Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 374]
| |
de naam van de Herbaaring der Negers) zyn de sneeden langs den Hals en Schouders. Deeze die dus geteekent zyn, meenen veel verstandiger dan de andere te wezen. Zy woonen de Burgerlyke en straffelyke Raadsvergaderingen by. Wat aangaat deeze die noch niet herbooren zyn, begrypt men genoeg, dat de eersten hen als ongodsdienstigen, onreine en onweetende Menschen aanzien, onvermogende hun oordeel over een zaak te geeven, of in de Burgerlyke en Kerkelyke Vergaderingen te verschynen. Dit is mede 't welk de aangehaalde Schryver in deGa naar voetnoot(a) Notul bericht. Wie zou niet gelooven hier de Geest te ontdekken die een Concilie, Synode, Kapittel, en Consistorie bestiert? Ga naar margenoot+ Laat ons met weinig woorden de Inleiding deezer Negers beschryven. Men verkiest in het Bosch door 's Konings last een aangenaame plaats, vervult van Olyf- en andere Vruchtboomen, en voorzien eindelyk van goederen die de aarde voor 't bestaan van 't Menschelyk Geslacht voortbrengt. Men geleid 'er de Jeugdt, die, volgens onzen Schryver, derwaarts zeer onwillig gaat, nademaal de Jongelingen zich wys maaken, dat men hen na de doodt geleid. Voor dat ze vertrekken, geeven deeze Jongelingen aan hunne Ouderen en Vrienden alles wat zy hebben. Dit is een soort van verlochening der waereldt. De lang te vooren ingewyde Ouden gaan in 't Bosch by deeze Jongelingen hun verblyf neemen, die onder hunne tucht worden opgevoed. Zy onderwyzen hen in de gebruiken en manieren die zy opvolgen moeten; zy oeffenen daar een zekeren Dans die hen ongemeen beweegt, zy leeren 'er Dichtkundige Werken die den lof van BelliGa naar voetnoot(b) behelzen. Alle deeze Herboornen ontfangen een nieuwe naam. Deeze verborgene herbaaring duurt vier of vyf jaaren, en geduurende deezen tydt, brengt men 'er geduurig Jongelingen, en zelfs Slaven. De laatst gekomenen hebben het geluk in weinig tydts te worden afgevaerdigt. De Koning zelf neemt eenige dagen in dit Bosch zyn verblyf. Wat de Jeugdt aangaat, 't is hun niet gedoogt uit te gaan, noch voor den geenen te verschynen die in deeze verborgenheden nooit gestudeert hebben. De omleggende Landen van 't Bosch worden drie of vier mylen in 't ronde Heilig geacht. Geen Waereldling mag 'er inkomen; de Vrouwen worden 'er buiten gesloten, en zoo een onvermydelyke noodzaaklykheit verplichtte daar den voet te zetten, moet men zich zingende met luider stemme te kennen geeven. Deezen die deeze orde verachten, komen nooit weder te voorschyn, en worden als Godloozen gestraft: De Geesten verzeekeren zich van hun en voeren hen weg. Nadat de tydt van de Herbaaring verscheenenGa naar margenoot+ is, brengen de Ouden alle deeze Jongelingen in zekere Huisjes alwaar de Vrouwen hen van eeten verzien. Dit is hun eerste t'zamenkomst met de Sexe, na een lange afwezigheit. Daar is 't mede, dat de Gryzaards aan deeze Herboorne Jeugdt alles leeren 't welk hunne Staatkunde en Zedekunde betreft: Dus kan men deeze Huisjes een Queekschool der Negers noemen. In 't uitgaan van daar, gelaaten zy en vertoonen zich als vreemdelingen en nieuwe aankomelingen in de waereldt. Zy erkennen Vader, noch Moeder, noch Vriendt: 't Vergeeten van 't verledene is de eerste vrucht van dit nieuw leven. Zy hebben alles vergeeten zelf hunnen naam en oorsprong. Ten andere de vreemdigheit van hunne toerusting belet dat andere hen kennen. Zy komen weder in de waereldt met Vederen bedekt, op 't Hoofdt een Bonnet van Boomschorssen hebbende, die hen een gedeelte van 't aangezicht bedekt, insgelyks Bellen of Schellen aan de Beenen, Luipaerds-Tanden op de wyze van een Halsbandt om den Hals. In deezen staat is 't, dat ze plechtiglyk op de plaats en in 't midden van des Volks vergadering komen om den Dans van Belli te danssen; dit is de verborgen Dans die hunne Oudsten hun geduurende den tydt van de Herbaaring hun geleert hebben. Deeze Dans is zoo noodzakelyk, dat deeze die het ongeluk hebben van die in de plechtelyke Vergadering niet te konnen danssen, worden zekerlyk van 't Volk veracht: Na den Dans, roepen de Ouden deeze jonge Ingewyden by hunnen nieuwen naam, en bieden hen hunne Bloedverwanten aan. Het gezag 't welk men deeze IngewydenGa naar margenoot+ toeëigent, is het uitwerkzel van een mengzel van Staatkunde en Bygeloof, van alle | |
[pagina 375]
| |
tyden af gedient hebbende het Volk in vreeze te houden. Wanneer zy iet verbieden willen, maaken ze een soort van bezweering door middelen van een Stok in den grondt gestoken, waar boven aan zy eenige Rieten binden. Bovenal maaken zy zich ontzachelyk, doordien zy den misdadigen aan de Geesten overleveren; en door dit bedrog, 't welk bestaat in de Quaaddoenders met geweld en veel geruchts door Huurlingen die zy in hunnen dienst hebben, weg te voeren, oeffenen zy een zoo volstrekte macht, en zy houden het Volk in een zoo diepe onweetenheit, dat niemandt durft opzien, noch iet naspeuren, wanneer de gewaande Geesten de Quaaddoenders wegvoeren, uit vreeze van zelf door deeze Geesten weggerukt te worden, en in 't Bosch nevens de andere misdadigen te sterven. Dusdanig zyn de gevolgen die de verborgentheden van deeze Inleiding voortbrengen; verborgentheden zoo Godsdienstig en ontzachelyk, dat de Vorst zelf verklaart, dat hy aan Belli onderworpen is. Ga naar margenoot+ Wy hebben van een Water gewag gemaakt 't welk hen dient om de Moordenaars te ontdekken. De proef word 'er van op den arm of op het been van den verdachten Persoon gedaan: Maar voor dat men zich van dit Water dient, moet men 't laaten kooken, en men moet de Persoonen noemen die men verdacht houd, zoo dra als het begint te kooken. In dat ogenblik als men de proef doet, moet men deeze woorden uitspreeken die de Geesten worden toegevoegt: De Persoon waar op ik van dit Water storte, is die schuldig? Indien hy 't is, dat dit Water hem brande, of hem de Huidt schroeye. Indien dit niet gescheid, word de Persoon voor onschuldig erkent. Ga naar margenoot+ De Vrouwen hebben mede verborgentheden die eenigermaten met deezen overeenkomen die wy beschreeven hebben, en die op een soort van Besnydenisse uitkomen. De geachtste Matroonen onder de Negerinnen, voeren met zich de Dochters van een zekeren ouderdom in 't gewyde Bosch, en stellen haar in hande van een soort van Priesteresse, die de Vergadering Kiekens geeft te eeten, 't welk onder haar een verbintenis uitmaakt, door dien deeze Kiekens, Verbond Kiekens worden genoemt. Vervolgens scheert men deeze Ingewyden en men geleid haar naar een Revier, aan wier boorden de Priesteres haar besnyd. Na deeze verrichting laat de zelfde Priesteres alle haare Kleederen wegneemen, en houd haar drie of vier Maanden onder haar opzicht, om haar eenige Danssen en gewyde Vaerzen te leeren. Maar wanneer de tydt van 't afgescheiden leven byna verstreeken is, doen zy andere Kleederen van Boomschorssen aan, haare Bloedverwanten brengen haar waar mede zy zich optooijen, wegens de intreê die zy in haar Gehucht moeten doen. Deeze Intreede word van een Feest van danssen en zingen gevolgt. De Inleidingen die wy beschryven, worden in 't algemeen by alle Volkeren van Guinee geoeffent. 't Is niet moeielyk daar in de voetspooren van de verborgenheden der Aloudheit te onderkennen; men vind 'erGa naar margenoot+ ook veele overeenkomsten met de Inleidingen van deGa naar voetnoot(a) Nieuwe Waereldt. Niemandt is onkundig dat de Alouden dieGa naar voetnoot(b) als den aanvang van een nieuw leven aanzagen, een denkbeeldt 't welk in de Inleidingen der Amerikanen en Negers gevonden word. Ook is 't bekent dat de Aloude InleidingenGa naar voetnoot(c) ‘het wezentlyke en de Geest van den Godsdienst insloten, waar van deeze die niet ingewyt waren, niet dan de buitenschors zagen. Zy besloten in zich de verklaring van de gansche Godgeleerdheit, en de uitlegging der Grondregels van de Zedekunde.’ Men weet mede eindelyk, dat deezen die zich lieten inwyen, begonnen hunne Wederbaaring door Afzonderingen, Strengheden, Vasten en Boetoeffeningen; voldoeningen die uitdrukkelyk door den Inwyer van deeze die zich wilde laaten inwyen, vereischt wierden. Deeze strenge proeven moesten van een volmaakte ontlasting van alle zichtbaare voorwerpen gevolgt worden, en als de Ziel zich in een zodanigen staat van onverschilligheit vond, die door geen aardsche dingen kon getroffen worden, oordeelde men de Ziel machtig aan de verhevenste verborgenheden van den Godsdienst deel te konnen neemen. Wat de Inleiding der Negerinnen enGa naar margenoot+ haare Besnydenis aangaat, eenige omstandigheden overtuigen ons, dat deeze twee oeffeningen overeenkomst hebben met de af- | |
[pagina 376]
| |
zonderingen en de tucht die verscheiden Amerikaansche Volkeren hunne huwbaare Dochters doen ondergaan, wanneer zy de maandelyke ziekte haarer Sexe gewaar worden. Wy hebben de Beschryving deezer oeffeningen in 't voorgaande Deel gedaan: Maar wy hebben 'er een veel byzonderlyker vergeeten aan te haalen, die P. LafitauGa naar voetnoot(a) op 't vertrouwen van den Waereldtbeschryver Thevet bericht. Wanneer de Brasiliaansche Dochters huwbaar geworden zyn, stelt men haar in een staat van een waare Martelary. ‘Eerstelyk brand men of snyd haar het Hair zoo dicht by 't Hoofdt af als men kan. Daarna laat men haar op een vlakke Steen staan, en men snyd haar in 't Vleesch van de Schouders tot den Rug met de tandt van den Acouti (zeker Amerikaansche Hagedis), maakende een kruis overdwersch en veele andere insnydingen, zodanig dat het Bloedt allerwegen stroomt. Men bemerkt wel de smart die deeze arme Dochters door haare knerssing der tanden en door haare verscheiden wringingen gevoelen: Maar de schaamte wederhoud haar, en geen van haar durft eenig gekerm maaken. Men wryft vervolgens alle deeze wonden met de assche van wild Pompoen-Gewas, die niet min bytend dan Buskruidt is.... overzulks de Littekens nooit worden uitgewist; waar na men haar de Armen en 't gansche Lichaam met een Katoenen Draadt bind; men hangt haar de tanden van een zeker Dier om den hals, en men legt haar in haaren Hamach zoo wel bewonden, dat niemandt haar zien kan. Zy zyn 'er ten minsten drie dagen in, zonder te konnen uitkomen, en brengen den ganschen tydt zonder spreeken, drinken en eeten door. Deeze drie dagen ten einde zynde, laat men haar uit den Hamach komen om haar te verbinden, en men zet haar de voeten op den zelfden keisteen, alwaar men haar de eerste uitwerking van insnyding heeft gedaan, op dat zy zoo aanstonds met haare voeten de aarde niet mogten raaken. Van daar worden ze weder in haar bedt gelegt, alwaar zy van eenige gekookte wortels, en een weinig meel en water gevoed worden, zonder dat ze eenige andere spyze of eenigen anderen drank hoe 't ook zy gebruiken mogen. In deezen staat zynze tot aan de tweede zuivering, waar na men haar al 't overige van 't lichaam van 't hoofdt tot de voeten insnyd, op een noch wreeder wyze als de eerste is geschied. Men legt haar dan wederom in haaren Hamach, alwaar zy geduurende de tweede maandt zoo naauw niet bewonden, en een weinig min strenger onthouding onderworpen: Maar mogen noch niet uitgaan, noch met iemandt, wie 't ook zy, in de Hut gemeenschap hebben en zich niet dan met Spinnen en Katoen-pluizen beezig houden. De derde maandt wryft men haar met een zwarte Veruw van Oly uit het Zaad van 't Gewas Jenipat genoemt, getrokken, en zy beginnen dan uit te gaan en zich naar 't Veldt te begeeven. Ga naar voetnoot(b) De Negers van Issiny scheiden zichGa naar margenoot+ van de Vrouwen, wanneer zy zich aan de ziekte der Sexe bevinden onderworpen te zyn. ‘Ieder Gehucht heeft een Huis van de andere omtrent hondert treeden af gelegen, 't welk zy Bournamon noemen, waar in alle de Dochters en Vrouwen zonder uitzondering verplicht zyn haar verblyf te neemen, van alle omgang met de waereldt afgescheiden, tot dat haare zuivering t'eenemaal volkomen zy, waar na haar vrystaat weder naar haare Huishouding om te zien. Men brengt 'er haar 't geen zy noodig tot 's levens onderhoud hebben, als of zy met de Pest besmet waren, en zy durven voor al deeze onreine Ziekte niet verbergen, wanneer die haar overkomt, naardien 'er haar leven van afhangt, indien men gewaar wierd dat ze geduurende deezen tydt de Spyze voor haare Mannen toemaakten. Ook laat men haar de Fétiche eeten en zweeren dat zoodra zy de minste overval gevoelen, aan haare Mannen zulks openbaaren zullen, en zich naar de Bournamon begeeven. |
|