de borst kloppen terwyl zy zich nederwerpen en het teken van 't Kruis maken, en dat zy hunne muts een weinig aflichten. Maar die Ceremonie koomt my als Latynsch voor; en ik geloof zelfs niet dat de Cophten de Hostie anders opheffen dan op de manier der andere Oosterlingen, te weten een weinig voor de Communie; welke opheffinge van die der Latynen verschilt, zynde de Latynsche zelve van een nieuw gebruik. Het zou konnen wezen dat V. Vanslebe die ceremonie in eene der Abyssynsche Kerken heeft bygewoont, welke dezelve hadden overgenomen van de Portugezen, die Kerken in Ethiopien gehadt hebben, daar men de Misse op de Latynsche manier celebreerde. De zelve Schryver merkt aan, dat wanneer de Priester communiceert, hy het brood Kruisgewyze breekt, en het zelve in den Wyn weekt; dat hy daar van drie brokjes opeet in | |
[pagina 173]
| |
even zo veel lepels van den wyn; en dat hy ook zo de Communie geeft aan die hem in de Mis dient. Hy voegt 'er by, dat zy het H. Sacrament na de MisseGa naar voetnoot(a) niet bewaren; en dat zy nimmer op byzondere plaatzen, maar altoos in de Kerk consacreren; dat zy zich tot de Consecratie van gerezen brood bedienen, 't welk zy voor de Consecratie Baraca, dat is Zegening, en na dat het geconsacreert is,Ga naar voetnoot(b) Corban of Communie en Nachtmaal noemen; dat zy daar toe gebruiken kleine broodjes die de grootte van een Ryksdaalder hebben, waar van zy eene groote meenigte 's nachts voor de Liturgie bakken, en dat zy dezelve op 't einde van de Mis aanGa naar voetnoot(c) de omstanders uitdeelen. Hy zegt daarenboven, dat zy zich niet van herbergs wyn bedienen, omdat zy dien voor onheilig houden; en dat zy op plaatzen daar geen wyn gevonden wordt, rozynen in water te weeken leggen, 't welk hun vervolgens voor wyn verstrekt; dat zy nooit biechten, noch communiceren dan in de groote Vasten; dat de Leeken onder beide de tekenen nachtmaal houden, en dat zy den wyn in een lepel uit handen van den Priester ontfangen; dat men ook de Communie aan de Kinderen geeft zodra zy gedoopt zyn; dat ydereen de Heilige Schrift leest in de Arabische Taal, welke de Taal des lands is; dat zy saturdags zo wel als zondags celebreren; en dat zy twee en dertig Feestdaagen der H. Maagd in 't jaar hebben, welke alle van den Autheur worden opgetelt; ook tekent hy onder anderen aan het feest van zeker Beeld der Maagd, 't welk op eene miraculeuze wyze in vleesch veranderde, waar van de historie beschreven staat in zeker Ethiopisch boek, 't welk de wonderwerken van de Maagd verhandelt. Dezelve Vader Vanslebe doet medeGa naar margenoot+ een breed verhaal van de plechtigheden die zy in den Doop waarnemen, hier in bestaande dat men daar toe 's middernachts eene Misse, van verscheidene gebeeden verzelt, celebreert; en nadat men eenigen tyd met zingen heeft doorgebracht, brengen de Diakens de kinderen ten altaar, die men dan met zalfolie besmeert, en dus, volgens hun zeggen, nieuwe geestelyke menschen geworden zyn. Daarna begint men wederom te zingen, en men zalft de kinderen ten tweeden male, makende daar over zeven en dertig kruissen: 't geen hun tot bezweering verstrekt. Vervolgens varen zy met zingen voort, en de vrouwen welke by die Ceremonie tegenwoordig zyn, maken een zeer groot geschreeuw tot betuiging van hare blydschap. Onderwyl doet men water in de Doopvonten, en de Priesters naderen. Die den Doop verricht, wydt het water met zalf-olie daar onder te gieten, en zulks kruisgewyze; voorts vat hy het kind met de eene hand by den rechter arm en by het linker been, en met de andere hand by den linker arm en by het rechter been, makende dus een soort van een kruis met de leeden van het kind, 't welke zy vervolgens een klein wit gewaad aandoen: ondertusschen varen de Priesters voort met lezen en zingen, en de vrouwen met schreeuwen of misbaar maken. Eindelyk blaast de Priester driemaal over het | |
[pagina 174]
| |
aangezicht van 't kind, opdat het, zeggen zy, den H. Geest ontfange. Het kind is nauwlyks gedoopt, of de Priester geeft het de Communie; dit verricht hy met zyn vinger in de kelk te dopen, en den zelven in den mond van het kind te steken. Alle die plechtigheden volbracht hebbende, ontsteekt men de waschkaarssen, en men doet eene Processie in de Kerk onder gezang. De Diakens dragen de kinderen onder hunne armen, en de Priesters gaan vooruit; de aanwezende mannen en vrouwen volgen, welke laatste hun gewoon geschreeuw niet vergeten. Ga naar margenoot+ Zy hebben, volgens den zelven Schryver, vier groote vasten in 't jaar, waar van de eerste met het feest der Geboorte van onzen Zaligmaker begint, en vier en twintig dagen duurt. De twede, welke sestig dagen duurt, is de Paaschvasten. De derde wordt geheten de vasten der Discipelen van onzen Heere, neemt haren aanvang op den derden feestdag van Pinxter, en duurt eenendertig dagen. De vierde eindelyk, welke vyftien dagen duurt, is de vasten van Onze lieve Vrouw, en valt in Augustus. Ga naar margenoot+ Zy dragen hunne Beelden groten eerbied toe, schoon het maar schilderyen, en geen standbeelden zyn. De gemeenste Beeltenissen zyn die van onzen Zaligmaker, van de Maagd, van St. Joris, van de Engelen, te weten van Michael, Gabriel, Raphaël, nevens verscheidene andere. Zy kusschen die Beelden, en ontsteeken lampen voor dezelve, waarvan zy de olie nemen om zich te zalven wanneer zy ziek zyn. Waarschynelyk hebben zy geen ander Sacrament van 't laatste Oliesel, dan even die zalvinge; hoewel zy ze mogelyk met een weinig meer ceremonie verrichten. Men zal bespeuren, dat Vader Vanslebe in zyn Relaas van de Abyssynen zo wel als van de ware Cophten of Egyptenaren, gewag maakt, omdat zy inderdaat alle Cophten van ReligieGa naar margenoot+ zyn, en onder een en den zelven Patriarch, die gemeenlyk te Cairo zyn verblyf houdt, behoren; en omdat 'er te Alexandrien, daar eigentlyk zyn verblyfplaats wezen moest, zeer weinig Cophten gevonden worden. Die Patriarch voert den tytel van Patriarch van Alexandrien en van Jeruzalen, en noemt zich den Opvolger van St. Marcus. HyGa naar margenoot+ strekt zyn gebied uit over beide de Egypten, over Nubien, en over Abyssynien. Daar zyn ook elf Cophtische Bisschoppen die van hem afhangen, te weten die van Jeruzalem, van Behnese, van Atfith, van Fium, van Moharrak, van Montfallot, van Sijut, van Abutig, van Girge, van Negade, boven Girge, en eindelyk de Metropolitaan of Aartsbisschop van Abyssynien. Die den eersten rang hebben na de Bisschoppen, zyn de Aartspriesters, die by hen in groot getal zyn, en daar na volgen de Priesters, de Diakens, de Voorlezers, en de Zangers. Wat hunnen Dienst aangaat, SaturdagsGa naar margenoot+ na Zonnen ondergang gaat de Priester met zyne Bedienden naar de Kerk, om de Vespers te zingen, welke omtrent een uur duuren; en die dat bywonen, blyven vervolgens in de Kerk slapen. Die niet slapen willen, rooken tabak, drinken koffy, of houden gesprek met elkander over 't geen hun gelust. Twee uuren na middernacht zingen zy de Vroegmetten, en daar na de Misse, waar by veel volk verschynt. Wanneer zy in de Kerk komen,Ga naar voetnoot(a) doen zy hunne schoenen uit, en zy kusschen den grond dicht by de deur van het Heiligdom; voorts den Aartspriester naderende, kusschen zy hem de hand, buigende hun hoofd voor over, om zynen zegen te ontfangen. Indien de Patriarch tegenwoordig is, en den Dienst niet verricht, plaatst hy zich op eenen Throon boven de Priesters verheven, houdende een koper kruis in zyne hand; en na dat elk de gewone reverentie voor het Heiligdom heeft gemaakt, doet hy ze ook voor den Patriarch, en kuscht den grond voor den throon: zich vervolgens opheffende, treedt hy toe, en kuscht het kruis en de hand des Patriarchs. Dewyl de meeste dier plechtigheden aan alle de Oosterlingen gemeen zyn, zal ik daar van geen breder verslag doen, noch ook van de wyze hoe zy hunne Misse celebreren, gelyk in het Relaas van P. Vanslebe te zien is: behalven dat 'er weinig onderscheit tusschen hen en de Grieken is, als waar van zy een | |
[pagina 175]
| |
Ga naar margenoot+ goed gedeelte van hunne ceremonien hebben overgenomen. Zy hebben ('t geen merkwaardig is, en in de Kerken der Latynen zou konnen ingevoert worden) een boek vol Leerredenen of Homilien uit de voornaamste Oudvaders getrokken, waar uit, na de lezinge van het Evangelie, het een of het ander voorgelezen wordt: dienende tot uitlegginge of nader verklaringe van het zelve Evangelie, zo dat zy geene Predikers tot hun onderwys nodig hebben. ('t Geen hier volgt, zal konnen dienen tot een byvoegzel van 't geen P. Simon wegens de Copten gezegt heeft. Zy hebben verscheidene Kerken in Egypte enGa naar margenoot+ Die Kerken hebben twee ronde daken, waar van het een zich uitstrekt over het Heilige der Heiligen 't welk zy Heikel noemen ('t is de Hechal van de Synagoge der Joden) aan den ingang van 't welke altoos een voorhangzel gespannen is: het ander overdekt het Heiligdom, dat het binnenste Koor is, en altoos ten Oosten gelegen. Men verricht de Misse in dien Heikel, men treedt daar nooit in zonder de voeten te hebben gewasschen, en niemant mag daar in komen, of hy moet ten minsten Diaken zyn. De Kerken hebben drie deuren, eene voor de mannen, eene andere voor de vrouwen, en een derde voor het aanbrengen der offerhanden en der gaven. Zie hier een kort begrip van hunneGa naar margenoot+ Misse.Ga naar voetnoot(a) Na het gereet maken van het Brood en den Wyn op de kleine tafel by den Altaar, en na dat de Priester en zyne Bedienden de gewyde kleederen hebben aangedaan, ontsteekt men de waschkaarssen, en de Priester doet het gebed van voorbereidinge, 't welk van een Gebed van Dankzeggingen gevolgt wordt. Het brood op den schaal gelegt, en de wyn met water vermengt zynde, worden op den Altaar geplaatst, en door het gebed der offerhande aan God voorgestelt. De uitdrukkingen in dat gebed bewyzen dat de veranderinge van het brood en den wyn in het lichaam en bloed van J.C. niet door dat voorbereidend gebed geschiedt. Na het gebed overdekt de Priester het brood en de schaal met een kleed, en de kelk met een ander, leggende nog een grooter kleed over alles heen. Hy kuscht den Altaar, en treedt af van het Heiligdom om het gebed van absolutie over de Bedienden uit te spreeken. Indien de Patriarch tegenwoordig is, doet hy dat gebed. Vervolgens klimt de Celebrant wederom op ten Altaar, bewierookt den zelven, en doet een ander gebed, om God nogmaals te smeeken dat hy moge in staat gestelt worden om de Offerhande te verrichten enz. waar na hy de ronde om het Autaar doet, het bewierookt, en kuscht. Voorts bewierookt hy de gantsche Gemeente, en wel yder in 't byzonder, om de zittende te doen opstaan om de offerhanden te ontfangen, en om te zien of 'er geene ongelovige of ketters zyn ingeslopen, ten einde men die zoude doen vertrekken. In het Heiligdom wedergekeert zynde, valt de Celebrant neder, en bidt voor het volk. Daar op volgen de lezingen, eerst in 't Coptisch, en daar na in 't Arabisch voor het gemeen, nevens het gezang Trisagion genaamt, 't welk driemaal herhaalt wordt. Vervolgens doen de Priester en de Diaken de ronde om den Altaar, om te verbeelden den voortgang der predikinge van het Evangelie, 't welk in dit geval door den Diaken wordt omgedragen. Voor de lezinge van het Evangelie, opent de Priester overendstaande voor het Heiligdom het boek, 't welk op den Altaar geplaatst was, om te kennen te geven dat de woorden, die men daar in lezen zal, uit den mond van J.C. zyn voortgekomen. Hy doet ook alle de Priesters naderen om het Evangelie te aanschouwen. De Priesters kusschen het van binnen, maar het volk doet zulks van buiten. Wanneer men het zelve aan 't volk te kusschen geeft, is het met een kleed bewonden. Ik melde niet van de gebeeden die hier op volgen, noch van het geloofsgezang, noch van het drievoudig wierookzwaajen des Priesters tegen het Oosten, noch van het wasschen der handen, noch van het Gebed om den Vrede te kusschen, noch ook van het Kruisteken dat over het volk gemaakt wordt. Na het laatstgemelde Gebed, dat den naam draagt van Gebed der vrede-kusschinge, omhelzen elkander alle die daar tegenwoordig zyn. In de Anaphora (offerhande) welkeGa naar margenoot+ overeenkomt met de Instellinge der Latynen, breekt de Priester terstond de Hostie in drie stukjes, welke hy wederom zo net aan elkander voegt, dat zy niet schynen gescheiden te zyn: en zulks geschiedt onder | |
[pagina 176]
| |
met de verhevenheit des onderwerps overeenkomstige gebeeden en devotie. Echter heeft de ware brekinge geen plaats, dan naGa naar voetnoot(a) het aanroepen van den Heiligen Geest over de gaven, en na het vieren van de gedachtenisse der Heiligen en der afgestorvene gelovigen. Ik zal van al het overige dier Coptische Misse geen verslag doen: ik melde alleenGa naar voetnoot(b) dat by de ceremonie der opheffinge, welke de Priester doet met het Despoticon, onder het uitspreken dezer woorden, Sancta Sanctis, de Diakonen de waschkaarssen en het kruis opheffen, terwyl het volk nedervalt roepende met luider stemme, Heere ontferm u onzer. Hier voegt P. le Brun deze aanmerkinge by, dat, wanneer die verheffinge op een zondag geschiedt, het volk zynen aandacht met bloten en gebogen hoofde verricht, en, indien op eenen anderen dag, zulks doet met het aanzicht tegen den grond te houden, en mede zonder muts op het hoofd. Dus volgt by de Cophten de aanbiddinge van de Hostie op de verdeeling, en gaat onmiddelyk voor de Communie.Ga naar voetnoot(c) Een Missionaris verhaalt ons die plechtigheit op de volgende wyze ‘De Diaken roept luidkeels tot de Gemeente: buigt uwe hoofden voor den Heere, en de Priester zich naar het volk wendende met de Hostie op den schotel of schaal leggende, heft de Hostie op, en zegt: Ziet hier het brood der Heiligen. De gemeente buigt zich zeer laag neder, en antwoordt: gezegent is by die koomt in den name des Heeren. De Oosterlingen geven hunne adoratie te kennen met zich te buigen en ter aarde te werpen; want het kniebuigen en knielen is by hen niet in gebruik, gelyk by ons.’ Wat hunne andere gebruiken aangaat: Brerewood verhaalt, dat de Copten deGa naar margenoot+ mindere Ordens aan de kinderen zelve opdragen, en zulks menigmaal voor dat zy gedoopt zyn. Hunne Ouders verbinden zich dan voor hen tot zy vyftien of zestien jaren bereikt hebben. Die verbintenisse bestaat in het bewaren der kuisheit, in het vasten op Woensdag en Vrydag, en in het waarnemen der vier grooten Vasten van het jaar. De Coptische Monniken zyn in zulk eeneGa naar margenoot+ verachtinge, en in 't algemeen alzo verachtelyk als de andere Grieksche Monnikken, voornamelyk die in de omleggende landen van Egypte wonen. Echter zyn de Monniken van den Berg Sinai vry vanGa naar voetnoot(d) de Charatsch, en van alle andere schattinge, uit kracht van een privilegie hun van Mahomet gegeven, tot erkentenisse van het goed onthaal, dat men hem deet, toen hy nog zo gering van aanzien was dat hy de kemelen van dat Klooster hoeden moest. Alleenlyk zyn zy verplicht aalmoessen uit te reiken aan de Arabieren, maar deze vorderen dezelve zomwylen met zulk eene baldadigheit in, als men zou konnen verwachten van armen die op de macht van de heerschende Religie steunen. Voorts vinde ik niet veel byzonders in de gebruikelykheden der Coptische Monniken.Ga naar voetnoot(e) Zy moetenGa naar voetnoot(f)Ga naar margenoot+ voor altoos afstaan van het huwelyk, zelfs van de begeerlykheden des vleesches; van hunne bloedvrienden en van alle waereldsche goederen. Volgens hunnen Regel moeten zy altoos bidden, gestadig aan God gedenken; vasten en werken zonder ophouden. Zy moeten in wolle gekleed zyn, en omgord met een lederen riem; nimmer mogen zy wyn drinken, gestadig moeten zy in eenzaamheit leven, op een mat van stroo slapen, en zich alle avonde hondert en vyftig malen met het aangezicht en den buik ter aarde werpen, met de armen kruisgewyze over elkander uitgestrekt, en de handen gesloten. Zich wederom oprechtende, moeten zy het teken van 't kruis maken, en dat alles zonder te verzuimen zich nog zevenmaal ter aarde te werpen voor de zeven Kanonikale uuren, te weten voor elk uur eens. De Caloyers der Grieksche Kerke onderhouden tennaastenby dezelve discipline in hunne devotie. Ik zegge niets van hun gewaad, noch van hunnen arbeid, noch van hun voedzel, noch van al 't geen verder hun manier van leven betreft. Van | |
[pagina 177]
| |
meerder aangelegenheit is het dat men aanmerkt, dat daar gelyk elders yder Klooster en elke Kerk byzondere overleveringen,Ga naar margenoot+ Heiligen, en Mirakelen heeft, en, 't geen nog vreemder is, dat zommige dier Heiligen en mirakelen worden aangenomen van de devotarissen van twee verschillende Religien, welke in praktyken, in leerstukken, en in gronden zo vlak tegen elkander stryden. Hier van vindt men meer dan een voorbeeld in de Verhalen van den Levant: dit eene zal genoeg zyn. De Copten en de Mahometanen hebben van beide de kanten evenveel eerbied voor zekerenGa naar voetnoot(a) Heilig, die eertyds Bisschop was, en vervolgens den marteldoot onderging. Door deze laatste hoedanigheit is hy een Heilig by de Copten, maar om wat reden hy zulks ook by de Mahometanen is, wete ik niet. Die overeenkomst van dienstbewys was gemeen in het Oude Heidendom, daar men Secten en Natien die elkander vreemd waren, en zelfs onverzoenelyke vyanden, heeft zien gemeenzaamheit oefenen ten opzichte van hunne Godheden, van hunne Godsdienstige Instellingen, en van hunne mirakelen. Wat aangaat het laatste artykel, de Mahometanen gedragen zich doorgaans zeer onverschillig omtrent de mirakelen der Christenen die onder hunne heerschappy leven, echter hebben zy 'er zomwylen achting voor: doch, 't zy die mirakelen waar of valsch zyn,Ga naar voetnoot(b) de Souverein noch zyne Ministers bekommeren zich des aangaande niet. Elk heeft vreedzamelyk zyn genot van de bedriegeryen, die de Cabale of de valsche devotie by de waarheit weet te voegen. Ga naar margenoot+ Na dezen kleinen uitstap, kome ik tot de Ordening: al 't geen hier toe behoort, verschilt weinig van de gebruiken der Grieksche Kerke.Ga naar voetnoot(c) Een Coptisch Rituël of Kerkgewoonteboek vervat in 't brede de Ceremonien en de gebeeden, waar door dezelve geheiligt worden. Behalven de Verordeningen, vindt men daar de inwydinge van al 't geen tot den Altaar dient, namelyk van Beelden, van Reliquien, en van den lepel waarmede de dienstdoende Priester het geheiligt lichaam des Heeren opneemt. Vanslebe verhaalt, dat men in de CoptischeGa naar margenoot+ Kerk altoos, recht over den Priester, een brandende lamp ziet hangen tusschen twee Struis-eyeren, om hem gedachtig te doen zyn dat hy oplettend en waakzaam in zyne bedieninge wezen moet. De oorsprong van die gewoonte spruit uit het gevoelen des volks, dat de struis hare eyeren door haar gezicht uitbroedt. Ik hebbe hier nog iet by te voegenGa naar margenoot+ wegens hunne feesten: maar eer ik daar van melde, moet ik als in 't voorbygaan aanmerken, dat hun nieuwjaarsdag verschynt op den achtsten van onze maand van September, of op den achtentwintigsten van Augustus volgens den Juliaanschen styl. Behalven de bekende feesten derGa naar margenoot+ Grieksche Kerke, vieren de Copten den Driekoningen dag, doch eenigermate verschillende van dien ik beschreeven hebbe. Om het onderscheit aan te wyzen, zal ik my bedienen van de beschryvinge, welke Vanslebe ons daar van gegeven heeft.Ga naar voetnoot(d) Na den dienst van middernacht, die gedaan wierdt ter zelver plaatze daar de waterbak was, waar in men zich dompelen moest, begaf zich de Patriarch in de Sacristie, waar uit hy kort daar na wederom te voorschyn kwam, met zyne priesterlyke sieraden bekleed, en verzelt van een Priester, en van een Diaken met een koorkleed omhangen. De Priester hadt een wit hembd aan. De Diaken droeg een yzer kruis. Aan den waterbak gekomen zynde, begon de Patriarch de benedictie van het water met het oplezen, nu in 't Coptisch, dan in 't Arabisch, van verscheidene plaatsen uit het oude eu uit het nieuwe Testament. Vervolgens bewierookte hy het water, en roerde het verscheidene malen kruisgewyze met den Herderlyken staf. Na den Patriarch deeden de aanwezende Priesters dezelve Ceremonie. Ik moet niet vergeten, dat 'er geduurende die Benedictie of Waterzegening een yzeren staf van eens mans lengte, met drie armen voorzien, in 't water stond, op yder van welke armen een waschkaars brandde. Na de | |
[pagina 178]
| |
Benedictie of wyding van het water hadt het volk vryheit om zich in den waterbak te dompelen: en dewyl de drie eerste het geluk hebben van door den Patriarch zelven te worden gedompelt, kan men zich gemakkelyk verbeelden wat al ongeregeltheit by die gewaande devotie, daar de schaamte geenzins wordt in acht genomen, omgaan moet. Wanneer de mannen gedaan hebben met zich in dat gezegent water te dompelen, begeven zy zich in 't Koor, en de vrouwen komen op haar beurt, en met dezelve onbetamelykheit deel nemen aan die ontuchtige devotie, welke men billyk by de buitensporige feesten van het Heidendom vergelyken mag. Ga naar margenoot+ Het feest van de verschyninge der Heiligen is niet minder het gewrocht van eene grove onkunde.Ga naar voetnoot(a) De Copten geloven dat die verschyninge in de Kerk van Gemiane geschiedt. De gesteltenisse eener Kapelle van die Kerk, en de manier waar op het licht de voorwerpen aldaar vertoont, geeft den Copten gelegenheit tot dat bygeloof. Door een gemeen gevolg van de hoofdigheit welke den aart der bygelovigen verzelt, verkiezen de Copten onder de vertoonde voorwerpen, alleenlyk zulke welke het geval met hunne vooringenomene inbeeldinge doet overeenkomen. Dus past men de schaduwe van een man te paard op St. Joris toe, omdat die Heilig te paard zittende verbeeldt wordt. Die verschyninge duurt drie dagen, en in dien tyd roept ydereen den Heilig aan, waar mede de schaduwe in de Kerk best in vergelykinge koomt. Die devotie gaat gepaart met bly geschreeuw en met gezangen ter eere der Heiligen, en daar op volgt het vermaak van gastmalen te houden, waar mede gemeenlyk de devotie van alle de feesten een einde neemt. Ga naar margenoot+ De dag der Kruisverheffinge is by de Copten uitmuntend door het wyden van een kruis, 't welk vervolgens in den Nyl geworpen wordt, om die Rievier te doen aflopen, of liever om dezelve te bedanken voor haren aanvloed. Men weet dat het overlopen van die rivier veel tot de vruchtbaarheit van een groot deel van Egypten toebrengt: de aan was der zelve begint den 12. van de maand Junius volgens de Coptische rekening. Voorheen wierdt die plechtigheit door den Patriarch met zeer veel pracht verricht. Tegenwoordig gaat het daar mede gantsch eenvoudig toe, doch hoe 't ook zy, het is echter een bygeloof op andere bygelovigheden gevolgt. OnderGa naar margenoot+ het Heidendom offerde men jaarlyks een jonge dochter op, tot erkentenisse der weldaden van dien vloed genoten, en om den zelven daar door als te verplichten om met zyne gunst voort te varen. Men meent dat die Barbaarsche gewoonte geduurt heeft tot dat de Mahometanen de heerschappy in handen hebben gekregen.Ga naar voetnoot(b) Hoe dezelve zy afgeschaft, wordt op verscheidene wyzen verhaalt: maar 't zy hoe 't zy, men heeft onder der Mahometanen Regeering, in plaatze van die onmenschelyke ceremonie, iet ingestelt dat ten minsten in schyn Godsdienstiger voorkoomt. Het bestaat in een soort van een Altaar die men de Roodachtige noemt, waar op men bloemen strooit. De eerste Altaar, opgerecht na het afschaffen der offerhande eener jonge dochter, werdt met een mirakel vereert. Een Olyftak schoot daar zynen wortel. Hier by voege ik de prognostica ofGa naar margenoot+ voorzeggingen: de Copten geven dien naam aan twee putten die in twee van hunne Kerken gevonden worden. Zy geloven door middel van het water dier putten te konnen verzekeren, tot wat hoogte de Nyl klimmen moet. Die voorzegginge is het uitwerkzel van de kracht welke de Heilige Maagd aan het water van beide die putten wel heeft willen mededeelen, nadat zy daar in de luuren O.H. gespoelt hadt. Om die voorzegginge te doen, laat men den eersten nacht van de maand Juny een biezevlecht nederdalen in eene der putten, tot zo verre dat dezelve even aan het water raakt, of waterpas is. Vervolgens sluit men de put, en men doet de Misse. Daar na haalt men het biezetouw op. Nu onderstelt zynde, dat dezelve ter lengte van zestien duimen nat geworden is, zal de Nylzestien pieken ryzen. Die evenredigheit gaat, volgens het gevoelen der Copten, altoos door. Maar, voegt 'er Lucas by, die my deze bygelovige ceremonie aan de hand geeft, 't geen de Copten voor een mirakel houden, heeft niet anders dan eene natuurlyke oorzaak. By Vanslebe vindt men de Put van Argenus aangehaalt, welke zeer veel gelykenisse met de Putten van Lucas heeft. 't Is jam- | |
[pagina 179]
| |
mer voor dezen Schryver, dat hy gehouden wordt voor eenen Reiziger die op de waarheit niet al te naauw gezet is. Volgens Vanslebe gaat in den eersten nacht van den dauw, of, 't geen 't zelfde is, van den aanwas des Nyls, ‘eenGa naar voetnoot(a) Cadi nevens den oudsten van het Dorp naar de Kerk met een kleine katoene streng, waar in acht knopen gelegt zyn, elk een duim breedte van elkander. Aan 't einde van de streng hangt een dieploot. Men maakt die streng aan de opening van de put vast in de tegenwoordigheit van een groten toeloop van volk, indiervoegen dat dezelve de oppervlakte van het water aanraakt. Daarna sluiten zy den mond van de put dicht toe, den zelven verzegelende, en vertoeven in de Kerk tot 's morgens, om te zien hoe hoog het water van den put dien nacht gerezen is...... zo dra de dag aanbreekt, ligt men het zegel af, men opent den put, men haalt de streng op, en zy rekenen...... volgens het getal der natgewordene knopen, hoe veel vademen de Nyl in dat jaar boven de zestien wassen zal, tellende voor yder knoop een vadem enz.’ Ik hebbe dit verhaal van Vanslebe bygebracht, om aan te tonen op wat wyze in 't stuk van Reisbeschryvingen, de geen die ergens laatst geweest is, zyne voorgangers weet te overtreffen: en dus is het dat men zich by het lichtgelovig gemeen tracht te doen gelden. Vanslebe voegt 'er by, ‘dat de Mahometanen, schoon gezworene vyandenGa naar margenoot+ der Copten, nog tegenwoordig in dat geval gewoontens hebben die zeer gelyken naar die zy (de Copten) in gebruik hadden ten tyde dat hunne Priesters den Nyl maten...... Zy verrichten dat werk niet dan in de Vespers, dat is, drie uuren na den middag. Die den Nyl meeten of peilen, moeten Cadis of rechters wezen, 't welk by de Mahometanen een Kerkelyk ampt is. Zy gaan niet eerder aan dat werk dan na zich gezuivert te hebben, en na dat zy hunne Avond-of Vesper-gebeden, 't geen eenige overeenkomst met de Misse der Copten heeft, hebben opgezegt.’ Vanslebe hadt zich moeten erinneren dat het Mahometaandom voor een gedeelte eene navolging van het Christendom is. Daarenboven, dewyl 'er, niet tegenstaande den onverzettelyken haat door het verschil der Religien verwekt, eene onderlinge besmettinge van gewoontens en zeden door het gantsche Oosten bespeurt wordt, is het niet vreemd datGa naar margenoot+ de Mahometanen, met zich te vestigen op den ondergang van het Christendom in Egypten, verscheidene gebruiken der Copten behouden hebben, gelyk deze op hun beurt eenige gewoontens van de Mahometanen hebben overgenomen. De dagelyksche ervarentheit leert, dat de haat en afkeer, welke men menigmaal met een soort van vermaak schynt aan te queeken, buiten staat zyn om eene onderlinge navolging te verhinderen. Die navolging wint ongevoeliglyk veld op de zeeden en op de manieren. De Vaders nemen de gebreken van hunne kinderen aan, de kinderen doen van gelyken in hun nieuw vaderschap, en verliezen allengskens de goede hoedanigheden van hunne voorouders. Dit veroorzaakt wel haast een gemengd caracter, waar in de quade hoedanigheden verre de overhand nemen boven de goede. Ik hebbe nog maar een woord te meldenGa naar margenoot+ van de Huwelyks Plechtigheden der Copten. Hoewel deze niet veel van die der Grieken verschillen, zal ik echter de beschryvinge, welke Vanslebe daar van geeft, hier aanhalen. ‘Na het Midnachts Gebed, of, gelyk wy zeggen, na de Vroegmetten, geleidde men eerst den Bruidegom, en daar na de Bruid van 't huis naar de Kerk, onder de begunstiginge van het licht van een menigte waschkaarssen en flambouwen of toortzen. Onder het voortgaan hefte men lofzangen op in de Coptische taal, en men sloeg de maat, waar mede men dat gezang verzelde, door met kleine houte hamertjes op smalle yvoore blaadjes te kloppen. De Bruidegom werdt geleid tot in het binnenste Koor van de Kerk ..... men bracht de Bruid in de verblyfplaats der vrouwen. Daar op begosten de Priesters en het volk in het Koor gebeeden, met liederen vermengt, aan te heffen. Die devotie duurde lang. Eindelyk begaf zich de Priester, die den trouw verrichten moest, tot den Bruidegom, en las drie of vier Gebeeden, makende met den aanvang en met het eindigen van elk Gebed het teken van 't kruis over hem. Voorts deet hy den Bruidegom op den grond nederzitten, met het aangezicht naar den Heikel gewend. De Priester, die achter | |
[pagina 180]
| |
den Bruidegom overend stondt, hieldt een zilver kruis over deszelvs hoofd. In die gestalte voer hy met de gebeeden voort. Terwyl die ceremonie in het binnen-Koor geschiedde, hadt de Kerkbewaarder een bank aan den ingang van het buitenste Koor geplaatst, om daar op de Bruid nevens eene van haare bloedvriendinnen te doen nederzitten. De Priesters in het binnenste Koor volbracht hebbende 't geen de Copten het Knoop-Gebed heeten, deet de geen die de huwlyksplechtigheit verrichten moest, den Bruidegom een wit hembd aan, 't welk hy hem met een gordel om het lyf vastbondt, en leide hem een wit laken over 't hoofd. Dus toegerust werdt de Bruidegom by de Bruid gebracht: de Priester plaatste hem aan haare zyde, en sloeg het laken, 't welk de Bruidegom te voren alleen over zyn hoofd hadt, over de beide hoofden heen...... wanneer hy ze beide zalfde aan het voorhoofd en aan het gewricht van den arm. Het einde van die plechtigheit bestondt hier in, dat zy elkander de hand gaven; en dat de Priester hun overluid de onderlinge plichten des Huwelyks voorlas...... Waar op nog verscheidene gebeeden volgden...... Misse gedaan werdt...... waar in het getrouwde paar de communie ontfing......en voorts na 't eindigen der Misse naar huis keerde.’ |
|