Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 380]
| |
boden, aan anderen iets anders. Men wyt op deeze wyze de Kinderen van wederzyds Sexe in, als zy den ouderdom van twaalf jaaren bereikt hebben. Ga naar margenoot+ De Afgodendienaars van Congo eigenen hunne Goden jaloesy toe. Indien men hen gelooven mag,Ga naar voetnoot(a) deeze Goden zien de voorkeur der Godsdienstelingen met een verbolgen oog aan Een Neger die aan een Afgod byzondere verplichtingen gelooft te hebben, dient hem met een ongemeene aankleeving. Hy maakt Stantbeelden voor hem en wyt hem Beelden toe; dit alles vertoornt de veronachtzaamde God: Maar hy ziet de eenzydigheit van deezen yver niet, zonder zich te wreeken. Hy kastyd den Godsdiensteling tot dat hy hem mede een Beeldt toewyt. Als dit geschied, komt een andere God in den weg en begeert zyn deel in de vereering. Somtyds vind zich de Godsdiensteling genoodzaakt veel meer Beelden toe te wyen dan zyn voorneemen was. Dusdanig zyn de denkbeelden der Negers van Congo, indien men de Berichten van dit Gewest gelooven mag. Ga naar margenoot+ Een van de Ganges moet de Inwying van deeze Beelden in 't overstaan der gansche Familie van den Godsdiensteling en zyne gebuuren doen. De Plechtigheit is vol geheimenissen: De Godsdiensteling bereid 'er zich toe door een afzondering van veertien dagen in een kleine Hut van Palmietbladeren en door een stilzwygen van negen. NaGa naar margenoot+ deeze voorbereiding gaan de Ganga, de Godvruchteling en de Vergadering van Bloedverwanten en Gebuuren naar een Vlakte, alwaar zy zich rondom een Trommel geplaatst hebbende, de Ganga de Loftuitingen van den Mokisse opheft, en de Vergadering op den toon van den Trommel ter eere van deezen nieuwen Afgod danst. Na het eindigen van twee of drie dagen, laat zich de Duivel kennen en begint den Godsdiensteling te bezitten. Alsdan mompelt de Ganga eenige verborgene woorden, en teekent zich met rood en wit aan de slaap des Hoofds, de hoeken der Oogen en op het Hart. Hy maakt de zelfde tekenen aan den Godvruchteling waar van de bezitting zich door omwringingen, draaijing der oogen, scheeve trekkingen en beweegingen met stuipen en krimpingen vermengt, klaar blyken laat. Men verzeekert, dat hy in deezen staat het Vuur eet en handelt zonder zich te branden: Maar 't welk het meest te verwonderen is, is dat de Duivel den Bezetene dikmaals in een Woesteny weg voert, alwaar hy de overige drie dagen zich onthouden moet, zonder dat men weet wat hem wedervaren is. De Toveraar en de Bloedverwanten kruissen het Landt door om hem te zoeken: Men roept hem op 't geluid van den Trommel. Wanneer men hem gevonden heeft, brengt men hem weder plechtelyk te rug: Maar zoo afgemat van de bezetenheit, dat hy zich naauwelyks beweegen kan. Te gelooven is 't dat de afscheiding en onthouding, mogelyk ook eenig Brouzel 't welk men den Godsdiensteling ingeest, zyne inbeelding tot de vervoeringen en ongeregeldheden schikt, dat de Vergadering doet gelooven dat de Demon in den Godvruchteling werkt. De behymakery van den Toveraar, het geluidt van den Trommel, en het Danssen voleindigen de ongeregeldheit van de reeds ontroerde Herssenen:Ga naar voetnoot(b) En zoo het waar is dat de Inwying deezer Beelden gemeenlyk de quyting van een Gelofte zy, in een ziekte gedaan, of in de quelling, of den ouderdom, dat is genoeg om een bezitting vast te stellen, en om vervolgensGa naar voetnoot(c) een weerwolf van deeze zotte inbeelding te maaken: Maar wat denken we van dit Vuur 't welk de Bezetene eet? 't Is een behendige liststreek, zal men antwoorden, en een zodanig een slag van streeken waar door de lichtgelovigheit der Menschen, alzoo onkundig als de Negers, lichtelyk bedroogen word, gelyk de lichtgelovigheit onzer Voorouderen in de proeven van 't heet Yzer bedrogen wierd. Terwyl de Duivel het lichaam van den Neger noch bezit, vraagt men hem aan welke verplichtingen hy hem verbind; nadat hy zich verklaart heeft, steekt men een ring aan den arm van den Bezetene, en telkens als hy een eedt doet, of iet betuigt, moet hy gelooft worden, mits hy door deezen ring zweert. | |
[pagina 381]
| |
Ga naar margenoot+ De verplichtingen of waarneemingen der Negers zyn oneindig. Daar zyn 'er geen onder hen die zich niet van eenige vruchten, of kruiden, of peulvruchten enz. onthouden moeten. Daar zyn mede algemeene verplichtingen hoe men zich kleeden moet, als ook byzondere. By voorbeeldt, de Mannen moeten van den middel ter helfte van de dyen de huidt van eenig dier draagen, en altoos een bonnet of iet anders op 't Hoofdt, of een bewindzel rondom 't zelve hebben. In tegendeel hebben de Vrouwen het Hoofdt ontbloot. Een ander zonderlinger gebruik is 'er dan dit: Indien iemandt ter zyde van een Bedt zit alwaar twee Persoonen van verscheiden Sexe te Bedde leggen, word hy bezoedelt, schoon deeze Persoonen zich door een wettig Huwelyk vereenigt hadden. De Meester van den Huize moet dan deezen Man minnelyk te kennen geeven dat hy zich reinigen gaat. Men vertoont zyne Kleederen aan 't Vuur, en deeze die de zuivering doet, eindigt de Ceremonie, neemende met zynen kleinen Vinger die van de linkerhandt des Persoons die bezoedelt is. Zich in deezer voegen houdende, en de handt op 't Hoofdt gelegt, keeren zy zich alle beide om. Alsdan neemt de Zuiveraar twee Yzers die hy drie- of vierwerf tegen elkander slaat, vervolgens blaast hy in de holte van zyne handt, en doet eveneens in die van den Persoon die hy reinigt, mompelende onder alle deeze zeldzaame gebaerden, een dozyn verborgene woorden: En dus word de Reiniging verricht. Iemandt die door een ongeoorloofde t'zamenkomst Kinderen heeft, moet zich van 't eeten van een Buffels borst onthouden; maar hy herstelt zich weder wanneer het Huwelyk hem ten rechtmatigen Vader heeft gemaakt. Alle deeze waarneemingen worden door de vrees van kastyding der Mokisses versterkt, die niet kan achterblyven door deeze die de zelve veracht of verzuimt. Het danssen en zingen maakt een voornaam gedeelte van de Godsdienstigheit deezer Negers uit: Want alsdan is 't dat de Geest de Ganges en 't grootste gedeelte der geenen die met hen danssen, ontroerdt en bevangt. Het zoude onnoodig zyn hunne dwaasheden en omwringingen te beschryven, die ons in veele omstandigheden vergelykelyk schynen met de vervoeringen der Aloude Waarzeggeren De Opper-PriesterGa naar voetnoot(a) of het Hoofdt derGa naar margenoot+ Kerkvoogdy van Congo, noemt zich Chitombe. Men eert hem op een gansch ongemeene wyze, en byna als een God: Men bied hem de eerstelingen der Vruchten en van alle de aardsche Goederen aan; men draagt hem Gebeden op, op dat hy zyne zegening over den Oogst zende. Voor den Zaaitydt, zegent hy de Akkers en de Zaaden. Indien hy de plechtigheit niet zelf waarneemt, belast hy die aan zyne Stedehouders. De Chitombe ouderhoud ook een geheiligt Vuur waar aan men het Brandhout ontsteekt 't welk men vervolgens aan de Sovis of Landvoogden van de Provincie uitdeelt, die het met alle mogelyke achting ontfangen, en geen daadt van gezag mogen oeffenen, dan na het gewyde Brandhout ontfangen te hebben. Het Volk, vooringenomen van de achting en de eerwaardigheit voor zynen Chitombe, zoude de Sovis niet erkennen, indien zy voor de aanvaerding van hun Ampt de Opper-Priesterlyke zegening niet gingen ontfangen en gehoorzaamheit aan deezen zichtbaaren God bewyzen. De gehoorzaamheit is de aller verneederendste. De Sovi vertoont zich aan de Deur van den Chitombe en werpt 'er zich neder; het Volk 't welk hem verzelt en zich nevens hem nederwerpt, bid den Chitombe de Sovi onder zyne bescherming aan te neemen. Alsdan stort de Opper-Priester Water en Stof over den Sovi uit, en laatende hem op den rug leggen, treed en hertreed hy verscheidenmaalen over hem heen, rustende met den voet op zyne borst, en laat hem in deezen staat zweeren dat hy altoos zich af hankelyk gedragen zal, en zich blindelings onder het Opper-Priesterlyke Gezag onderwerpen. Zoo de Chitombe, deeze plechtigheit verrichtende, zich beroemde,Ga naar voetnoot(b) over den Adder te gaan en den Baziliskus met voeten te treeden; men zou byna genoodzaakt worden te gelooven, dat hy deeze hoogmoedige Ceremonie van 't gedrag der Paussen ontleent heeft: Mogelyk zal men aan 't goed vertrouwen van den Bezendeling die dit beschryft, mogen twyffelen. DeGa naar voetnoot(c) Aanmerking die volgt, verwekt deeze twyffeling: 't Minste dat men 'er van zeggen kan, is dat de Schryver 'er de gevolgenGa naar voetnoot(d) niet | |
[pagina 382]
| |
van gemerkt heeft, die men uit deeze hier niet wel passende Aanmerking trekken kan. Volgens onzen Kapusyn, kan de Chitombe, welk een misdaadt hy heeft begaan, niet veroordeelt, noch in Persoon gestraft worden. Te vergeefs zoude men zich over zyn gedrag op het toekomend Concilie of een Kerkvergadering beroemen. Wanneer hy in zyn Bisdom bezoek moet doen, men moet zich om hem te ontfangen, door ingetogene handelingen bereiden. De gehuwde Persoonen moeten zich, terwyl deeze Herder onderzoek over zyne Schapen doet, onthouden van Huwelyks-Plichten, om door deeze voorbeeldelyke kuisheit tot de handhaving van hun geestelyken Vader behulpzaam te zyn. De Negers gelooven ook, dat dit een groot ongeluk voor het Menschelyk Geslacht zoude zyn, indien de Opper-Priester een natuurlyke dood storf; dierhalven is zyne Opvolger de last aanbevolen, wanneer men hem gevaarlyk krank bevind, hem te wurgen of te dollen. Ga naar margenoot+ De Negombo, minder dan de Chitombe geacht, maar nochtans ongemeen in aanzien, is te gelyk Priester en Profeet. Niet alleen voorzegt hy de toekomende zaaken; maar hy eigent zich ook 't vermogen toe de Ziektens te geneezen. Altoos is hy van allerlei Geneesmiddelen verzien, van welker kracht de Negers zoo overreed zyn, dat de quaade uitslag van den Toveraar en zyn Geneesmiddel nooit dan aan de ziekte geweeten word. Men behoeft niet naar Congo te gaan om voorbeelden van deeze belachelyke vooringenomenheit te vinden. Ga naar margenoot+ De Priester Negosci genoemt, moet altoos elf Vrouwen hebben die de naam van zoo veel Mokisses voeren. Men verbrand Stroo voor deeze Afgoden, en haare Aanbidders draagen zorg de Rook van dit Stroo in 't aangezicht te ontfangen, want zy zich ditsmaaken, dat hoe meer hun gezicht berookt is, te meer zy aan deeze Mokisses aangenaam zyn. Deeze die zich van een Vyandt wreeken willen, vervoegen zich by den Negosci, die hen de Hairen afsnyd, en in 't Vuur werpt, na die by een geknoopt te hebben. Terwyl dit Hair brand, spreekt de Toveraar de vervloeking tegen den Vyandt en zyn gansch Huisgezin uit. Ga naar margenoot+ De Nepindi, gezegt de Meester der Hoofdtstoffen, waant over den Blixem en het Stormen bevel te hebben. Om zyn vermogen te toonen, recht hy hoopen van aarde naby zyn Huis op. Na de offerhanden en gewoone bezweeringen te hebben verricht, zegt men, dat men van onder deeze Aard-hoopen een klein Dier ziet opkomen, 't welk zich allenks opgeeft en eindelyk de vlucht na den Hemel neemt. Alsdan word de Hemel verduistert: Het Dondert, Blixemt en Regent. In Congo heeft men een Sekte van NegersGa naar margenoot+ die hunne verborgenheden in zekere duistere en afgelegene plaatsen oeffenen. P. Cavazzi geeft hun de naam van Nequiti. Deeze die een lidt van dit Genootschap worden wil, is verplicht zoo dikmaals over en weder over een koort te gaan, zulks hy op 't einde door de kracht van de betovering ter aarde valt, of liever door de behendigheit van een zyner Mede-Broederen, of veel eer noch door de duizeling van 't hoofdt. Hoe 't ook zy, dus gevallen zynde, geraakt hy in een verrukking, men brengt hem ter plaatse van de Vergadering, en wanneer hy weder tot zich zelven gekomen is, laat men hem zweeren dat hy nooit de Gebroederschap verlaaten zal. Men dood den geenen voor de Bescherm-Goden der Sekte die hunne verbintenis schenden. De Priester of Ganga, die men MutinuGa naar margenoot+ noemt, en de Tytel van Water-Koning zich toeëigent, doet den Negers gelooven, dat hy Genees- en Bewaarmiddelen regen de ziektens uit het Water trekt. Hy laat dan de Zieken aan de boorden van de Revier te zamen komen, waarin hy een ledige Kruik werpt, preevelende eenige woorden. Hy neemt 'er die aanstonds, na die met Water gevult is, weder uit. In en door dit Water is 't dat hy den Aanschouwers, aldaar tegenwoordig zynde, de gewaande geneeskracht omdeelt. Maar tot welken einde zouden wy ons verder over de Tovery deeze Priesters onder de Negers uitbreiden? Dit verslag voldoet genoeg, om een denkbeeldt van hun vermogen te bevatten, 't welk niet dan in bedriegery, Quakzalvery en streeken van Gocheltas-Speelders bestaat. De Provincie van Sondi heeft zyn byzondereGa naar margenoot+ Chitombe. Hy neemt zyn verblyf op een Berg. Deeze Chitombe draagt lang Hair en doorvlochten met dingen die het voorwerp van den eerbied der Negers zyn. Zy hebben voor deeze Chitombe zoo veel achting, dat ze hem nooit dan nederbukkende met het gezicht ter aarde gekeert, aanspreeken: Zy durven deeze Opper-Priester in 't gezicht niet aanschouwen, of hy moet het hun door een byzondere gunst gedoogen. Wanneer hy zich in 't openbaar vertoont, buigt zich een ieder uit Godvruchtigheit, en als hy voortgaat, draagt men voor hem een houte Afgod op een Rosbaar. De Gangas hebben ieder hun byzonderGa naar margenoot+ | |
[pagina 383]
| |
Gebiedt. Amobondu is bewaarder der Granen, door middel van eenGa naar voetnoot(a) Mokisse of Fétissche van Leem en Vederen gemaakt, die men in 't midden van 't Veldt begraaft, 't welk onder zyne bescherming staat. Amoloco verleent de gezondheit den geenen weder die de zelve door Betovering verlooren hebben; want het Volk van Congo beeld zich in, dat men niet ziek worden zou, noch sterven dan door betovering en toverbedryven. Wy zullen een weinig laager van de verdrietige gevolgen van dit gevoelen spreeken. Molonga voorzegt den uitslag der Zieken. Neconi en Nezali hebben de kracht van die te geneezen; Negodi verleent den dooven het gehoor; Nesambi reinigt de Melaatsheit; Embungula betovert de Slaven, en doet hen weder door een Fluitje tot zich zelven komen. Laat ons de Ganga Matambola niet vergeeten, die, zoo men de Kapusyn gelooven mag, door zyne Toverkonst de Dooden opwekt. De Afgodendienaars van Angola hebbenGa naar margenoot+ voor hunne Ganges geen minder achting. Zy gelooven hun het leven, de gezondheit, het fortuin, de bewaarnis hunner goederen en deeze hunner Landeryen en Akkers, verschuldigt te zyn. Zy hebben een Orde van Toveraars, Chibados genoemt, die altoos Vrouwe Kleederen draagen. |
|