Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 226]
| |
Sexe zyn. Als een Man het grootste quaad zy, laat het zoo zyn, alle Menschen weeten 't: Maar door gebrek van beter, men genoegt zich met zyn eigen Man. Met een woordt gezegt, het moet ons zeer ongewoon volgens onze denkbeelden toeschynen, dat een Formozaane haar Man gerust laat heene gaan. Frederik Hendrik Prins van Oranje, zeide, dat de jonge Vrouwen gelooven dat liefde altoos de Mannen in staat stelt den storm te waagen, gelyk de Kapucyner Monniken ook gelooven dat de Krygsknechten geduurig den Degen in den vuist hebben. De Prins was een gewettigd Rechter: Maar de Vrouwen, die noch geen ervaarentheit gekreegen hebben, zyn enkundig dat de Mannen zomtyds van een ongewillige geraaktheitGa naar voetnoot(a) bestreeden worden. De Leeraar Candidius zegt, datGa naar voetnoot(b) de Mannen van Formoza niet dan om de tweede nacht by hunne Vrouwen moogen slaapen: Noch moet hy, voegt hy 'er by, dit steelsgewyze doen, hy moet by zyne Vrouw als een Dief komen; hy durft haar met geen vuur noch licht naaderen, noch een eenig woordt zeggen. Tot haar gekomen zynde, gaat hy naar bedt. Naar allen schyn houden zich de Formozanen zeer weinig met queesten en fommelen op. Indien de Man Tabak begeert, zoude hy 'er niet durven om vraagen, hy moet zeer zachtelyk kuchen. Zyne Vrouw, die dit hoort, vraagt wat zyn begeeren is en brengt het hem in 't verborgen. Vervolgens gaat zy weder weg en slaapt niet by haaren Man, dan nadat alle die van den Huize vertrokken zyn. Des morgens staat de Man op en vertrekt weder bedektelyk gelyk hy gekomen is, zonder iet te zeggen, en zonder den geheelen dag weder te komen. Dit levensgedrag duurt een langen tydt, nademaal, zoo ons de Reizigers die wy afschryven, berichten, de Mannen by hunne Vrouwen niet inwoonen dan met den ouderdom van vyftig jaaren. Daar benevens heeft men wederzyds de vryheit elkander te verlaaten, wanneer men niet kan overeenkomen. Gelukige toegeeventheit! die in veele Huisgezinnen goede orde verwekken zou, indien die plaats by andere Volkeren had, dan by de half woeste Afgodendienaars. Maar te vergeefs zullen wy voor zoo veele Christen Mannen zuchten, die het overige van hun leven tot een geduurige Martelary verweezen zyn. Ons zuchten is hun vruchteloos. Na de Echtscheiding hertrouwen de Formozanen slechts heen: Maar alles 't geen zy aan deeze verstootene Vrouwen gegeeven hebben, blyft haar in eigendom; ten zy dat 'er Overspel is begaan of iet anders van een hoog misdryf. Men beleedigt een Formozaan, wanneer men hem in iemandts byzyn vraagt, van welk een Geslacht zyne Vrouw is, of zy schoon of leelyk zy, en hoe zy zich gedraagt, of ook welvaarende zy. Het is de Dochters gedoogt zoodra zyGa naar margenoot+ Huwbaar geworden zyn, te mogen trouwen. ‘Wanneer een Jongeling eene Dochter aanzoeken wil, verzoekt hy zyne Moeder, Zuster, of iemandt anders van zyn Verwantschap, by haar te gaan, haar de Geschenken aan te bieden die zy in diergelyke gelegentheden doen, en dit verzoek aan haaren Vader, haare Moeder of Bloedverwanten voor te stellen. Indien zy het verzoek toestaan, laaten 'er de Vrienden van den Vryer de aangebodene geschenken die zy gebragt hebben.’ Alsdan is de zaak volbragt. Men gebruikt geen verdere Plechtigheden zelfs geen Huwelyksmaal, om tot het besluit te komen. De Huwelyks Geschenken bestaan in Kleederen van Lywaadt of Vacht, metaale Oorsieraaden en Armbanden van Bamboes gewrocht. Ook is aan de Vrouwen niet gedoogt Kinderen voor den ouderdom van zes- of zeven en dertig jaaren ter waereldt te brengen. Deeze omstandigheit schynt t'eenemaal ongeloovelyk: Maar, zegt men, 't zyn de Godsdienst-Wetten die het tegendeel verbieden, en bekent is 't tot welk een onredelyke buitenspoorigheit de Wetten van een valschen Godsdienst de Menschen niet al brengen. Hoe het ook zyn mag: ‘Wanneer de FormozaanscheGa naar margenoot+ Vrouwen zwanger worden, 't is noodig dat zy de Vrucht afdryven; en alzoo het haar verboden is eenige natuurlyke teederheit in 't hart te voeden, .... zie hier dan wat zy in 't werk stellen. Zy zenden om de Priesteres, en zich voor haar nederleggende, treed deeze Priesteres haar op den buik.... tot dat de Vrucht haar afgeschooten zy.’ Deeze Godsdienstige handeling schynt de eenigste in de waereldt te zyn. | |
[pagina 227]
| |
Wy hebben de Zieltoogende Zieke zyne Goden aanbevoolen gelaaten. De FormozanenGa naar voetnoot(a), zegt ons een Beschryving, laaten hem niet gerustelyk den Geest geeven. Men helpt hem in drinken te geeven, en laat hem dusdaniger wyze stikken. Na de doodt slaat men voor 't Huis van den Overledene op een Trommel, van een uitgeholde Boomstam gemaakt; om de doodt den Volke bekent te maaken.Ga naar margenoot+ Men wascht het Lyk, men versiert het, kleed het ten besten men kan, men zet des Overledens Wapenen nevens hem, en men bied hem Ryst aan. Dit alles word daar twee dagen lang gelaten. Ook moet men niet vergeeten te zeggen dat 'er een Zwyn voor de goede reis van den Overledene word geoffert. Men recht een Bamboes met een soort van Banier boven het Huis op, en men zet 'er een groote Bak vol Water by. Des avonds vergaadert men en men drinkt Masakaw op de gezondheit van den Overledene, de naaste Bloedvrienden komen by 't Lyk, en doen aan den Overledene verscheiden vraagen waarom hy zyn leven heeft afgelegt. Wy zwygen van hunne Lykklagten en van hunne gehuurde Beweensters Want deeze Eilanders hebben, gelyk de Chineezen, en veele andere Volkeren, dit mede in gebruik. Deeze Beweensters stamelen een soort van Gebedt voor de Dooden, zy draagen 't den Goden op, en smeeken hen voor de Ziele des Overledenen om goede Vrienden en een welgevoegelyke plaats. De twee gestelde dagen verstreeken zynde, wascht men anderwerf het Lyk, en somtyds drie- of vierwerf. Na deeze voorafgaande Plechtigheden, legt men het Lyk op een Theater van zes of zeven voeten hoog, waarop het aan handen en voeten gebonden is, en dusdanig naar een tamelyk groot vuur gedragen word: Men laat het aldaar omtrent agt of tien dagen droogen, niettegenstaande de verveelende Reuk die den Bloedverwanten en Vrienden aandoet, vooral wanneer het Lyk vet of met quaade vochten bezet is. Het Lyk gedroogt zynde, neemt men 't van het Theater om in een mat te winden, waarna men 't weder in 't Huis brengt en plaatst het op een hooger Theater dan het voorgaande; men omwind dit Theater met een stuk Stof, en zodanig dat het naar een Tent gelykt. Alsdan begint men het Lykstatie Feest. Somtyds blyft het Lyk drie gansche jaaren in dien staat. Ten einde van deezen tydt begraaft men de Beenderen van den Overledene in zyn Huis: Een nieuwe plechtigheit, die door een vreemd Zuipmaal verzeld gaat. Indien de Overledene een Krygsman is geweest, herhaalt men alle zyne deftige Oorlogsdaaden, en 't getal der Vyanden die hy geduurende zyn leven doen sneuvelen heeft. Men hangt boven zyn hoofdt een Bamboes waarin men zoo veel kerven snyd als den Krygsman Vyanden gedood heeft. Een daar toe bestelt Persoon waakt negen dagen by den Doode. Op den tienden dag doet men een ongemeen groot getier rondom hem, met weenen en lykklachten verzelt. Dit overgroot geraas helpt de Duivel verdryven, die, zoo zy zeggen, tot dus lang, geduurig by den Overledene is geweest. Indien hy getrouwt is, bidt zyne Weduwe de Goden voor hem. Na de begraaving van 't Lyk, neemt zy een Bezem en werpt die naar 't Zuiden, zeggende: Wien heeft dit Huis toegekomen? het komt my niet meer toe: Ik hebbe my voortaan daar mede niet te bemoeien. In een VlekGa naar voetnoot(b) van dit Eilandt, heeft men de gewoonte wanneer een Zieke in gevaar van te sterven is en veel lyden moet, van hem een Strop om den Hals te doen, waar na men hem een weinig oplicht, overzulks hy de Aarde niet raake, byna gelyk een Beul die een Misdadige wurgen moet: Daarna werpt men hem of laat hem vallen, zoodat de Vrienden voor den Zieke zelf een Beul verstrekken. Deeze Volkeren waar van wy gehandeltGa naar margenoot+ hebben, zegt men, dat ze een soort van Overlevering van Vader tot Zoon hebben om hunnen Godsdienst te billyken, en dat ze zich inbeelden, gelyk veele anderen verstandiger dan zy, dat de waereldt eeuwig is; deeze Menschen gelooven ook de onsterflykheit der Ziele. Wanneer iemandt sterft, rechten de Formozanen een kleine Tent op, die zy met groente en eenige andere versierzelen optooien, om 'er de Ziel van den Overledene in te huisvesten. Vier Wimpels versieren de vier hoeken van de Tent. Van binnen ziet men een Kalebas vol van klaar Water, nevens een Bamboes, op dat de Ziel het zonder moeiten krygen kan, wanneer zy zich te verfrisschen of wasschen noodig heeft. Wat | |
[pagina 228]
| |
de straf en vergelding na dit leven aangaat, zyn dit hunne gedachten: De Zielen der Godloozen worden geworpen en gepynigt in een kuil vol stinkende vuiligheit. Deeze van vroome Menschen, gaan vrymoediglyk over deezen kuil door middel van een Bamboeze Brug die ongemeen Imal is, en neemen de reis naar een wellustig Paradys aan, waar in men alle vermaakelykheden des levens vind: Maar als de Zielen der Boosdoenders over de Brug gaan willen, dan draait de Brug om, en de Zielen storten in den Kuil. Wat de Opstanding der Dooden aangaat, die is hen onbekent. Een Leerstuk van deeze natuur is te onbegrypelyk voor zodanige onkundige Menschen, nochtans vind men blyken van dit gevoelen by Volkeren die niet wyzer dan zy zyn. Over deeze Stoffe kan men de Verhandeling van een geleerd EngelsmanGa naar voetnoot(a) leezen. Zy zien veele dingen als zondig aan die de Wet der Natuure hen verbied: Als dievery, moordt, en leugentaal; waar by men voegen moet, niet te hebben naakt gegaan toen de tydt het vereischte, en Kinderen voor den ouderdom van zes- of zeven en dertig jaaren ter waereldt te hebben gebragt enz. |
|