Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 371]
| |
verongelykt de Sexe niet: Maagdt of geen Maagdt zynde, zy vind altoos een Man. Welke gelukkige huishoudingen in onzen Oort! zoo men het voorrecht had dus elkander te beproeven voor dat men zich t'eenemaal te samen voegt. Indien het gebeurd, dat de Vryer zich met haar waar van hy de proef genomen heeft, vergenoegt, verzoekt hy haar plechtiglyk van de Ouders, en zend haar de geschenken. Zy neemt ze aan indien de Vryer haar behaagt; zoo niet, worden de geschenken aanstonds te ruggezonden. Ga naar margenoot+ Den Jonggebooren Kinderen word met veel plechtigheit den naam gegeeven. Dit geschied gemeenlyk 's morgens vroeg, wanneer het Kindt agt of tien dagen oud is, met veel geruchtmaaking door 't geluid hunner Speeltuigen. Deeze die het Kindt den naam geeven moet, neemt het van de Moeder aan en zet het op een Schildt in 't midden van de Vergadering, die met Pylen en Assagajen gewapent is. Hy geeft het een kleine Boog in hande, en doet voor 't zelve een aanspraak van een half uur wegens 't geen het om gelukkig en een eerlyk Man, volgens hun begrip en hunne gebruiken, te worden, in acht neemen moet. Waar na hy het Kindt weder aan de Moeder geeft. Een diergelyke Plechtigheit word 'er ten opzicht der Dochters in acht genomen, alhoewel met minder omslag. Deeze die haar den naam geeven moet, neemt haar en zet haar op een Mat in 't midden van de Vergadering van Vrouwen, en geeft haar een Stokje in de handt, waar van zy zich dienen om haar kookzel om te roeren. Daar na voegt men haar een reden toe over de plichten van een eerlyke Vrouw, volgens der Negeren grondregel. Ga naar margenoot+ Eenige Volkeren van de Goudt-Kust geeven zich, behalven het recht van Veelwyvery, gelyk hunne Gebuurvolkeren, de vryheit by hunne Vrouwen niet te slaapen, om by andere te gaan. Zy zyn van de straf ontslagen, betaalende alleen aan hunne Vrouwen een kleine boete. Maar in tegendeel loopen de Vrouwen gevaar verdreeven of voor Slavinnen verkocht te worden, wanneer zy haare Huwelyks-trouw bezoedelen. De Minnary van deeze plaats en Gebuurschap geschied met weinig plechtigheit. Een Jongeling doet zyn verzoek, hy word gehoort, byaldien hy geen Slaaf zy, en dat hy het Huwelyk geschenk geeft, 't welk in zeer weinig waarde bestaat. Men geleid haar 's avonds by den Minnaar. Een Speelnoot of Bruids-Oppasser word haar tot bewaarder gegeeven, die het voorrecht heeft van geduurende agt dagen tusschen de nieuw Gehuwden te slaapen, om de begeerlykheit van den Man te beteugelen, en aan elkander tydt te geeven zich te leeren kennen. Laat ons hier ter snee wegens 't HuwelykGa naar margenoot+ een woordt van een Plechtigheit melden, die zekerlyk niet veel Geestelykheits inheeft, en nochtans geen plaats dan hier vind. Ieder Gehucht van Negers onderhoud twee of drie gemeene Vrouwen, die men in dit ampt in 't byzyn van veel Volks aanstelt. Deeze ingestelde Vrouwen worden op een mat ten toon gestelt, en geduurende deezen tydt, neemt de oudste van haar een Hoen, snyd het de Keel af, laatende het bloedt op haar Hoofdt, Schouders en Armen loopen; dit word van een gelofte gevolgt die zy met een eedt bevestigt, om een iederGa naar voetnoot(a) voor weinig waarde te gerieven. Vervolgens stelt zy zich ten proef van iemandt van de Vergadering, waarna zy zich nevens een van haare Gezellinnen wasschen gaat. De afwassching gedaan zynde, plaatst zy zich weder op de mat, en men bestrykt haar wit, met kryt over de Armen, Schouders en de Borst. Om de Ceremonie te eindigen, draagen twee Jongelingen deeze Vrouw op hunne Schouders, en gaan dus in triomf door 't gansche Gehucht. Daar na word vereischt dat ze zich geduurende agt dagen op de zelfde mat vertoont, en 'er zich aan de mildadigheit der Minnaars aanbeveelt. In 't Koninkryk Benin is 't niet gedoogtGa naar margenoot+ aan de Hovelingen hunne naaktheit te dekken, noch zonder verlof van den Koning te trouwen. Hy geeft hen verlof zich te kleeden wanneer hy 't noodig oordeelt, en als hy dit hun toestaat, geeft hy hen alsdan een Vrouw. De Vrouwen kleeden zich mede niet zonder verlof van den Man, en wanneer hy deeze gunst aan iemandt van zyne Vrouwen toestaat, geeft hy haar ook de eer by haar te slaapen. Een Weduwe, die Moeder van een Zoon is, zou niet mogen hertrouwen zonder haar Zoons verlof; zy word zelf zyne Dienaares. Zoo zy wederom aangezocht word of tracht te trouwen, en dat de Zoon hier in bewilligen wil, moet deeze, die haar aanzoekt, zich verbinden den Zoon een Vrouw te bezorgen. De Dochters worden niet ten Huwelyk gegeeven dan in de Jaaren van huwbaarheit. Alsdan bemoeit zich de Vader niet meer met haar. Wy stappen de andere gewoontens over die | |
[pagina 372]
| |
ons weinig aanmerkelyk toeschynen: Zie hier een byzonder denkbeeldt. Het Kraamleggen van twee Kinderen teffens is in ditGa naar margenoot+ Gewest een zeer schandelyke zaak: Zich inbeeldende dat de Tweelingen de gevolgen van de ontrouw van een Vrouw zyn, zy verwerpen hierom een van de twee; en men zegt zelf, dat zy het laaten sterven. Welk een gedachte zouden ze van verscheide op een volgende baaringen hebben? En wat zouden ze niet van deeze Vrouwen zeggen die somtyds drie Kinderen baaren? Ga naar margenoot+ Laat ons nu tot de Lykplechtigheden overgaan. De Negers van Cabo de Monte beginnen die door weenen en jammerklagten, waar onder men eenige schoone daaden van den Overledene vermengt. Na het beweenen, wascht men het Lyk, men krult het de Hairen, men recht het op, en om het staande te doen blyven, onderschoort men 't achter den Rug en onder de Armen. De Overledene word met Pyl en Boog gewapent, en met 't geen hy in zyn leven het waardigste bezat, opgeschikt. In deezen staat brengt een ieder hem geschenken. De Bloedverwanten en Vrienden zetten zich op de kniën by hem neder, den rug gekeert, en de boog in hande hebbende, die zy zoo krachtig spannen als of zy die wilden breeken. Dit beteekent, zegt men, dat zy gereed zyn om 'er zich van tegen hen te dienen die tot den dood van hunnen Bloedverwant zouden konnen oorzaak gegeeven hebben. Wanneer men het Lyk in 't Graf zet, werpt men 'er ook geschenken in, en een gedeelte der rykdommen die den Overledene bezeten heeft. Aan Prinsen en groote Heeren geeft men Slaven, om hen in de andere waereld te dienen. Ga naar margenoot+ De Rouw bestaat in een plechtelyke gelofte met een Eedt gesterkt van agt of tien dagen te vasten, en zelfs een Maand, wanneer de Persoon een byzondere eerbiedigheit heeft verdient. Geduurende deezen tydt, mogen ze geen omgang met Vrouwen hebben, noch haar bezoeken. Zy draagen geen kleurde Kleederen, hebben geschooren Hoofden, en slaapen op de Aarde. Als de tydt van vasten verstreeken is, ontheffen zy zich van hunne Gelofte, doende de zelfde Ceremonie waar mede zy begonnen hebben: Te weeten, dat zy de handen om hoog heffen in 't byzyn van een Fétiche. Daar na houd men een Gastmaal ter eere van den Overledene. Ga naar margenoot+ Wanneer men vermoed dat iemandt van geen natuurlyken dood gestorven is, beweent, wascht, noch kleed men hem niet, dan na dat het vermoeden zich geopenbaart heeft; want, zeggenze, zoo men te raade wierd de doode te vooren te beweenen, zou het onmogelyk zyn de schuldige t'ontdekken, nademaal de Geest die men over deezen doode zoude raadvragen, niet zou willen antwoorden. Om hier over de zaak te ontwarren, neemen ze een stuk van 't kleed des Overledene, de afsnipzels van zyne nagels, een bos van zyn hair, knoopen alles te zamen, en blaazen 'er van 't poejer van een zeker rood hout op. Vervolgens binden ze deeze kleine bundel aan een stok, waar van zy de twee einden op 't Hoofdt van twee Mannen leggen. Als dan neemt een van hun, die zy gelooven de welbespraakste te zyn, twee yzere werktuigen, als by voorbeeldt, twee bylen, en slaande die tegen elkander, vraagt hy aan den Overledene, waar van hy gestorven is; of het een natuurlyke dood zy geweest? indien dit zoo is, noodzaakt hen de Geest, die op de twee Mannen werkt, het Hoofdt te buigen: Maar het tegendeel zynde, ziet men hen het zelve schudden. Men vervolgt op een zelfde wyze andere vraagen te doen, om te weeten waar van hy gestorven is, of de Artzeny-maat van Drogeryen of de Drank die men hem gegeeven heeft, te sterk was? of die ook vergiftigd was? wie die hem gegeeven heeft? enz. Eindelyk wanneer men gelooft deeze ontdekt te hebben die den Overledene vergiftigd heeft, ondervraagt men hem, men noodzaakt hem op een neuchteren morgen, drie of vier Kallebassen vol van een sterken Drank, te zwelgen, van een zekere Boomschors gemaakt. Zy zeggen, dat deeze Drank de Beschuldigde, zoo hy schuldig is, dood; maar, indien hy niet schuldig zy, braakt hy die tot den laatsten druppel uit. Somtyds belet hem een geworpen lot over den Geest, antwoordt te geeven. Alsdan zoekt men naar een Toveraar, om het lot te ontheffen, en men oeffent vervolgens de proef die wy reeds beschreeven hebben. Na den dood van een Vader, belast zichGa naar margenoot+ de oudste Zoon van de Familie als erfgenaam met alle des Overledens goederen, en hy voegt 'er, indien hy Broeders heeft, de hoedanigheit van Voogdt by: En hy is 't een en 't ander alschoon hy noch geen mannelyke jaaren bereikt had. Hy moet zyne bequaamheit in 's Konings tegenwoordigheit op de volgende wyze bewyzen. Hy begeeft zich ter plaatse alwaar men het Boogschieten oeffent, in 't midden van een vergadering der Bloedverwanten van den Overledene, hebbende de Boog van zyn Vader in de handt, en zyne Pylkoker over den Schouder. Hy raakt met deeze Boog de Aarde aan, in een gestalte van een Man | |
[pagina 373]
| |
die schieten wil, en verklaart in deezen staat, dat hy zich magtig bevind met de Wapenen te stryden die zyn Vader hem nagelaaten heeft. Eerlang daar na doet hy de Boogoeffening. Deeze manier van uitdaaging word door een kleine redenvoering gevolgt, waar door hy den Koning verklaart, dat hy de last van de Familie op zich neemt; dat hy zyns Broeders rechten verdeedigen zal; dat hy hunne Landeryen en Goederen handhaven zal, enz. Verder in de Landen van Guinee, boven 't Koningryk Benin, is 'er niets aanmerkelyks in de Lykplechtigheden der Negers, behalven dat na den dood van een hunner Opperhoofden, zy een Boom uithollen waar in zy gansch levendig een Jongeling sluiten, die zynen Slaaf moet worden en hem in de andere waereldt dienen. De Dooden van Benin zyn altoos van veele Slaven verzelt. Zoodra het Lyk begraaven is, brengt men zeven dagen met danssen en zingen op het Graf door. Somtyds zelfs ontgraaft men 't, om het een nieuwe Offerhande van Slaven en Dieren te doen. Wat de Koning aanbelangt, wanneer hyGa naar margenoot+ overleden is, graaft men zelf in 't midden van zyn Hof een zeer diep Graf, en men legt 'er zyn Lyk in. De Hovelingen bieden zich vrywillig om hem te geleiden aan: Maar deeze eer is voor den geenen die hy geduurende zyn leven 't meest bemint heeft. Zoodra men de keur van des Overledens Gunstelingen heeft gedaan, daalen ze alle levendig in 't zelfde Graf, vervolgens sluit men 'er de opening van met een grooten Steen, die men 'er op wentelt. Deeze die het eerste sterft, is altoos de eerlykste geacht. Eindelyk laat de nieuwe Koning voor 't Volk op 't zelve Graf een maaltyd aanrechten, en daar is 't dat de plechtigheit van zyne Zalving geschied, die somtyds van een dooding van eenige Onderdanen gevolgt word, ter eere en gedachtenisse van zyne verheffing tot de Kroon. |
|