Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 358]
| |
Agtste verhandeling
| |
[pagina 359]
| |
Ga naar margenoot+ haaten de Zon en vloeken haar wanneer zy opgaat, overzulks zy hen brand enz.’ Herodoot zegt ons ookGa naar voetnoot(a) van de Atlantes, Volkeren van woest Libië, ‘dat zy de Zon vloeken, doordien hy hen brand en hunneGa naar margenoot+ Landeryen verwoest.’ PurchasGa naar voetnoot(b) bericht dat de aloude Afrikanen eertyds de Zon en 't Vuur aanbaden. Aan beide hadden ze Tempels toegewyt. Zy bewaarden 'er het Vuur op de wyze der Aloude Romeinen; maar dat zegt hy zonder zyn borg te melden. Hy voegt 'er by, dat de Afrikanen van Libië en Numidië Offerhanden offerden en Gebeden aan eenige Planeeten deeden. Een gedeelte van de Negers aanbaden Guighimo, dat is, de Heer des Hemels. Hun Heidendom ontaarde vervolgens in 't Jodendom. Zy bleeven 'er langen tydt by, tot zy tot het Christendom bekeert wierden, 't welk weder beurtsgewyze de plaats den Mahometaanschen Overheerders moest afstaan. Zie 't geen Purchas ons bericht; en indien dit zoo is, is het waarschynlyk dat men 'er voetspooren van 't Jodendom, Christendom, en 't Mahometanendom in de Afgodery van deeze Volkeren vind. 't Kan zelf zyn dat de Hottentotten naar de uiterste uitgestrekheit van Afrika geweeken, noch heden Joodsche gewoontens hebben, gelyk de Hoogduitsche Schryver meent, die ons in Folio een BeschryvingGa naar voetnoot(c) van de Kaap de goede Hoop en van de Landen door de Hottentotten bewoont, medegedeelt heeft. Mogelyk dat wy door behulp van een Lettergeleerdheit van den Grieksche en Romeinsche Schryveren ontleent, ons de denkbeelden der Aloude en Hededaagsche Afrikanen zouden konnen nader by brengen: Maar deeze naspeuring schynt ons alzoo onnuttelyk, als het onmogelyk is ter deezer gelegenheit iet te bepaalen 't welk den Lezer zoude behaaglyk zyn. Ga naar margenoot+ Dit Negrerië of Landt der Zwarten begrypt de Staten van Gualata, Genehoa, Tombut, Melli, Sousos, Mandingha, Sanfara, de Koningryken van Senegal, Gambië enz. Eenige van de Volkeren van 't Landt der Zwarten zyn Mahometanen. Ga naar margenoot+ De Bewooners van Gualata aanbidden, zoo gezegt word, het Vuur, en dat de anderen in 't algemeen (behalven die zich Mahometanen of Christenen noemen) byna geen Godsdienst hebben. Deeze van Senegal en eenige van hunne Grensvolkeren, begroeten de Maan met groote toejuiching. De Geestelyke Dienst geschied in de Holen van groote Boomen, en de Afgoden die in deeze Tempels voorrecht hebben, worden door Offerhanden geëert die in Peulvruchten en Granen bestaan. Somtyds offert men hen ook het Bloedt van Beesten. Deeze Dienst word door een soort van Priesters bestiert, die aan de Negers zekere kleine leere Zakken uitdeelen, waarin eenige stukken Papier zyn, bezaait met Karakters van een evengelyke kracht als die der Amuleten en Abraxas enz. Men verzeekert dat de Priesters zich nooit met het Volk verbinden en dat het hun uitdrukkelyk verboden is, elders een Vrouw te neemen, dan in een Priesterlyke Familie. Men verzeekert noch, dat deeze NegersGa naar margenoot+ de eenigheit van een Almachtig God gelooven, en dat zy het gebruik van de Besnydenis hebben. Zy besnyden hunne Kinderen in den ouderdom van zes of zeven Jaaren. Alles is onzeker en vol van tegenstrydigheden in de Berichten deezer Afrikaansche Gewesten. Indien men die gelooven moet, waren eertyds die van Nubië Christenen; men ziet by hen noch eenige oude Beelden van J. Christus en verscheide Heiligen. Zy doopen met een heet Yzer, of om liever te zeggen, zy drukken de evenwaardigheit van den Doop met dit Yzer op eenig gedeelte van 't Lichaam. Die van Gambia en de Aangrenzelingen,Ga naar margenoot+ hebben een zwakke kennis van J. Christus die zy Nabe noemen, en van wien zy zeggen, dat hy de Zoon van Maria was en een groot Profeet. Indien dit zoo is, hebben ze dit denkbeeldt van de Mahometanen overgenomen. De Negers van Kasamasa hebben een Afgod,Ga naar margenoot+ waar aan zy de naam van ChinaGa naar voetnoot(d) geeven. Hunne Priesters, die zy Aracani noemen, draagen hem op zekere tyden van 't jaar in Processie. Het Processi-vaan is een soort van witte Zyde Sluyer waar op Ryst-Aaren en Mensche Doods-Beenderen verbeeld zyn. Na de Processie plaatst men den Afgod in de holte van een Boom, en men doet 'er eenige Offerhanden; en onder andere offert men hem Honing. Deeze God China word, zoo men ons zegt, door een bondel Stokken te samen gebonden, verbeeld. De Volkeren van Mandinga belyden eenGa naar margenoot+ mengzel van Afgodery en van 't Mahome- | |
[pagina 360]
| |
tanendom. Hunne Bexerins, die hunne Priesters zyn, zyn ongemeen tot de Tovery geneegen. De Groot-Bexerin, die als Hoofdt van deeze Geestelykheit der Negers is, heeft zyn verblyf in de Hoofdtstadt van den Staat. Alle deeze Priesters houden Scholen van Bygelovigheit en Toverkonst. Zy deelen aan hunne Leerlingen en 't Volk zekere Briefjes uit, die zy waanen de kracht te hebben hen voor gevaaren te beschermen.Ga naar voetnoot(a) Eenige van deeze Volkeren weigeren aan de goedheit Gods de Goederen die hen toekomen, toe te eigenen. Zy zeggen, dat zoo God waarlyk goed was, het niet noodig zoude zyn, dat zy de moeiten deeden om die te verwerven, te arbeiden. |
|