Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijNegende hoofdstuk.
| |
[pagina 96]
| |
Zy bereiden zich door een vasten vanGa naar margenoot+ veertien dagen,Ga naar voetnoot(a) tot het Feest der Kruis-Verheffinge. Geduurende dien tyd is men gestadig bezig om de historie van het Lyden den volke voor te prediken of door verbeeldingen te vertonen: doch zelden ziet men anderen dan de Monniken deeze laatste vasten waarnemen ... als zynde zy in 't byzonder tot geestelyke oefeningen, en tot de dodinge van het vleesch verplicht. Ook onthouden zy zich niet alleen van vleesch, van boter, van kaas, en van melkspyze, maar ook van alle visch, die schubben, vinnen, en bloed heeft .... 't Is hun geöorloft alle soorten van visch te eeten in de Vasten die den 15. November begint, gelyk ook op de gewoone vastendagen van woensdag en vrydag, eisschende hunne Kerk alleen dat men zich vanGa naar margenoot+ vleesch, en al wat daar van koomt, onthoude. De Woonsdagen en de Vrydagen zyn alle vastendagen, eenige weinige uitgezondert, en onder andere die van de elfde week voor Paaschen, die zyGa naar voetnoot(b) Artszeburst noemen..... Pinxtermaandag is by de Grieken ook een vastendag, waarop men geen vleesch nuttigt. Dan begeeft het volk zich vroegmorgens naar de Kerk, om de mededeeling van den H. Geest aan God te verzoeken, gelyk eertyds aan zyne Apostelen geschied is.... Ter gedachtenisse van die mededeelinge eeten de Grieken vleesch op den eersten Woensdag en Vrydag na Pinxter. Den 25. Maart, zynde het Feest van Maria Boodschap, mogen zy allerlei visch eeten, schoon dat Feest in de Vasten valt. Zy mogen ook vleesch eeten van Kersmis tot Driekoningen dag, zonder de Woensdagen en Vrydagen uit te zonderen,Ga naar voetnoot(c) die anders by de Grieken het gantsche jaar door vastendagen zyn, gelyk in tegendeel de Latynsche Kerk den Vrydag en den Saturdag tot de onthoudinge geschikt heeft. Zy hebben het zelve voorrecht in de eerste week na Pinxter, als mede in de eerste week van de drie voor de groote Vasten..... De Zondag van die week koomt overeen met de Septuagesima der Latynen..... in de volgende week eeten zy geen vleesch, noch 's Woendags, noch 's Vrydags. Wat aangaat die even voor de Vasten koomt .... zy mogen dan melk ... eyeren, en alle soort van visch .... nuttigen. By de Grieken neemt de PaaschvastenGa naar margenoot+ haaren aanvang 's Maandags, in plaats dat de onze 's Woensdags begint .... Zy nemen alle die vastendagen met zo veel bygelovigheit als gedult en ingetogentheit waar. Zelfs zyn zy van gedachten, dat die buiten noodzakelykheit de wetten der onthoudinge, en by gevolg de Constitutien van de Kerk, schenden, zich zo schuldig maken als die overspel of diefstal begaan ... eene gelukkige gesteltenisse tot eene lichtgelovige en vreesachtige gehoorzaamheit! Zy hebben zulk een groot denkbeeld van die Vasten, dat zy geloven dat het Christendom onmogelyk bestaan kan, of de belydenisse daar van oprecht kan wezen, zo men geen zorg draagt om ze wel te onderhouden...... Dat vooroordeel omtrent de vasten belet de Oosterlingen de Protestantsche Kerken voor Rechtzinnige Kerken te erkennen, om dat men daar niet vast, en omdat men daar geen diepe veneratie voor het teken van 't Kruis heeft.’ Het is waar dat de Protestanten, onder voorwendzel van niets dan Geestelykheit in den Dienst te dulden, in geenen deele het oefenen van gestrengheit omtrent het lichaam beminnen, noch iet dat de zinnen kan inneemen: wat het teken van 't Kruis be- | |
[pagina 97]
| |
treft, zy beelden zich in dat zulks naar bygelovigheit zweemt, en het strekt hun tot een ergernis. Ga naar margenoot+ ‘De strengheit van de Vasten wordt verzagt door de hoop op de aanstaande vermakelykheden van de Feesten die volgen...... Deze zyn zo dra niet verschenen, of men geeft zich terstond aan blydschap en vrolykheden over...... De Priesters, verre van zulks te berispen, schynen die uitgelatenheeden goed te keuren......’ Doch men moet bekennen, dat in alle Godsdiensten de Religieuse Feesten met vermaak eindigen. Ik ken 'er geen dat met droefheit en neerslachtigheit eindigt, na met blydschap begonnen te hebben. De Protestantsche Volkeren, zo Geestelyk als zy zyn, konnen hunne zinnen in dat geval niet bedwingen. Ga naar margenoot+ ‘De Grieken zyn zo bygelovig en gaan zo verre in het waarnemen hunner vasten, dat zy geen gevallen van noodzakelykheit, waar in men dispensatie zou mogen begeeren, willen dulden; en volgens hen heeft de Patriarch zelv de magt niet om het gebruik van vleesch toe te laten, indien de Kerk het verbiedt...... Men gelooft dat het beter is een zieken te laten sterven, dan hem te herstellen, schoon men zulks met behulp van vleeschnat doen konde...... 't Is waar, zomwylen zal een Biegtvader, die zugt voor den kranken heeft, hem wel eens aanraden om vleesch te eeten, en hem de absolutie van die zonde beloven, mids dat hy biechte ...... Het kan ook wel wezen, dat onwetende Priesters die toelating gehouden hebben voor een verstandig temperament tusschen de noodwendigheden van het leven, en de strengheit der Constitutien van de Kerk. Maar, hoe het ook zy, die in Italien gestudeert hebben ..... twyfelen niet of hunne Kerk heeft het zelve gezag als de Roomsche, om dispensatien te verleenen enz. Ga naar margenoot+ De Geneesheer Spon eindelyk, sprekende van de vasten en vischdagen der Grieken, zegt ons, ‘dat alles wel opgerekent, 'er maar omtrent hondert en dertig dagen in 't jaar zyn, waar op zy vleesch mogen eeten; noch oude luiden, noch kinderen, noch de zieken zelve zyn vry van die vasten ..... 't geen de Grieken doorgaans dor en galachtig maakt ....... Daar by zyn zy, vaart hy voort, zeer schielyk en haastig, groote vloekers en Godslasteraars.’ Zie daar een voorbeeld van de zwakheden des menschelyken verstands, 't welk dagelyks genoodzaakt is te wyken voor het temperament des lichaams, en voor den invloed van de lucht. Laat ons van dat gestreng vasten overgaanGa naar margenoot+ tot de Feesten; 't zyn dagen die verdeelt worden tusschen devotie en vermaak, 't welk zich voornamelyk op 't einde luidruchtig genoeg ontdekt. En dan begint eerst de ware dag des Heeren, om de taal van eenGa naar voetnoot(a) valsch Evangelie te spreken. Het jaar neemt by de Grieken zynen aanvang met den eersten September: ter zelver tyd houden zy hun eerste Feest. Zy verbeelden zich ‘dat door zulk een bly begin het gantsche jaar gelukkig zal uitvallen, en dat die eerste bewegingen van vrolykheit een voorteken van dat geluk zyn. Echter verbiedt de Kerk het arbeiden op dien dag niet ...... In de Grieksche Kerk is, gelyk in de andere Christen-Gemeentens, Paaschen het voornaamste Feest van 't jaar ...... De Grieken hebben de gewoonte vanGa naar margenoot+ elkander op dien dag dus aan te spreeken, Jezus Christus is opgewekt, waar op de aangesprokene antwoordt, hy is waarlyk opgewekt.’ Ter zelver tyd kusschen zy elkander driemaal, eens op yder wang, en eens voor den mond. Voorts scheiden zy van elkander. Die aanspraak geschiedt op goeden Vrydag, op Paaschdag, en de drie volgende dagen, zelfs wel tot Pinxter toe.Ga naar voetnoot(b) Tournefort,Ga naar margenoot+ Spon, en eenige andere Reizigers voegen 'er by, dat op goeden Vrydag, om de gedachtenisse van het heilig Graf te vieren, twee Papassen in den nacht op hunne schouders de verbeelding van een graf, waar in de gekruiste Jezus Christus op een plank is geschildert, in processie omdragen. Op Paaschdag voert men dat Graf buiten de Kerk, en de Priester begint te zingen, Jezus Christus is opgewekt, by heeft de doot overwonnen, en het leven gegeven aan die in het graf waren. Vervolgens brengt men die verheelding van het | |
[pagina 98]
| |
heilig graf wederom in de Kerk, men bewierookt het, en vaart met den dienst voort. De Priester en de gemeente herhalen yder ogenblik Jezus Christus is opgewekt. Daar na maakt de Officiant driemaal het teken van 't Kruis, kuscht het Evangelie, en de Beeltenis van Jezus Christus. Dan keert men de plank om, daar Christus verbeeldt wordt als uit het graf opstaande. De Priester kuscht hem, herhalende met luider stemme, Jezus Christus is opgewekt. De omstanders doen het zelfde. Men omhelst elkander, men verzoent zich onderling, en in de vervoeringe van blydschap welke die lompe verbeeldingGa naar margenoot+ van de Opstandinge verwekt, schiet men eenige pistolen af, waar door menigmaal de baard en het hair van den Papas in brand geraakt. De Ceremonie eindigt met de Benedictie van den dienstdoenden Papas. De vrouwen verrichten dezelve devotie onder haar, ter plaatze daar zy zich in de Kerk bevinden, uitgenomen het schieten met de pistool. WhelerGa naar voetnoot(a) doet 'er by, dat op Paasch-maandag de Papas waschkaarssen aan de voornaamsten van de Parochie zendt, en dat de Aartsbisschop zulks aan de aanzienelykste van de Stad doet. Ga naar margenoot+ Ik hadt den Witten Donderdag haast vergeten. Tournefort zegt, dat de yverigste Bisschoppen de voeten wasschen aan twaalf Papassen, en dat die plechtigheit eertyds van eene korte vermaning verzelt ging. Wheler beschryft deze Ceremonie als ooggetuige. ‘Twaalf der oudste Papassen geleiden den Aartsbisschop naar de Kerk, die daar een paarschen Tabbert aantrekt. Een gedeelte van den dienst gedaan zynde, treedt hy in het Sanctuarium, daar hy den paarschen Tabbert aflegt, en een kostelyker aandoet...... De Papassen, die in deze plechtigheit de twaalf Apostelen verbeelden, hebben elk een tabbert van onderscheidene verwe aan. De oudste en eerwaardigste van de twaalf wordt verkoren om St. Pieter te verbeelden, en plaatst zich ook de eerste ter rechter hand .... Een onder hen, die een rooden baard hebben moetGa naar voetnoot(b) om de ceremonie beter te doen gelyken, heeft het ongeluk van Judas te verbeelden. Alle die Papassen geplaatst zynde, gaat de Prelaat van gewaad veranderen, en koomt wederom met een handdoek om het lyf, en een bekken met water in zyne handen, om de voeten dier twaalf Apostelen te wasschen. Die St. Pieter verbeeldt, weigert die eere in 't begin, zeggende; Heere, gy zult my de voeten niet wasschen: maar de Prelaat antwoordt, indien ik u niet wassche, zult gy geen deel met my hebben. Dan stelt de Papas zich 'er niet langer tegen, en laat zich de voeten wasschen. Wanneer de Prelaat gekomen is tot den geen die Judas verbeeldt, staat hy een weinig stil, hem tyd gevende om tot inkeer te komen, maar eindelyk wascht hy ook hem de voeten, en de plechtigheit neemt een einde met het opzingen van eenige Antiennes. Ik plaatse hier het gevoelen dat menGa naar margenoot+ den Grieken toeschryft, namelyk ‘dat het Nachtmaal, 't welk op Witten Donderdag geconsacreert wordt, grooter kracht heeft dan op andere dagen’. ZekereGa naar voetnoot(c) Gui de Carmeliter voegt 'er by ‘dat zy uit dien hoofde het Nachtmaal, 't welk den zieken wordt toegereikt, niet anders dan op Witten Donderdag Consacreren.... en dat zy 't het geheele jaar door tot dat gebruik bewaren’. Dit is eene dwaling, welke ik alleen zou toeschryven aan hunne verwarde denkbeelden, waar van eene langduurige onkunde de ware oorzaak is. Maar P. SimonGa naar voetnoot(d) spreekt hen daar in volstrektelyk voor, tot zo verre dat hy zulks pryst als een rechtzinnig en vroom bedryf, 't welk strekt om des te meer eere te doen aan den dag waar op Jezus Christus het Sacrament des Nachtmaals heeft ingestelt. Ten dien einde, zegt hy ons, ‘bewaren de Grieken het brood, dat zy op dien dag geconsacreert hebben, en 't welk in den geconsacreerden wyn is geweekt, en zy bewaren het, in een linnen of zyden zak gewonden, in een wel besloten doos, om zich daar van tot een Reisgelt voor de zieken te bedienen.’ Den 2. September vieren de MonnikenGa naar margenoot+ alleen het Feest van St. Johannes den Do- | |
[pagina 99]
| |
per, dien zy den bynaam van Temperant gegeven hebben, omdat hy de eerste geweest is die het voorbeeld van de vasten gegeven heeft. De 26ste is aan de gedachtenisse van St. Jan den Evangelist toegewyd. Zy geloven, dat die Heilig ten Hemel is opgenomen als Enoch en Elias. Om verder geen breed verslag van Feestdagen te doen, waar in noch vrome lediggangers, noch ware devotarissen vermaak zouden scheppen, zie hier een Griekschen Maand- en Dag-wyzer, dien ik by Ricaut hebbe uitgeschreven. Daar in staan alleen de voornaamste Feesten aangewezen, zo voor de Waereltlyken als voor de Geestelyken. Voorts teltGa naar voetnoot(a) Christophorus Angelus niet meer dan sesendertig plechtelyke Feestdagen, waar van 'er twaalf ter eere van Jezus Christus en van de H. Maagd geviert worden. De vierentwintig andere zyn aan Johannes den Doper, aan de Apostelen, en aan de Martelaren toegewyd. Andere zeggen ons dat de Grieken de Feesten in drie classen verdeelen, zynde 1. die des Heeren, 2. die der Heilige Maagd, 3. die der Heiligen. | |
September.Ga naar margenoot+ ‘Den 8. is 't de Geboortedag der gelukzalige Maagd. ‘Den 14. Kruisverheffing. Vasten der Grieksche Priesteren van den 1 September tot het Feest toe. ‘Den 23. Ontfangenis van St. Jan Baptist. ‘Den 26. Hemelvaartsdag van het lichaam van St. Jan den Evangelist. | |
October.‘Den 6. St. Thomas. ‘Den 18. St. Lucas de Evangelist. ‘Den 23. St. Jacob, Broeder van Johannes. Ga naar margenoot+ ‘Den 26. St. Demetrius. Van den 1. October tot den 26. vasten de Caloyers of Grieksche Priesters ter eere van dien Heilig, dien de Grieken St. Dimitri noemen. Dat Feest staat met rode letters in den Griekschen Almanach uitgedrukt, uit hoofde van het onweer en de tempeesten, die gemeenlyk ten tyde van dat Feest aanvang nemen. De Turken heeten 't Cassim Gheun: zy begeven zich niet op zee, 16 dagen voor, en 10 dagen na. Gemeenlyk keeren de vloten voor dien tyd weder in de havens, om daar te overwinteren. | |
November.‘Den 1. de HeiligeGa naar voetnoot(b) Anargyren, Cosmus en Damianus. ‘De vergadering en de Saraphynsche order der Heilige Engelen, eigentlyk St. Michiels en St. Gabriels dag. Dees dag staat met rode letters in den Almanak. ‘Den 18. St. Johannes Chrysostomus. ‘Den 14. St. Philippus, de Apostel. ‘Den 16. St. Mattheus, de Apostel. ‘Den 21. Maria presentatie in den Tempel. ‘Den 25. St. Catharina, Maagd en Martelaresse; en de Martelaar Mercurius. ‘Den 30. St. Andreas, de Apostel. | |
December.‘Den 4. St. Barbara en St. Johannes Damascenus. ‘Den 5. St. Sabba, de Abt. ‘Den 6. St. Nicolaas. ‘*Ga naar voetnoot(c) Den 7. St. Ambrosius van Milaan. ‘* Den 9. St. Anna 's ontfangenis. ‘Den 12. St. Spiridion. ‘Den 13. De Martelaars, Eustratius, Auxencius, Eugenius, Mardarius, Orestes, enz. ‘* Den 15. St. Liberalis, en Eleutherus. ‘Den 17. De Profeet Daniel, en de drie jongelingen, Ananias, Azarias, en Misael. ‘Den 20. St. Ignatius. ‘Den 25. Kersdag, of de Geboorte van Jezus Christus. | |
[pagina 100]
| |
Ga naar margenoot+ ‘Den 26. St. Stephanus. | |
Januarius.‘De eerste dag wordt geviert ter gedachtenisse van de Besnydenis onzes Zaligmakers, als mede ter eere van St. Basilius. Ga naar margenoot+ De 5. is Driekoningen-avond. Ik moet hier aanmerken, dat de Grieken niet meer dan drie zulke Avonden houden, namelyk den evengenoemden, dien die voor 't Feest van St. Jan Baptist komt, en dien die even voor den Kruisdag verschynt. Epiphanias dag (of die der 3 Koningen) is opgedragen aan den doop van Jezus Christus, dien de Grieken geloven dat den 6. January gedoopt is. De 6. is Driekoningendag, of Epiphania, en de vergadering der Discipelen by Johannes den Doper in de Woestyne.’ Op Driekoningen dag, of liever 's avonds te voren, maken de Bisschoppen, of hunne Groot-Vicarissen het Wy-water voor het gantsche jaar gereet, doch zy doen 'er geen zout in gelyk de Latynen. Het volk drinkt daar van, mids nuchter zynde, en in een staat van zuiverheit. Men besproeit de huizen met dat nieuwe Wy-water: Indien 'er niet genoeg is, maakt men ander, en elk neemt daar van met zich naar huis. De Papassen doen alle de huizen van particulieren met Wy-water besproejen. Het Wy-water van Driekoningenavond wordt 's avonds gemaakt, dat van den Dag zelfs maakt men 's morgens in de Misse.Ga naar voetnoot(a) ‘Het dient om den Penitenten of Boetdoenden, dien men de Communie onthoudt, te drinken te geven, als mede om de ontheiligde Kerken wederom te wyden en te zegenen, gelyk ook omGa naar margenoot+ de bezetenen te bezweeren. Op dien dag wydt men de fonteinen, de waterputten, en de Zee zelve. Dat wyden of dat zegenen geschiedt plechtiglyk, en is gantsch niet onvoordeelig voor de Bedienaars, die, om de inbeeldinge des volks gaande te maken, in alle die wateren kleine houte kruisjes werpen, voor dat zy de Misse gaan doen.’ Ik weet niet of Spon die benedictie in 't oog heeft, dan of hy spreekt van eene andere bygelovigheit, zommige Grieken in 't byzonder eigen, wanneer hy zegt ‘dat zy de zee met eene grote plechtigheit gaan dopen, hechtende zeker klein vat aan 't einde van een lange stok, met een kruis daar op, 't welk zy in de zee werpen.’ Spon voegt 'er by, dat die Grieken zeggen dat het water, 't welk zy uit de zee halen, zoet is. Indien het waar is, bestaat het gantsch geheim van dat mirakel alleen in dat zoet water te putten uit de eene of de andere bron, gelegen ter zelver plaatze van de zee daar zy de ceremonie van hun vat in te dompelen verrichten. Wegens deze stoffe verzende ik den Lezer tot het geen eenige ReizigersGa naar voetnoot(b) geschreven hebben. ‘Den 11. De H. Vader Theodosius Caenobiarchus. ‘Den 16. De aanbiddinge van Alysius, en van St. Pieter, den Apostel. ‘Den 17. St. Antonius, den Abt. ‘Den 18. St. Athanasius, en St. Cyrillus, Patriarchen van Alexandrien. ‘Den 22. Thimotheus en Anastasius. ‘Den 25. St. Gregorius Naziansenus. ‘Den 27. De Overblyfzelen van St. Jan Chrysostomus, die men in processie omdraagt. ‘Den 30. De drie heilige algemeene Theologanten, of Leeraars der Kerke: S. Basilius de groote, S. Gregorius de Goddelyke, en S. Jan Chrysostomus. | |
Februarius.‘Den 2. Jezus Christus Presentatie in den Tempel. ‘Den 16. Théodorus, ὁ Τῃρωνος. ‘Den 23. Vinding van 't Hoofd van St. Johannes den Doper. | |
Maart.‘Den 9. De 40 Martelaars, van koude gestorven in de Valleye van Sebaste. ‘Den 25. Maria Boodschap. ‘Den 26. De Archangel Gabriel. | |
[pagina t.o. 100]
| |
EUEQUE benissant les eaux.
PATRIARCHE de Constantinople. 1. PAPAS ou PRETRE Grec en ses Habits Pontificaux. 2. Cloche des Caloyers.
a. ARCHIPRETRE, ou PROTOPAPAS.
FIANCÉE Grecque sur un Sopha. b. PAPAS en robe fourée. | |
[pagina 101]
| |
Junius.‘Den 19. St. Judas Alpheus. ‘Den 24. De geboorte van St. Jan Baptist. ‘Den 29. St. Pieter en St. Paulus, Apostelen. | |
Julius.‘Den 20. De Profeet Elias. ‘Den 25. St. Anna. ‘Den 26. St. Parascevus, en St Pantaleon, Martelaars onder Diocletianus. | |
Augustus.‘Den 6. Jezus Christus Verheerlyking op den Berg. ‘Den 15. Hemelvaartsdag der Gelukzalige Maagd. Ga naar margenoot+ De Overlevering der Grieken haalt den oorsprong van dat Feest uit de volgende Historie. Ik haal ze hier aan om haare byzonderheit. Drie dagen na den slaap van de Moeder Gods (de Grieken noemen dat Feest Dormitio Deiparae) leidden de Apostelen volgens de gewoonte die zy zedert den Hemelvaart onzes Heeren hadden aangenomen, een stuk brood op een kussen, 't welk den rang en de plaats van Jezus Chtistus aanwees. Wanneer men nu na den maaltyd, de opheffinge van dat stuk brood wilde doen, wierd de kamer schielyk met een vreemd licht vervult: de heilige Maagd verscheen van glorie omringt, in 't midden der Engelen. Intredende begroette zy de Apostelen, en zeide hun met veel vriendelykheit, God zy met u lieden, ik zal u nooit verlaten. De Apostelen, zo verbaast als verblyd over die verschyninge, gingen echter voort met de opheffinge, doch in plaatze van te zeggen, Heere, Jezus Christus, sta ons by, zeiden zy, zeer heilige Maagd, Moeder Gods, help ons. Daar op verdween de heilige Maagd. De Apostelen schreuwden uit, de Koningin is ten Hemel gevaren, en gaan zitten ter rechter hand van haren Zoon. Ter gedachtenisse van die verschyninge, zeggen de Grieken, brengt men op den dag van het Feest, na den maaltyd, aan den Priester een brood, drie aangestekene waschkaarssen, wierook, en vuur, waar mede men de volgende plechtigheit verricht. De Priester ligt de korst van het brood af driehoeksgewyze, en steekt de drie waschkaarssen in de afgescheide korst, waar na hy het brood bewierookt en zegent. Vervolgens geeft hy het brood over aan den jongsten van 't gezelschap, en doet de drie kaarssen op drie verscheidene plaatzen van het huis zetten. Daarna deelt hy het brood onder de vergadering uit. ‘Den 29. Het Martelaarschap van St. Johannes den Doper. Deze zyn de merkwaardigste Feesten. Van een ander soort zyn 'er zo veel als 'er dagen in 't jaar zyn: doch zy worden alleen van de Priesters, of van uitmuntende godvruchtigen geviert. De Feesten en de Canonizatie der HeiligenGa naar margenoot+ zyn zo nauw verbonden, dat men ze noodzakelyk by elkander plaatzen moet. In de Roomsche Kerk behoort de CanonizatieGa naar voetnoot(a) tot de Pausselyke Waardigheit. De regels welke de Patriarchale Stoel van Constantinopolen voorschryst, verschillen in veele dingen van die des Roomschen. De Martelaars-lyst der Grieken is zo vol, dat men eenen dag onder twee of drie Heiligen moet verdeelen. 't Is by de Roomsgezinden tennaastenby eveneens gelegen. Dewyl de mirakelen vermenigvuldigen, worden de Canonizatien minder zeldzaam, en niet tegenstaande zulke schoone voorbeelden, wordt de Godsdienst niet te beter verricht, noch de deugt in grooter waarde gehouden. Al maakte men het jaar driemaal zo groot om de Gecanonizeerde Heiligen elk op hunnen dag te vieren, zulks zoude alleen voor die hun werk van devotie maken, dienen. Wat 'er van zy, de Grieken, zegt men, canonizeren nog tegenwoordig de geenen die door | |
[pagina 102]
| |
mirakelen en heiligheit van zeden vermaard geworden zyn: maar om daar toe te geraken, moet men van grote getuigenissen voorzien wezen, en die getuigenissen moeten gegeven worden van personen die onberispelyk zyn. De Patriarchen en de Bisschoppen neemen nauwkeurige informatien, en brengen die in de volle Synode. Desniettegenstaande, wie zou konnen zeggen aan wat vooroordeelen, konstenaryen, en kabalen men niet bloot gestelt wordt? Die by de Roomsgezinden Mirakelen op St. Marcelis doet, wordt als een ketter in 't Vatikaan geblixemt.Ga naar voetnoot(a) Het Leven van eene Gelukzalige van den hoogsten rang word als belachgelyk ten toon gesteltGa naar voetnoot(b) by de eenen, den A.. P.. geschiedt zulks by de anderen. Hoe zouden dan de Grieken, hedendaagsch zo onwetend, en zo ontbloot van bekwame middelen tot verlichtinge, niet onderworpen zyn aan die vooroordeelen van partyschap, en aan die godvruchtige kabalen, die nooit missen in hunne standaarden het opschrift van Gode zy de Glorie te voeren? Nadat men allen mogelyk onderzoek gedaan heeft, wordt de persoon, waar over dat onderzoek geschiedt is, in den Almanak geplaatst. Men geeft hem een dag tot het vieren van zyn Feest: alle jaren celebreert men zyne gedachtenisse, men doet Missen tot zyne eere, men leest zyn leven en de historie van zyne mirakelen voor. Eindelyk zingt men Liederen tot zynen lof, en hy neemt zyn plaats in het Synaxarium (dat een soort van Legende is) gelyk hy dien in den Hemel genomen heeft. Ricaut voegt by die byzonderheden,Ga naar margenoot+ dat, dewyl de Canonizatien niet meer zonder groote kosten konnen geschieden, zy tegenwoordig veel minder in gebruik zyn dan voorheen. Daarenboven zyn de hedendaag che Grieken gemeenlyk zo ondeugende als arm, zo dat 'er weinige in staat zyn om de eere der Canonizatie te verdienen. |
|