Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijIX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 225]
| |
rukken. De zaaken van den Godsdienst zyn mede hun aanbevoolen, want zy moeten in acht neemen 't geen de Priesteressen hebben belast, en beletten dat het Volk niets aanvangt, 't welk den Goden zou konnen vertoornen. In den tydt waarin de naaktheit geboden is, om de zegening der Goden over de Graanen te verwerwen, geeven de Raden acht dat niemandt gekleed gaa, en zoo zy tegenstreevers vinden, berooven zy hen van 't Lywaadt 't welk hen dekt, en verwyzen hen in een boete. Een ander gebruik hebben ze, met dat van de Amerikanen overeenkomende, bestaande in hun aangezicht, armen, schouderen en borst te beschilderen. Hier by kan men de Veeren voegen die zy op 't Hoofdt draagen, voornamenlyk op Feestdagen, en snoeren van Schelpen, die armen en beenen versieren. Ga naar margenoot+ Het Priesterschap komt niet alleen de Vrouwen toe, de Artsenykunde is 't die mede aan haar behoort, en deeze Geneeskunde bestaat dikmaals in de wryving der ongezonde deelen, of die overeenkomst met dat deel hebben, alwaar men de quaal gevoelt. De te werkstelling word door een offerhande aan de Afgoden voorgegaan. Byaldien door de wryving en offerhande geen beterschap word gevoelt, gaat men tot bezweeringen over, en men verzoekt daar toe een Toveresse. Deeze nieuwe Quakzalfster veinzende de Ziel van den Zieke te ondervraagen, rekt hem de Vingers de een na den ander uit, en trachtze te doen kraaken. Indien dit gelukt, trekt men 'er een gelukkige voorwikking uit. De Quakzalfster neemt ook het Bladt van een zekeren Boom, en het op den mondt van den Zieken gelegt hebbende, neemt ze vervolgens een mondt vol water en spuwt het op dit Bladt. Indien, door de beweeging die dit Bladt doet, het naar de Quakzalfster overhelt, 't is een goed voorteken. Het gebeurt echter dikmaals dat de quaal erger word, alsdan eigent men dit den Duivel toe. Hy is 't die bezit van den Zieke genomen heeft, men arbeid dan om deezen boozen Geest te verdryven, en men doet vooraf een Offerhande aan de Afgoden, waar na de Toveresse zich by eenige Jongelingen voegt en doet een bezweering, waar van een der voornaamste Plechtigheden is, de Duivel met den Sabel in de handt te verdryven, en te vervolgen, en hem daar op het Wywatersvat naar 't hoofdt te werpen, te weeten een Pot vol Masakaw, 't welk de Drank deezer Eilanders is. Maar laat ons het verhaal deezer gewaande tekenen van geluk en ongeluk afbreeken, en van de bezweeringen die de zelve voorgaan, om van 't geene op de herstelling van gezondheit volgt, te spreeken. De Zieke dus weder gezond geworden, moet voor zyne Goden een Offerhande doen; tot de Offerhande komende, moet hy op de Voorteekens letten, en myden deeze die quaadt zyn: Maar hy moet zich nochtans geduurende de gansche Carichan van byeenkomsten onthouden. Wanneer de Zieke in een zoo wanhoopende staat is, dat geen bezweeringen, noch betoveringen eenig nut konnen doen, gaat men over, hem den Goden te beveelen. |
|