XXVIII. Hoofdtstuk.
Van hunne Huwelyks-Plechtigheden enz.
Ga naar margenoot+ DEeze Volkeren bezitten veele Vrouwen. Op den dag van 't Huwelyk gaan twee of drie Gebuuren of Bloedverwanten van den Bruidegom vooraf, en vertoonen zich vroeg 's morgens voor de deur van de Bruidt, danssen en zingen, tot dat een ieder het geschenk van de Bruiloft aan de Bruidt heeft gedaan Dit geschenk bestaat in Maiz, Meel enz. Voor dat het Geschenk word aangeboden, geeft men een handvol Maiz aan de Dansseressen, men legt zich iet van 't Meel op 't linker oog en de wang. De dag loopt met vreugde ten einde, waar na de Bruidegom zyne Bruidt naar zyn huis geleid, en de plechtigheit eindigt.
Omtrent de Revier van Quizungo, gaan de Dochters die trouwen zullen, ten Huize uit, en naar eenGa naar voetnoot(a) onbebouwden Akker, een geheel uur het verlies van haaren Maagdom beweenen. Dit geschied by den dag in 't byzyn der Bloedverwanten en Vrienden die haar komen bezoeken. Des nachts keeren ze weder naar Huis. Zoodra zich de nieuwe Maan vertoont, word het Huwelyksfeest voltrokken, en den volgenden dag de Juffer aan den Minnaar geleevert, die zich zonder eenigen anderen omslag in bezitting stelt.
Ga naar margenoot+ De rouw aangaande, word met lang weeklagen, huilen en klagten verzelt, die zoo luidruchtig als 't mogelyk zy, zyn. Men omwind, of liever, men baakert de Overledene in iet 't welk zwart is, door middel van een band van de zelve verwe. Men begraaft hem met zyne Wapenen, uitrusting en voorraadsmiddelen voor de reize. De Mat waarop hy gelegen heeft, de Stoel waar op hy heeft gezeten, den Huisraadt waar van hy zich bediende, dit alles word verbrand, ja zelf zyn Huis. Men kan licht begrypen dat het verlies maarmaatig is. Deeze Volkeren maaken niet veel werk hunne wooningen kostelyk en prachtig op te sieren. Het zelfde gebruik word by het grootste deel der Volkeren van deeze Kust waargenomen. Het is den levendigen een zaak van aangelegentheit de dooden niet aan te raaken, noch 't geen voor hen gedient heeft; want wie deeze dingen aanraakt, is bezoedelt, hy zoude tot zynent niet durven wederkomen, noch omgang met zyne Landsgenoten hebben, zonder te vooren zich te hebben gewasschen en gereinigt. Men brengt mede in 't Graf de assche van alles 't welk verbrand is. De rouw duurt dagelyks twee uuren, agt dagen lang. Omtrent middernacht heft een van 't gezelschap de toon van weeklaagen op, en alle beantwoorden ze hem op den zelfden toon. Den volgenden dag gaat men naar het Graf den Overledene levensmiddelen brengen. Deeze, die deeze plechtigheit verrichten, hebben Meel op de Wangen en 't linker Oog, eveneens als by hunne Huwelyken geschied. Zy preevelen eenige woorden op het Graf van den Overledene; 't zy dat ze hem gebeden voordragen wegens hunnen Oogst, of dat ze eenige gedachtenissen voor hem uiten. Geduurende de rouw wascht men zich het aangezicht niet.
Ga naar margenoot+ Aan de Kust van Melinde, of by de aangrenzende Volkeren, vereischt het gebruik dat de Jongelingen, zelf die van zeven of agt jaaren zyn, rondom het hoofdt, omtrent zes of zeven ponden zwaarte, leem draagen, tot dat ze eenige proeven van dapperheit in den Oorlog beweezen hebben, of in een Lyfgevecht Man tegens Man. De Jongelingen zyn verplicht de tekenen hunner overwinning en van hunne dapperheit te toonen, die eveneens als in Monomotapa zyn. Een zodanig bewys is voor hen noodig en hunne dapperheit vermeerdert ongemeen door den dwang en hoon, waarin den geenen vervallen die nalatig zyn, proeven van hunne dapperheit te geeven.
Eindelyk bevind men dat tusschen Angola en Monotapa,Ga naar voetnoot(b) verwyfde Menschen zyn, die geen behaagen dan in Vrouwelyke daaden scheppen, en die zich van hunne Sexe ontadelen om tot de vuile lusten van hunne Landsgenoten te dienen. Mogelyk zyn deeze verwyfde Menschen van 't Geslacht derGa naar voetnoot(c) Hermaphroditen van Florida.