Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXVI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 411]
| |
Wat de Graven aangaat, zy brengen de Dooden eeten, eveneens als alle die geene waar van wy gesproken hebben, oeffenen. Op het Graf zetten ze twee Steenen, een aan 't Hoofdt, de andere aan de Voeten des Overledenen, en wryven deeze Steenen met Sandelhout. Zy zyn tot droomen zeer geneegen, en alhoewel door de lichtgelovigheit deezer onkundige Volkeren zy altoos bedrogen worden, zyn ze van dit bygeloof echter niet af te leiden. Men behoeft niet naar Sofala te gaan, om menschen van dien aart t'ontmoeten. Ga naar voetnoot(a) Zekere Kaffers van deeze Gewesten, draagen hunne Dooden naar een Spelonk, die door een groot getal Krokodillen bewoont word, overzulks de Zielen der verstorvenen in deeze Dieren ingaan, en 'er zich reinigen Zy hebben voor de Krokodillen zoo veel achting, dat ze hen eeten voorzetten in den ingang van dit Hol, 't welk een heilige plaats word geacht. Wy zullen dit Hoofdtstuk verkorten, om de herhalingen te ontgaan, en voornamentlyk een groot getal ongerymdheden te myden, waarin het verhaal ons zoude konnen doen vervallen. Licht is 't alle de tegenstrydigheden der Reizigers by een te haalen: Maar geenzins is 't zoo gelegen met het waare van 't valsche te onderscheiden. |
|