Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 408]
| |
is dan de Proef van Bondo, in Congo en Guinee gebruikelyk. 't Is een zeer bittere Drank, die de beschuldigde met eenen teug moet in zwelgen, en eerlang weder overgeeven, zonder dat 'er eenen druppel in de maag overblyft. Indien hy niet dan met veel moeiten en na herhaalde pogingen overgeeft, word hy voor schuldig gehouden. 't Is waarschynlyk de zelfde Proef die in Monomotapa in gebruik is. Ga naar margenoot+ Men koopt de Vrouwen voor de waarde van Geldt, of voor eenig Vee: Ook zegt men, dat men in dit Gewest ryk geacht word, wanneer een Vader veele Dochters heeft. Valt 'er iets op deeze te zeggen die men gekocht heeft, men geeft haar aan haare Ouders weder: Maar men moet 'er iets op verliezen, en alsdan heeft men de vryheid van haar aan andere te verkoopen. Wat de arme aangaat, geen beterschap is 'er voor haar ten besten: Nadat ze gekocht zyn geweest, is 't haar niet toegelaaten haaren Man te verlaaten, of om het anders te noemen, de Meester die haar gekocht heeft. Nochtans bestaan de voorbereidzelen en plechtigheden van 't Huwelyk, gelyk elders, in Feesten, Onthaalingen, Dansseryen en Bruilofts-geschenken. Men nodigt de Vrienden en Gebuuren: Een ieder brengt 'er zyne Schotel en een weinig Mondkost voor de nieuw Getrouwden. Laat ons een aanmerking over deeze Gewoontens voorstellen, die door de Reizigers te breed konnen uitgemeeten zyn geweeest, of qualyk verstaan. Deeze die ons van een alzoo buitenspoorig gebruik gewagen als de Koop der Vrouwen is, geeven ze wel op het onderscheid acht 't welk tusschen een wettige Vrouw en Byzit gevonden word? Is 't wel te gelooven dat in de aller woeste Landen geen Huwelyken uit genegentheid geschieden? Niet te twyffelen is 't dat men groote uitzonderingen in deeze gebruiken vind: Des te meer, dat de Polygamisten of die het met de Veelwyvery houden, waar van 't geschil is, zich gelyk alle anderen, een Vrouw verkiezen die de Meesteresse van den Huize en de Voogdesse van de andere Vrouwen zy. 't Is niet dan aan den Monarch gedoogt zyne Zuster en eigen Dochter te trouwen. Deeze Bloedschande is geen misdaadt voor hem: Maar de Onderdaan die dit durft bestaan, word met de doodt gestraft. Ga naar margenoot+ De ongemeene ouderdom en ziektens voor doodelyk geacht, worden gehandelt gelyk by de Kaffers, Nabuuren van de Kaap. Men verlaat hen die in deezen staat zyn, zonder hun de minste hulp te bewyzen, noch om hen in 't leven, noch in 't sterven te helpen. 't Is wel waar dat men gemeenlyk voor hen de genegentheit heeft om hen in de woesteny met een weinig voedzel te brengen, en dat de wilde Dieren het weinig leven 't welk deeze ongelukkigen noch overig is, uitblussen. Zy zelf hun laatste uur gevoelende te naaderen, verzoeken eenvoudig op deeze wyze te mogen bloot gestelt te worden. Vrywillig is 't de Dooden gekleed ofGa naar margenoot+ naakt te begraaven; kortom men begraaft hen in den zelven staat waar in men hen zieltogende gevonden heeft. Men graaft een hol in de aarde, en men zet 'er den Overledene nevens eenigen voorraadt by zich in, om voor de reize naar de andere Waereldt te verstrekken. Men bedekt hem met aarde en men zet op zyn Graf de Mat of Stoel waar op hy den geest gegeeven heeft. Het bygeloof gedoogt niet deeze Stoel noch iets 't welk het Lichaam van een stervende of Doode heeft aangeraakt, te behandelen. De Rouw duurt agt dagen van Zonnen-opgang tot Zonnen-ondergang, en behalven dat, noch een uur nadat de Zon ondergegaan is. Deeze Rouw gaat verzelt met weenen, danssen en zingen. Vervolgens eet en drinkt men ter eere van den Overledene. Omtrent de Maandt September en ten tydeGa naar margenoot+ van de nieuwe Maan, vertrekt de Koning, die gelyk wy gezegt hebben, de zichtbaare God of ten minsten de Stedehouder van de Godheit is, met veel gevolg van Simbaöé zyne Hoofdtstadt, en begeeft zich naar een zekeren Heuvel, die de Begraafplaats der Koningen is, om 'er negen dagen plechtiglyk ter eereGa naar voetnoot(a) van de Zielen zyner Voorzaten door te brengen. Zoodra men daar gekomen is, begint men de Ceremonie door een Lykmaal, en men drinkt zich van de PomboGa naar voetnoot(b) dronken. Het Feest duurt agt dagen. De Pomberar, 't welk een der negen plechtige dagen is, is bestemt tot een soort van Ren-of Wortelspel. De Koning en zyn Hof verschynen 'er prachtig uitgedost. By de agt vreugde dagen voegt men 'er twee van rouwbedryf by. Alsdan is 't dat de Demon in 't Lichaam van een Hoveling komt, ten minsten zoo men de Negers gelooven moet. De Demon verklaart aan de Vergadering dat hy de Ziel van den regeerenden Konings | |
[pagina 409]
| |
Voorzaat is, en deeze Ziel die deel aan de Lykplechtigheit heeft. Deeze bezetene valt en wentelt zich ter aarde, de Demon spreekt dan door zynen mondt in een onbekende taal: Maar vervolgens stelt hy zich menschelyker aan en spreekt gelyk den Overleden Koning gesproken heeft.Ga naar voetnoot(a) De Koning, die gelooft zynen Voorzaat te kennen, naadert en groet hem: Eerlang wykt dan het verdere Gezelschap door achting te rug, en de Koning met den Bezetenen alleen zynde, vraagt hem als een onfeilbaar Orakel raad over alles 't welk zynen Staat en zyn Persoon in 't byzonder aangaat. Het Orakel ophoudende te antwoorden, verlaat de Demon het lichaam van dien hy bezeten heeft, en men verzeekert dat de arme Lyder gemeenlyk al zyn leven gevoelen heeft van de eer van tot dit Orakel te hebben gedient. Waarschynlyk is 't, dat alle deeze konstenary aan 't bedrog van iemandt verschuldigt zy, die zich voor Toveraar uitgeeft: Dit is alles 't welk met zekerheit kan gezegt worden. Wy voegen 'er alleenlyk by, dat de Oudheit een groot getal uitroepingen der Dooden bericht. Ga naar margenoot+ Wanneer de Koning sterft, volgen hem zyne Vrouwen om hem in de andere waereldt te dienen. Zy vergeven zich zoodra hy den Geest geeft. Gestorven zynde, draagt men hem van stonden aan naar 't Graf van zyne Voorvaders, en op den volgenden dag 's morgens, neemt zynen Troonvolger bezit van 't Koningryk en de Bywyven des Overledenen. Hy vertoont zich in 't openbaar.: Maar zodanig dat een AfschutzelGa naar margenoot+ hem en zyne Vrouwen voor 's Volks oog bedekt. Men verkondigt hem opentlyk door 't gansche Landt, opdat de Edelen en voornaamsten van 't Volk hem komen erkennen en Hulde bewyzen. Dit geschied met zodanige tekenen van dienstbaarheit, zoo gemeen door gansch Oosten, en zoo aangenaam voor de Vorsten die zich vleyen voor een Godheit gehouden te worden, wanneer zy hunne Onderdanen beevende kruipen zien voor de trappen van hunnen Troon, en hen zonder te mogen aanzien, spreeken. Dus is 't dat de Onderzaten hunne Huldiging aan deezen Afrikaanschen Monarch afleggen, die zich verwaardigt op hunne onderwerping te antwoorden: Maar zonder zich noch in 't openbaar te vertoonen; na geantwoordt te hebben, rukt men het Afschutzel, 't welk hem bedekte, weg, en hy vertoont zich eindelyk. Een ieder slaat in de handen, en schreeuwt van vreugde vervoert. Aanstonds daar na word het Afschutzel voor den Monarch toegeschooven, en deeze die hem gehuldigt hebben, keeren weder kruipende te rug gelyk zy gekomen waren. De gansche Stadt viert het Feest van 's Vorsten verheffing tot de Kroon, overal wedergalmt het van vreugde, en van 't geluid der Muzyk-Speeltuigen. Den volgenden dag, laat de Monarch zyne verheffing op den Troon door zyne Amptenaaren uitroepen, die van stonden aan de Onderdanen noodigen om door hunnen nieuwen Opper-Heer de Boog te zien breeken. Dit is een plechtigheit waar by somtyds meer dan een Mededinger naar 't Koningryk tegenwoordig is, en waar van men evengelyke VoorbeeldenGa naar voetnoot(b) by veele | |
[pagina 410]
| |
Aloude Volkeren van Europe en Asië vind. Wanneer de Quiteve zich in een zoo verdrietige omstandigheit bevind, moet hy zynen toevlucht tot de geneegenheit der Vrouwen neemen die den Overledene overleeft hebben; want wie zy in 't Paleis gedoogen, is de eenige en waare Troonvolger. Het zoude onnut zyn den indrang te dwingen, nademaal deeze geweldpleging strydig met de Wetten van den Staat is. Zy zoude den Eisscher het recht om te regeeren doen verliezen: Het vereischt dan, dat hy zyn recht handhave, maakende zyn Hof by deeze Vrouwen. Ga naar margenoot+ Wy hebben gezegt, dat een gedeelte van 's Konings Vrouwen met hem sterven. Men verzeekert ook dat men hem eenige groote Heeren van 't Koningryk voor zyn geleide geeft, onder voorwendzel, dat hy hunnen Dienst noodig heeft, en dat de Troonvolger gemeenlyk deeze verkiest voor wiens aanhang hy is beducht. Men zegt ook dat eertyds de Koning zich niet van de wreede Wet uitzonderde, die begeert dat men gewillyk sterve, wanneer men van een ongeneesbaare ziekte word aangetast. In dien gevalle dooden zich de Koningen na hun een Troonvolger te hebben verklaart. Een groot gebrek aan hun persoon overgekomen, de beroovingen, ongunsten en rampspoeden, eindelyk het verlies van de twee voorste Tanden, noodzaakten hen in de zelfde zaak. ‘Het word vereischt, zeggen ze, dat een Koning geen gebrek heeft: Indien by ongeval hem iet overquam, doet hy dan niet beter dat hy uit de waereldt scheide, en dat hy in 't ander leven overgaa, alwaar hy van alle onvolmaaktheden zal ontheven zyn?’ In 't vervolg onderschraagden de Koningen deeze zoo schynbaare edele gevoelens niet meer. Een van hun verkiezende het toekomende leven voor de hoop van na zynen doodt volmaakt te worden, liet in zyne Staaten verkondigen, ‘dat schoon hy het ongeluk hadde gehad een Tand te verliezen, echter beslooten had voor 't welzyn zyner Onderdanen te leven, en gerustelyk afwachten zou, dat hem de doodt quam te overvallen, zonder die te gemoet te gaan. Ga naar voetnoot(a) De Vorst belast in zekere tyden Koninglyke Jagthoudingen, alsdan is 't aan een ieder gedoogt op den Leeuw te jaagen en hem te dooden; 't welk op andere tyden een misdaadt zoude zyn, nademaal de Quiteve de toenaam van groote Leeuw voert. Deeze Volkeren onderneemen niets zonderGa naar margenoot+ te vooren raad te hebben gepleegt wegens den uitslag door 't Lot met een soort van Dobbelsteenen, of door middel van eenige Lynen die zy in den grondt of op de aarde trekken. Schoon de Tovery hun verboden zy onder straffe van de doodt, of ten minsten op verbeurtverklaaring van Vrouwen, Kinderen en zelf van de vryheit, nochtans laaten ze niet na groote Toveraars te zyn. Het Overfpel en de Diefstal zyn de zelfde straf als de Toveryen onderworpen. Wanneer de Koning met zyne GrensvolkerenGa naar margenoot+ Onderhandelingen heeft te verrichten, vertrouwt hy die aan vier Afgezanten, waar van de eerste alleen zyn persoon verbeeldt, en moet met de zelfde achting als zyne Majesteit eischt, gehandelt worden. De Gezant die na deezen volgt, word 's Konings Mondt genoemt; hy geeft bericht van zynen last. De derde 's Konings Oog; deeze is 't die acht geeven moet op 't geen 'er voorvalt; en de vierde 's Konings Oor, die hooren moet al 't geen 'er wederzyds word gezegt en 'er getrouwelyk bericht van geeven. |
|