Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 377]
| |
IX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 378]
| |
gebruik? 't Is, zoo deeze Zwarten zeggen, dat hun Koning aanstonds sterven zou, indien iemandt hem eeten en drinken zag. Wie weet of deeze gewoonte geen redelyken grondt heeft? Een Vorst aan de tafel vermoord kan reden en oorzaak tot dit gebruik gegeeven hebben. Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(a) Wanneer het gebeurt dat de Zwarten, blanke kinderen hebben, een zaak die raar genoeg zy, laat hen de Koning van Loango in de Tovery en Bediening der Afgoden onderwyzen en opvoeden. Zy hebben het voorrecht van zich toe te eigenen 't welk zy voor hen gevoeglyk vinden, en des Volks achting is voor hen zoo groot, dat men zich tegen hunne begeerteGa naar voetnoot(b) niet durft aankanten. Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(c) Men ziet in de Provincie van Matambo den Afgod Maramba genoemt, die door Tover-Priesters of Toveraars bedient word. Deeze Afgod staat overend en tegen over zynen Tempel in een korf als een By-korf gemaakt. Men roept hem wegens de Jagt, de Visschery, de Ziektens enz. aan. Voor deezen is 't mede dat de misdadige verplicht is zich van den misdaadt te rechtvaerdigen waar mede men hem beschuldigt. Hy knielt voor Maramba en omhelst hem vieriglyk, zeggende: Maramba ik ben hier om my te rechtvaerdigen. Indien de beschuldigde schuldig is, sterft hy aanstonds. De Godsdienstelingen bewaaren en draagen by zich kleine Beelden van Maramba in doozen die men als de Reliquiëkassen der Negers kan aanzien: Zomtyds draagen ze een Maramba aan den Hals gehangen of aan den linker Arm. Maramba heeft altoos den voortogt des Legers; men bied hem het eerste stuk aan van 't geen tot de Maaltyd van den Heer of Koning van Matambo dient; en men stort in zyne tegenwoordigheit de eerste Beker uit, die men hem te drinken inschenkt. Ga naar margenoot+ In de Provincie van Bamba, aanbid men een Beest met twee Pooten, en een lange Staert, hebbende twee Vleugels; kortom, 't welk zeer wel naar de beschryving die men ons van den Draak doet, gelykt. Men vind het zelden; 't is aan zyne zeldzaamheit dat hy zyne Goddelykheit verschuldigt zy. De Zwarten van de Provincie van Songo,Ga naar margenoot+ de Brames en andere Grensvolkeren der Anzicanen, aanbidden de Zon en Maan, die zy verbeelden, zoo men zegt, onder 't Afbeeldzel van Man en Vrouw. Behalven dat hebben ze hunne kleine byzondere Godheden: Maar de Zon en Maan zyne Vrouw, (dit is 't welk zy gelooven) zyn altoos de voornaamste Goden. Ga naar voetnoot(d) In 't Eilandt van Zuantalla is 'er eenGa naar margenoot+ Afgod van gemunt Geld gemaakt, waar aan men offert 't welk men het duurbaarste bezit. Het is strengelyk verboden 't minste gebruik van deeze Offerhanden te maaken. Het word vereischt dat ze ter eere van den God door de verderving en den tydt vergaan, en zulks in een afschutzel waar van de Paalschutting van Olifants-Tanden is gemaakt. Een eenige Priester ontfangt de Offerhanden der Godsdienstelingen, en bied hunne Huldiging den Afgod aan. Deeze zelfde Priester myd zorgvuldig dat men niet gewaar worde welk een weg hy inslaat om naar den God te gaan; hy gaat 'er nooit door den zelven weg. Mogelyk wekt hy des Volks yver op, hen onkundig latende wien hy aanbid: Maar hoe 't ook zy, Plura transcribimus quam credimus; wy schryven meer zaaken uit dan wy gelooven. Eindelyk, de Volkeren van Congo bewyzenGa naar margenoot+ een Geestelyken Dienst aan de Draaken, Slangen, Geiten, Tygers, veele Vogels en eenige Planten: Eveneens mogelyk als de Aloude Egiptenaren, wiens Godsdienst zinnebeeldelyk was.Ga naar voetnoot(e) Die van Congo hebben ook veele Beelden en Figuuren van Steen of Hout, die schynen overeenkomst met de Fétiches en Talismannen te hebben: Maar alzoo zy een Opper-Wezen erkennen, kan men gelooven dat zy deeze Afgoden voor minder Wezens houden, de huldiging en eerbied der Menschen waardig, wegens hunne opzichtelyke macht, | |
[pagina 379]
| |
en den toegang die zy by 't Opper-Wezen hebben.Ga naar voetnoot(a) Hoe 't ook zyn mag; de Beelden van deeze Afgoden voeren den naam van de Godheit die zy verbeelden, en ontfangen de geloften voor de zelven. De Gangas of Priesters die de Zieken bezoeken, brengen hen deeze Afgoden en plaatsen die in de Kamer voor oogen van den Lyder om zyne geneezing te verwerven en om zynen yver op te wekken. Men vind nochtans onder deeze Negers, voegt 'er de Schryver die wy aanhaalen by, zodanige redelyke Persoonaadjes, dat ze zich zorgvuldelyk wachten veele Goden aan te bidden, smeekende niet dan voor 't Opper-Wezen, waar aan zy twee naamen als Deuscata, de eenige God, en Desu de God des Hemels, geeven. Hun Geestelyk eerbewys bestaat in de knieling, nederwerping, en 't handtgeklap, gelyk wy reeds hebben gezegt, Laat ons de Gebeden, Geloften en Offerhanden niet vergeeten, noch zekere gebaerden, 't welk byzondere tekens van Godsdienstigheit en onderdanigheit zyn. Hunne Priesters zyn Waarzeggers en Toveraars. Ga naar margenoot+ De Waarzegging door de Vogels is een gebruik in 't Koningryk Angola. Hun vlucht, en geschreeuw zyn voorbediedzelen van geluk of ongeluk, gelyk by de Heidenen der Oudheit. Ga naar voetnoot(b) De Mokisses of Fétiches van AngolaGa naar margenoot+ zyn van Hout of Steen. Eenige hebben Tempels of Kapellen: Maar in 't algemeen vind men ze in de openlucht in de Gehuchten, of op de gemeene Wegen. Zy hebben verscheiden naamen volgens hunne Ampten. Men doet hen geloften, men offert hun, om hen te bevreedigen of over zich hunnen zegen te verwerven. Eenige van deeze Mokisses, hebben de gedaante van een viervoetig Dier, andere van een Vogel enz. Zy geeven Orakelen: Maar deeze zyn de eenigste niet die de Afgodendienaars van Angola raad-vraagen. Zy hebben een DansGa naar voetnoot(c) die de Orakelen doet uitspreeken: Mogelyk bestaat die niet in iet anders dan in de konst van zich door een hevige beweeging des Lichaams in verrukking te stellen. In deezen staat is 't dat de eerste verlichte onder de Danssers een Goddelyke taal tot zyne Toehoorderen spreekt en zich als een Orakel hooren laat. Wy zullen noch eens tot de Godsdienstige Danssen deezer Barbaaren komen. De Mokisses, waar van wy gewag maaken, hebben boven zich een Opper-God door die van Angola voor den God des Hemels erkent, en die zy Zamban-Pongo noemen. |
|