Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 361]
| |
welk men tegenwoordig het Koningryk van Barca noemt: Maar niettegenstaande deeze overeenkomst, en betuigingen der Berichten die ons van deeze Toveryen vertellen, waar door verscheiden Volkeren het woeden der Slangen wederhouden en de kracht van haar Vergif beteugelen, kan 't zeer wel zyn dat de zeldzaamheden van alle deeze BetoveringenGa naar voetnoot(a) tot natuurlyke geheimen konnen overgebragt worden, die ons noch onkundig zyn. Ga naar margenoot+ Die van Gambia begraaven hunne Dooden met hun Goudt en alle hunne Schatten. Die geene is, zoo zy meenen, de gelukkigste, die met veel Goudt begraaven word. Wanneer de Koning van Guinala gestorven is, vertoonen zich twaalf Mannen in 'tGa naar margenoot+ openbaar met lange Rokken van verscheiden verwen bekleed, en verkondigen op 't geluid van eenige Speeltuigen aan 't Volk des Konings doodt. Eerlang plaatst zich een ieder rondom het Lyk met een wit Laken en men vergadert om tot de verkiezing van een anderen Koning te treeden. Men wascht het Lyk van den Overledene, men opent het en men verbrand zyne Ingewanden ten overstaan van den God van 't Gewest: Maar men bewaart 'er de Assche van en balzemt het Lyk. Een Maandt daar na voert men de Lykstatie uit: Men brengt van allerwegen Reukwerken die dienen om den Overledene te berooken. Zes Persoonen met witte zyde Rokken bekleed draagen het Lyk naar het Graf, en geduurende de voorttogt maakt men een treurig Concert van Stemmen en Moorsche Speeltuigen. Alle die dit Geleide uitmaaken, gaan te voet, behalven de Prinsen die naar de Kroon konnen staan. Deeze volgen te Paerdt in 't wit gekleed. By hen gelyk by de Chineezen is deeze Verwe een merkteken van rouw. Ga naar margenoot+ Men snyd de Vrouwen en Huisgenooten op het Graf den keel af die hy het meest geduurende zyn leven bemind heeft. Zyne Gunstelingen zyn mede 't zelve lot onderworpen, en het Paerdt word niet vergeeten. Dit alles zou in deeze andere Waereldt niet gevonden worden. Men moet niet gelooven dat de Onderdanen de eer van deeze Reize uit nyt tegens elkander bekuipen: Veele ontwyken 't by tydts, zonder af te wachten dat de Koning gestorven zy. De Berichten voegen 'er by, dat deeze elendige Reisgenooten met veel barbaarschheit worden gehandelt, voor dat ze gekeelt worden. Hoe 't ook zy, deeze Menschen zyn minder kloekmoedig dan onze Aloude Gaulen en Germannen, die nooit aarzelden wanneer het betrof hunne Meesters en Heeren in de Vahalla, te weeten, in de andere Waereldt te gaan verzellen. By de Germannen was men zoo zeer beducht van niet tydig genoeg in deeze Vahalla te komen, alwaar men dartelde en dronk zonder voor de bekommernissen van deeze beneden Waereldt ongerust te zyn, dat'er zich de grooten te paerde wilden derwaarts begeeven. Overzulks sneed men de Paerden den keel af en men begroef die met hen. Is 't niet een verwonderlyke zaak dat het Christendom, 't welk ons dus schoone denkbeelden van het toekomende leven geeft, ons niet heeft konnen van een genegenheit byna alzoo buitenspoorig, of ten minsten vol van zwakheden voor het tegenwoordig leven, ontlasten? Moet dan een zoo Geestelyke Godsdienst een zoo tegenstrydig uitwerkzel naar 't oogmerk van den Wetgever voeden? Van waar komt dit? Dit is dat het Christendom niets dan 't Geestelyke belooft, en deeze Geestelyke beloften hebben zelf de kracht niet min den geenen te overtuigen die de zelve leeren: Want in 't algemeen, vreezen ze niet min de doodt dan anderen. Mogelyk dat zy ook beter dan de andere de zwaarigheden van den Godsdienst gevoelen. Die van Bena en Sousos voegen by 't huilenGa naar margenoot+ en weeklagen de Geschenken die zy medebrengen, wanneer zy zich naar de plaats der Uitvaart begeeven. Deeze Geschenken worden in drie deelen verdeelt, waar van 'er een voor den Koning is, een voor de Ouders van den Overledene, en een voor den Doode zelf, waar mede men die begraaft. Men bouwt gemeenlyk een soort van Hut naby het Graf. Daar is't, dat de Bloedverwanten van den Overledene zich vergaderen om hem af te vraagen of hy ook bekommernissen in de andere waereldt heeft, en bieden hem aan, hunnen God te bidden dat die hem van zyn verdriet bevryde. Wat de Koningen en de Lands-Grooten aangaat, men begraaft hen zeer geheimelyk en somtyds in den grondt van een Revier, op dat men de Schatten niet wegvoere die men met hen begraaven heeft. Men begraaft de Koningen van Sierra-LionaGa naar margenoot+Ga naar voetnoot(b) op de groote Wegen, om reden, dat deeze die met de openbaare Bedieningen geduurende hun leven bekleed zyn geweest, na hunnen Doode in diervoegen in 't openbaar verschynen moeten. Zodanig is, zoo men ons zegt, het gevoelen deezer Negers. |
|