Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 5
(1736)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
Derde hoofdstuk,
| |
[pagina 55]
| |
bewyzen, gelyk men in de Latynsche Kerk doet. Maar men moet niet altoos oordeelen uit den uiterlyken dienst; en dit is 't, waar in zich verscheidene Zendelingen, zo wel als zommige Protestanten, bedrogen hebben, wanneer zy de Oosterlingen hebben willen schatten volgens de gebruikelykheden van hunne Kerk. 't Is zeker dat wy hedendaagsch veel meer eerbied voor Jezus Christus in het Nachtmaal vertonen, dan wy voor den tyd der Berengarianen deeden, en zelf voor de opkomst der Protestanten, ten minsten in al wat het uiterlyke belangt. Voornamelyk heeft men zedert den aanvang van het Nestorianismus, meer eerbiedigheit aan de Maagd beweezen. De Grieksche Kerk ook, bewees den Beelden niet eerder buitensporige eere, dan zedert de Beeldstormers hunne woede aan de Beelden begonden te oefenen. Men kan daarom niet zeggen dat men voor die tyden noch de Maagd, noch de Beelden eerde. Eveneens is het gelegen met de Grieken en de andere Oosterlingen die by hunne eenvoudigheit gebleven zyn, omdat zy dezelve redenen, gelyk wy, niet gehadt hebben om daar van af te stappen; enGa naar voetnoot(a) wil men hen beschuldigen dat zy de Tekenen niet aanbidden, men zal dan ook de Oudvaders deswegen beschuldigen moeten, dewyl men noch in hunne boeken, noch zelf in de Liturgyen, iet het minste ontmoet 't welk naar den hedendaagschen uiterlyken dienst gelykt. Op deze wyze nu moet men uitleggen de woorden van Caucus, daar hy verzekert dat 'er geene Natie gevonden wordt, welke minder eere aan het Sacrament des Avondmaals bewyst, dan even de Grieken; en men kan niet lochenen dat hy de maat in zyn verhaal te buitengaat, hen vergelykende by de Ketters van het Westen. Maar na dit alles kanGa naar margenoot+ men van 't geen onder de Grieken in gebruik is, niet beter oordeelen, dan uit hunne boeken over die stoffe geschreven. Gabriel, Aartsbisschop van Philadelphien, waar van wy boven hebben gewag gemaakt, stelt in een boek 't welk hy met opzet tegen de Latynen geschrevenGa naar margenoot+ heeft, die aanbiddinge zoo vast, dat men 'er onmogelyk aan twyfelen kan. Die Aartsbisschop stelt tweederlei eere of aanbiddinge, aan de Tekenen van Brood en Wyn te doen. De eerste is niet anders dan eene eenvoudige eerbewyzinge (veneratio) welke men ze aandoet wanneer ze nog maar gezegent en zinnebeeldig zyn. Maar de tweede eere die men hun aandoet, wanneer zy geconsacreert zyn,Ga naar voetnoot(b) is niet eene enkele veneratie, zegt Gabriel, maar eene Godsdienstige eere, of ware aanbiddinge. Dit legt hy breder uit in navolginge vanGa naar voetnoot(c) Cabasilas, | |
[pagina 56]
| |
vanGa naar voetnoot(a) Simeon den Thessalonicenser, en van verscheidene anderen, die zich mede aan die twee soorten van eerbewyzingen, aan deGa naar voetnoot(b) H. Gaven zo wel voor als na de Consecratie gedaan, houden.Ga naar margenoot+ Hy tekent zelf aan op wat oogenblik de laatste en ware aanbiddinge geschiedt, te weten dan wanneer de tekenen geconsacreert zyn, en de Priester aan de deur van het Heiligdom overend staandeGa naar voetnoot(c), met luider stemme roept, dat ydereen met geloof, eerbied, en liefde toenadere. Men zegt dan niet meer, vaart Gabriel voort, gelyk men doet als men de Zinnebeelden eert, Heere! gedenkt myner in uw Koningryk, maarGa naar voetnoot(d) Ik geloof, Heere, dat gy zyt Jezus Christus de Zoon des le- | |
[pagina 57]
| |
vendigen Gods: welke woorden gericht worden tot Jezus Christus onder de Tekenen van brood en wyn, die men het volk aanbiedt. 't Is in dat oogenblik, zegt Gabriel, dat de Priester te kennen geeft dat men met eene Godsdienstige eere moet aanbidden. Ga naar margenoot+ 't Is ook tot dien tydstip, en met opzicht tot de Liturgy, dat wy de gedachten van Cabasilas moeten brengen, wanneer hy spreekt van de geenen die tot de heilige verborgentheden naderen, dewelke, zegt hy, blyken gevende van hunne Godsvrucht en van hun geloof, Jezus aanroepen, loven en pryzen als God, hem erkennende in deGa naar margenoot+ geconsacreerde tekenen. Simeon de Thessalonicenser, dien Gabriel van Philadelphien gevolgt heeft in aller zyne Werken, onderscheidt zo wel als hy, de tweederlei eerbewyzing aan de tekenen, in eene zyner antwoorden door Allatius aangehaalt, daar hy zegt, dat, indien men de heilige gaven eert, wanneer zy nog maar zinnebeelden of verbeeldingen zyn, men des te meer reden heeft dezelve te eeren na haare consecratie, en als zy het ware lichaam en bloed van Jezus Christus zyn geworden. Men kan by alle die Autheuren nog voegen Metrophanes Critopulus, wiens getuigenisse des te gewichtiger is, omdatGa naar margenoot+ hy al zyn vermogen in 't werk stelt om het geloof van zyne Kerk ten voordeele der Hoogduitsche Protestanten te vermommen. Hy erkent de verandering van het brood en den wyn in Jezus Christus lichaam en bloed, en hy zegt, dat de wyze waarop die verandering geschiedt, ons onbekent is, en dat men ze niet kan doorgronden. Voorts berispt hy de Latynsche Kerke alleen daar in, dat zy het lichaam van Jezus Christus met pracht langs de straten omdraagt; echter toestemmende dat men het by de kranken brengt om hun voor reisgeld te verstrekken: ook bewyst hy ter zelver plaatze, dat de tekenen, eens geconsacreert zynde, nooit hunne consecratie verliezen; stellende daar toe ten voorbeeld de wolle, welke eens geverft zynde, nimmer haare kleur verliest. Waar uit dan openbaar blykt, dat die Autheur het lichaam van Jezus Christus in de tekenen erkent behalven het gebruik, en by gevolg dat men het daar in moet aanbidden; niet veroordeelende de aanbiddinge en de eere welke die der Roomsche Kerke Jezus Christus in dat Sacrament in 't algemeen aandoen, maar alleenlyk dieGa naar voetnoot(a) groote pracht en dien toestel, wanneer men | |
[pagina 58]
| |
hem door de straten omvoert op den dag dien wy den Sacramentsdag noemen.’ Ik voeg by deze aanmerkingen van P. Simon het middel dat hy in een ander Werk aan de hand geeft, om het ware geloof der Grieken te zekerder te ontdekken. Hy zegt dan ten opzichte van Gabriel van Philadelphien, die op de Universiteiten van Italien gestudeert hebbende, den Protestanten konde verdacht zyn, schoon hy tegen het Concilie van Florence geschrevenGa naar margenoot+ heeft; dat men de scheurmakende Grieken in twee soorten moet onderscheiden, waar van de eene, voornamelyk die meest naar 't Oosten wonen, geen omgang ter waerelt met de Latynen gehadt, en zich aan de oude uitdrukkingen van hunne Kerk gehouden hebben, zonder nieuwe woorden te verzinnen. De andere met de Latynen omgegaan, of in hunne Scholen gestudeert, en hunne boeken gelezen hebbende, hebben derzelver spreekwyzen en schoolsche spitsvindigheden aangenomen, zonder echter met hen overeentekomen dan alleen in de uitdrukkingen en in de methode. P. Simon stelt Gabriel van Philadelphien met Agapius in den rang der laatsten. Indien, voegt hy 'er by, die Grieken in de fondamenteele Leerstukken met de Latynen overeenstemmen, moet men daarom niet zeggen dat zy de Latynen hebben uitgeschreven, noch dat zy zich daar aan geheel hebben overgegeven, enz. maar alleen dat de Grieken der zelver leerwyze en uitdrukkingen, om zich te duidelyker te verklaren, nagevolgt hebben. P. Simon meent, dat by gebrek dier onderscheidinge Port-Royal niet net genoeg geantwoord heeft aan den vermaarden Claude, die van zynen kant daar op mede niet beter gevat zynde, alle de Grieken onder den naam van Gelatinizeerde Grieken verwart heeft. Het staat nu aan beide de partyen, om de rechtmatigheit dier berispingen te onderzoeken. Doch die onderscheidinge ter zyden gestelt, moet men echter toestaan dat van weerkanten veel geleertheit en doorslepenheit uitblinkt. De Prediker knibbelt mogelyk nog meer dan de Leeraar, uit hoofde van een zeker mistrouwen 't welk den Protestanten zo eigen is, en gestadig in hem bespeurt wordt. Ook heeft men dien Predikant nagegeven, dat hy zich gedroeg als een Hof-Procureur, eischende telkens de origineele stukken, en willende dat men hem die vertoonde enz. Om tot de onderscheidinge van P. SimonGa naar margenoot+ weder te keeren, een Protestant zal misschien tegenwerpen, dat door het gestadig reizen der Latynen naar het Oosten, en hun verblyf aldaar met der woon, men hedendaagsch op die onderscheidinge weinig staat maken kan, en dezelve voor volstrekt ondoenlyk houden moet; dat de Missionarissen reets overlang zich overal indringen, en de denkbeelden der Grieksche Geestelyken verderven, 't geen te lichter te doen is omdat zy in hunne onkunde noch de Roomsgezinden noch de Protestanten verstaan, gelyk ik reets te voren gezegt hebbe. Daar zyn zelf Protestanten, die van vooroordeelen ten opzichte der Grieken vry genoeg zyn, om toe te stemmenGa naar voetnoot(a) dat indien 'er eenige gevonden worden die de Protestantsche Religie zeer naby komen, zy die gevoelens niet uit den boezem van hunne Nationale Kerk gehaalt hebben, maar uit de boeken dier gezintheit, of uit hunnen omgang met de Protestanten. 't Is dan nog beter zich te verlaten op die origineele en onvervalschte schriften, onder den naam van Liturgyen bekent, die het oudste en algemeene geloof eener gantsche Kerke vervatten, terwyl in tegendeel de ledematen dier Kerke, zo wel Geestelyken als Leeken, niet dan te veel aan veranderingen, en aan veinzeryen door de eene of de andere passie veroorzaakt, onderhevig zyn. Ten dien einde meende P. Simon nevensGa naar margenoot+ eenige anderen dat men de origineele Lithurgyen zelve hebben moest. Port-Royal hadt de overzettingen alleen bygebragt; daarom gaf het Claude niet gewonnen, en de andere Protestanten, die, in navolginge van dien bekwaamen Prediker, met de Catholyken omtrent handelen als een Procureur met zyn party, zouden niet toegevender dan dien afgerichten Controversist geweest zyn. P. Simon heeft hun, in zyne Noten over de Werkjes van Gabriel, authentique uittrekzels van die origineele Liturgyen voorgehouden,Ga naar voetnoot(b) opdat men de waarheit van het Geloof der Grieken niet langer zou konnen in twyfel trekken. Ook heeft Claude zelf, volgens 't verhaal van P. Simon, aan zyne vrien- | |
[pagina 59]
| |
den beleeden, dat hy met te veel haast geschreven hadt over stoffen welke hy niet genoeg hadt bestudeert. Alix zeide zomwylen, met hem spottende, qu'il avoit été desorienté, dat hy buiten westen geweest was. Eindelyk P. Simon verzuimde niets om nieuwe twyfelingen voor te komen, en uit den weg te ruimen de gewone hairkloveryen der geenen die in hunne gevoelens veroudert zyn. Ondertusschen waar kan men niet op vitten? Verscheidene Protestanten hebben 't niet willen opgeven: men heeft zelf die origineelen gewraakt, en voor vervalscht gehouden. Ga naar margenoot+ Ik zal dit byvoegsel besluiten met eenige byzonderheden,die Wheler, een Engelsch Reiziger, my wegens het geloof der hedendaagsche Grieken aan de hand geest. Ik verbeeld my dat zy niet te verwerpen zyn. De Grieken ‘Ga naar voetnoot(a) zegthy ons, geloven te Zante en teGa naar voetnoot(b) Corfu vastelyk de Transubstantiatie, schoon zy op het stuk van de onfeilbaarheit der Kerke, als mede op dat van den uitgang des H. Geest, geslagene vyanden van de Roomsche Kerk en van den Paus zyn. Te Tiné hellen zy veel meer naar de Roomsche Kerke, schoon zy zich van hunne eigene Liturgy en ceremonien bedienen: maar zy worden door eenen Latynschen Bisschop geregeert. Te Micona hebben zy eenen Griekschen Bisschop, en zyn den Patriarch onderworpen. De Bisschop van die plaats kwam met ons te Constantinopolen, maar ik konde met hem niet veel gesprek houden, dewyl ik zyne taal niet wel verstondt...... Hy hadt eenen Priester by zich die Italiaansch sprak, met wien ik zomwylen in discours kwam. Hy sprak even of hy nooit iet van die Leere (van de Transubstantiatie) gehoort hadt, gelovendeGa naar voetnoot(c) echter dat het brood wezentlyk in het lichaam van Christus door de Consecratie verandert word, en schynende zulks volstrektelyk in een Mystiken en Geestelyken zin te verstaan.... Ik heb met den Aartsbisschop te Athenen verkeert...... Hy verzekerde my, dat hy te Constantinopolen tegenwoordig was toen de Patriarch het geschrift van den Marquis van Nointel ondertekende, dat hy een der leeden van de Vergaderinge was geweest, en dat zyne gevoelens met dat geschrift overeenkwamen, waar in nochtans het Artykel der Transubstantiatie door het woord μετουσίωσις wordt uitgedrukt, 't welk ik niet hebbe konnen bespeuren dat ooit voor dien tyd in de Grieksche Kerke bekent is geweest.Ga naar voetnoot(d) Ik vroeg hem of hy dat niet op eene Geestelyke wyze verstondt? Hy antwoordde my van neen, maar dat hy het σωματιϰῶς lichamelyk verstondt; dat is, dat Christus lichamelyk in het Sacrament is..... ‘De Bisschop van Salone, dien ik dikwyls over dit onderwerp onderhieldt, scheen, toen ik hem zeide dat ik een Engelschman was, begeerig om het geloof onzer Kerken te weeten. Ik onderrichtte hem daar van zo goed als ik konde.Ga naar voetnoot(e) Hy zeide my, dat zy in het zelve geloofwaren; want ik hadt hem gezegt, dat wy de Heilige Schriften, als mede de Geloofs Artykelen van de Apostelen, van Nicea, en van Athanasius geloofden; dat onze Kerken door Bisschoppen en door Aartsbisschoppen bestiert worden; dat ons geloof overeenkomt met dat der Oudvaderen en der vier algemeene Kerkvergaderingen, tot op de V. of VI. eeuwe, en eindelyk dat wy niet tot de Roomsche Kerk behoorden.Ga naar voetnoot(f) Daar na vroeg ik hem hun gevoelen aangaande het H. Sacrament, | |
[pagina 60]
| |
en wat zy dachten van het brood en den wyn na de Consecratie. Hy antwoordde op myne vrage, hoe het wezen konde dat het lichaam en het bloed van Jezus Christus daar in zouden zyn, met deze uitlegginge. Gelyk de Zonne in den Hemel is, en echter niet nalaat haar licht en hare warmte het gantsche Aardryk over te verspreiden, even zo laat Christus, schoon hy in de Hemelen is, niet na in het Sacrament aanwezig te zyn door zyne Goddelyke kracht en door zynen invloed. Daar op zeide ik hem dat wy zulks ook geloofden, namelyk dat Christus op eene Geestelyke wyze in het Sacrament is. Hy wederom; de Grieksche Kerk gelooft een en 't zelfde...... Dat is ook het algemeen gevoelen van het Convent van St. Lucas in Béotien, gelyk ook van zekeren Kluizenaar die een quartier uurs daar van daan zich in eene groote gestrengheit des levens onthieldt, en voor eenen Heilig gehouden wierdt. Hy was geboortig van Zante, maar zo jong van daar gekomen, dat hy de gronden die men daar leert, nog niet gelegt hadt; toen ik hem vroeg of hy geloofde dat het brood en de wyn in het lichaam en bloed van Christus verandert wierden,Ga naar voetnoot(a) vroeg hy my of ik hem beestachtig genoeg meende te zyn om zulk eene ongerymtheit te geloven? |
|