Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 406]
| |
XXIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 407]
| |
ren op de wyze der Tartaren en Amerikanen, betekenen, en een zekere bequaamheit om gelyk de Struikrovers van den roof te leeven? een gaauwigheitGa naar voetnoot(a) by de aloudste Volkeren bekent. Ga naar margenoot+ Nademaal zy de Zielen der Overledenen aanbidden, begrypt men daar uit dat zy de onsterflykheit der Ziele gelooven. Zy vreezen den Duivel, die zy Musucca noemen, en zien hem als den Vyandt der Menschen aan. Wat de Hel aangaat, zy hebben 'er geen denkbeeldt van: Maar zy vleyen zich na hunnen doodt in een Paradys over te gaan, alwaar zy in alle vermakelykheden met hunne Vrouwen en overige Huisgenooten leeven zullen. De Schepping van 't Heelal is hen onbekend, 't zy dat hen het gebrek van licht niet gedoogt heeft, over dit zoo zwaar begrypelyk onderwerp te redeneeren, of dat zy door een verwarde Overlevering die zy van de Volkeren die naader by Asie woonen, ontfangen hebben, de eeuwigheit van de stof gelooven. Men heeft ons niets van hun gevoelen over dit onderwerp verklaart, en wy zullen 'er ook niet meer van zeggen. Alhoewel men ons verzeekertGa naar voetnoot(b) dat deeze Volkeren geen Godsdienstige Vergaderingen, noch Priesters, noch Offerhanden, noch verbeeldingen van Beelden hebben, nochtans hebbe ze Feesten en Plechtigheden die alleen door 't goedvinden van den Vorst worden bepaalt en vast gestelt. De eerste dag van de Maan is een Feestdag. De Musimos, 't welk Feesten zyn door den Monarch gelyk de andere plechtigheden, vast gesteld, worden ter eere van de Zielen der Overledenen geviert, of indien men zich gelyk zy, uitdrukken wil,Ga naar voetnoot(c) van gestorvene vroome Menschen. Het schynt dat deeze aldaar de eenigste Godheden deezer Volkeren zyn, en dat ze een blind vertrouwen op zekere Orakels hebben, die zy waanen dat deeze Dooden voortbrengen. Wy zullen 'er eerlang van gewag maaken. Laat ons door een waarneeming eindigen die wy met geen onnoodige Letterkennis belasten zullen, te weeten, dat de Geestelyke Dienst die de alleroudste AfgoderyGa naar voetnoot(d) den Overledenen bewees, niet onverschillig voor alle verstorvenen was. Zy wierd niet dan aan voornaame Lieden beweezen, op dat zy na hunnen doodt Middelaars tusschen de Opper-Godheit en de Menschen wierden. In 't vervolg van tyden wierd dit veele uitzonderingen onderhevig. |
|