Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXXV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 124]
| |
en wanneer zy onderling verdragen zyn, is alles verricht: Hy voegt 'er noch by, dat de Vryer aan zyne Vryster de Geschenken en Bruilofts - Kleederen zend, en dat hy daar na een dag verkiest om haar by hem t'huis te geleiden; en dit is de waare Huwelyks dag. Zie hier de Plechtigheit breeder beschreeven. ‘De Verloofde gaat zyne Verloofdesse bezoeken, van zyne Vrienden verzelt.... De nieuw getrouwden eeten te samen uit de zelfde schotel, 't welk de gelykheit van hunnen staat beteekent. Somtyds binden zy zich de Duimen aan elkander, en daar na gaan zy te samen slaapen. Op den volgenden dag na het Middagmaal, neemt hy zyne Vrouw met zich naar Huis. Zy gaat vooruit, en hy volgt haar met eenige van zyn Maagschap die haar geleiden; want het de gewoonte is dat de Man zyne Vrouw volgt.’ Ga naar margenoot+ Het Huwelyk word 'er mede op een andere wyze gesloten. ‘De Man houd een eind van 't Lywaat vast, waar mede de Vrouw omwonden is, en wind het om zyne Lendenen, zy houd het ander end, en alsdan giet men hen Water over 't Hoofdt, 't welk hen 't geheele Lichaam nat maakt, waarna zy getrouwt zyn, en het Huwelyk is mede zoo lang van duur, als zy onderling zich verdraagen konnen..... Wanneer zy niet meer met elkander konnen overeenkomen, scheiden ze zonder schande, de Man geeft dan weder 't geen hy van zyne Vrouw ontfangen heeft, en haar is geoorloft een andere Man te mogen neemen.... Indien zy, als zy scheiden, Kinderen hebben, volgen de Knechtjes de Vader, en de Meisjes de Moeder....’ Wat hier nu van zy, het aardigste is, dat Mannen en Vrouwen vier of vyfmaal na den anderen trouwen, voor dat ze vinden 't welk met hunnen aart overeenkomt. Dit zou noch erger in de Landen zyn, alwaar de Wetten van den Godsdienst aan de Vrouwen een vryheit geeven, die in Asië niet bestaat; men zag ze alle agt dagen hertrouwen, zonder te vinden 't geen een evengelyk welzyn zoude maaken. Men is dan wederzyds gehouden toegeevend voor de menschen te zyn, en de vrede te zoeken om de liefde Gods, en door orde van den Godsdienst. Om met een woordt alles te zeggen; de Volkeren die zich anders bestieren, vinden in de Huwelyks vereeniging de zoetigheden niet, en de hulp die Godt gewilt heeft, dat men in het Huwelyk zoeken moet. De Cingaleezen hebben niet dan eene Vrouw: Maar een Vrouw heeft dikmaals twee Mannen. Het is aan twee Broeders geoorloft te samen Huis te houden en niet dan eene Vrouw te hebben. De Kinderen erkennen hen, en noemen hun beide Vader. Nadat de Vrouw door een veelmaals herhaaldeGa naar margenoot+ proefneeming gevonden heeft 't geen haar behaagt, is zy verplicht de echtelyke Trouw wel te onderhouden; en de Wet van 't Overspel is, dat een Man zyne Vrouw en haaren Minnaar dooden mag, wanneer hy hen op de daadt betrapt: Maar de Vrouw is wel zoo listig om de Man te bedriegen, dat ze hem het Hoorendragers Gilde onderwerpt. Nochtans kan een gebruik de Vrouwen van de eensgezindheit des Huwelyks vergoeding toe brengen; dit is, dat by zekere gelegentheden, by voorbeeldt, wanneer men Vrienden of groote Heeren onthaalt, de Mannen aan hunne Vrouwen vergunnen, haar het recht van Hymen in te willigen. Zy gedoogen de zelfde voorrechten aan hunne Dochters, en dit alles zonder krenking van eer, byaldien alles onder lieden van een zelfde staat voorvalt. Wanneer het gebeurt dat de Vrouw dit dienstbewys van Personen van hooge geboorte ontfangt, is zy te fierder. Uit dit alles blykt, dat de Maagdom op Ceylon niets roemwaardigs noch hoogachtelyks bezit. De Moeders achten ze weinig, overzulks zy voor geringe waarde die van haare Dochters opofferen. Nochtans zyn 'er de openbaare hoereryen verboden. Men scheert haar het hair af, en geesselt ze die dit ambacht oeffenende, verrast worden, ook snyd men haar de Ooren af, en men steld haar tot smaad van de waereldt bloot. De naam, die in hunne Taal overeenkomt met deezen die wy aan de Hoeren geeven, is 'er haatelyk, zelf aan deeze die zich tot hoerery begeeven. Zie hoe veel tegenstrydigheden men onder hen vind. Eer wy ons verhaal aangaande het HuwelykGa naar margenoot+ eindigen, moeten we noch berichten, dat de Vrouwen verplicht zyn kennis te geeven wanneer zy zekere gebreken hebben. Men mag alsdan zelf in 't Huis niet komen, alwaar zy woonen. Men vlied deeze Vrouwen door een plicht van Godsdienst, of door een Burgelyke eerbaarheit. In baarensnoode helpt de eene Buurin de andere: Men weet in dit Landt van geen Vroedvrouwen, en noch min kent men 'er het ampt van Vroedmeester, 't welk in onze dagen de eerbaarheit van eenGa naar voetnoot(a) Arts heeft ontrust. | |
[pagina 125]
| |
Maar te vergeefs heeft hy 'er tegen geschreven; de Mannen hebben de Vrouwen sedert zyn uitgegeeven Boek van Kinde verlost, en zullen ongetwyffelt tot allen tyde deeze verlossing behulpzaam zyn. De Vrouwen kreunen zich aan deeze belagchelyke schaamte der versleetene tyden niet. Zoodra het Kindt gebooren is, gaat de Vader den Starrenwichelaar bezoeken, om te verneemen of zyn Kindt onder een gunstige Planeet, en op een gelukkige uur gebooren is; want zy die sterven laaten, wiens uure en Planeet hen ongelukkig zy. Indien zy 't Kindt niet laaten sterven, ‘stellen zy 't aan iemandt van de zelfde staat als zy, ter handt; op dat men 'er zorg voor draage, geloovende, dat schoon dit Kindt onder zyne Ouders ongelukkig zy, het onder 't opzicht van anderen zoo niet wezen zal.’ Zy beelden zich in dat een Kindt onder een quaade invloedt gebooren, niet dan ondeugend en boosaardig kan zyn. Nochtans zonderen ze van deeze Wet een eerstgeboorne uit: Maar zoo zy te veel Kinderen krygen, dooden zy die of stellen ze in doods gevaar, onder voorwendzel dat de Star deezer Kinderen ongelukkig zy. Men geeft den Kinderen een naam, die zy echter weder afleggen wanneer zy groot geworden zyn. Wy vinden de zelfde gewoonte by de Chineezen in gebruik, gelyk wy hier na zullen zien. 't Is mede een algemeen gebruik in de Huishouding waargenomen, dat de VrouwenGa naar voetnoot(a) voor de Mannen het eeten toemaaken, schoon dat zy Slavinnen genoeg hebben: En uit voorzorge dat haaren adem, 't geen zy voordienen, niet besmette, hebben ze een Linnendoek voor den Mondt wanneer zy haare Mannen in 't eeten bedienen. Ga naar margenoot+ De Cingaleezen vermengen aan de Zielverhuizing dit gevoelen, dat de Zielen van Godloozen, na dat ze in de onreine of verachtelyke Dieren den tydt doorgebragt hebben, in de andere waereldt de Godloosheit en boosheit verdubbbelen die zy in deeze hebben gehad, nevens een geëvenmatigde kastyding, en dat de Zielen der Vroomen, na haar verblyf in de lichaamen van eenige moedige Dieren te hebben gehad, alsdan het vermaak van een oneindig geluk genieten, ter vergelding haarer vroomheit, die zy tweevoudig deelachtig worden, by 't geen zy op aarde genooten hebben. Van dit gevoelen bewust,Ga naar voetnoot(b) ontdoen zy zich van alles 't welk den Overledene vergaadert heeft, zy begraaven 't met hem en bewaaren niets dan de werktuigen voor den Akkerbouw. Men moet van dit gebruik uitzonderen, alle de geschenken die de Koning aan den Overledene heeft gedaan; want in dit Gewest geeft de Koning aan zyne Onderdaanen niets, dan alleen te leen. Overeenkomende met het geen wy bericht hebben, kan men niet ontkennen dat deeze Eilanders de onsterflykheit der ziele, en een staat van gelukzaligheit of onheil na dit leven gelooven. Knox verzeekert dat zy niet dan met veel leetwezen sterven, en dat zy in hunne ziekte voor den Duivel bevreest zyn; ook zegt hy, dat zy hem voornamentlyk in dien tydt aanroepen. Wy laaten hem onbekommert in een gevoelen 't welk het verhaal van de Afgodery verkort. Men treed in geen Huis van een Overledene, uit vreeze van besmet te worden. Lieden van aanzien verbranden de Dooden,Ga naar margenoot+ op dat ze van de wormen niet zouden gegeeten worden. De Armen begraaven hunne Lyken zonder eenige statie. Ten dien einde wind men ze in een Mat. Deeze die een Lyk begraaven hebben, zyn verplicht zich te wasschen; want volgens de Wetten van hunnen Godsdienst, is hy, die een doode aanraakt, besmet. Het Lyk word op den rug gelegt, met het Hoofdt naar 't Westen en de Voeten naar 't Oosten gestrekt. Wat de Lyken aangaat die men verbrand, men begiet die met water om ze te wasschen, vervolgens balzemt men de zelve, men vult ze met Peper op, en men zet die in een Boom ten dien einde uitgeholt. Alsdan laat men 't in dien staat tot dat de Koning last tot het verbranden geeft; ‘want zoo het een Hoveling is, durft men het Lyk zonder last van den Vorst niet verbranden. Somtyds gebeurt het, dat 'er veel tydt verloopt eer hy bevel daar toe geeft, of dat hy 'er zelfs ooit geen last toe verleent. Alsdan maaken zy, overzulks het Lyk geen plaats in Huis beslaat, een gat in de vloer, zetten 'er de Boom en 't Lyk in, en dekken 't tot dat de Koning bevel tot de verbranding geeft. Nadat het vuur het Lyk en de Houtmyt verteert heeft, verzamelt men de Assche ter diergelyk een hoop als een Suikerbroodt, en men maakt 'er een Hegge rondom, 't welk men met Kruid bezaait.’ Onze Schryver eindigt met ons te kennen te geeven, dat deeze die van de Kindere-Pokken sterven, van welk een staat | |
[pagina 126]
| |
zy mogen zyn, zonder eenige plechtigheit op doornen verbrand worden. Ga naar margenoot+ Eenige dagen na iemandts overlyden, zenden deeze die hem geneegen zyn, en die belang in de welvaart zyner Ziele vinden, om een Priester, die den nacht met zingen en bidden voor 't welzyn van den Overledene doorbrengt. Des anderen daags onthaalt men den Priester en geeft hem geschenken. In vergelding, geeft de Priester alle vereischte verzeekeringen van den goeden staat des Overleedens ziele, en verzeekert den geenen die hem betaalt hebben om den welstand deezer Ziele in de andere waereldt te bevorderen, dat ze aldaar de zelfde tekenen van goedheit en mildadigheit ontfangen zal, die men alhier omtrent hem gebruikt. Men gevoelt de kracht van een belofte, die, in vermeerdering van de voordeelen der Priesteren, het Volk van hunne vrees ontlast, en men ziet mede hoe men in dat Eilandt als elders zich inbeeldt, dat het alleen aan de levendigen staat, dat de dooden na dit leven wel gehandelt worden. Ga naar margenoot+ De Mannen betuigen hun leet wezen over den Overledene door zuchtingen, en de Vrouwen door schreyen en huilen. Zy ontwinden haar Hoofdthair, spreiden 't over haare schouderen, en de handen achter het hoofdt leggende, beginnen ze met een vervaarlyk gebaar het verhaal der deugden en verdiensten van den Overledene op te zeggen. Deeze rouw duurt drie dagen, met twee herhalingen 's daags, als 's morgens en 's avonds. Om de Dooden te vereeren, plant menGa naar margenoot+ boomen van Buddu ter plaatse alwaar men de Lyken heeft verbrand.Ga naar voetnoot(a) De Cingaleezen gelooven, dat 'er een verdienste in steekt, deeze boomen te planten; dat waarlyk deeze die de zelve plant, eerlang daar na sterft, maar ook rechtstreeks ten Hemel vaart. Indien eenige Natuuronderzoekers in deezen boom de hoedanigheit vinden konden, die men den Cipresseboom toeëigent, dat ze nooit vergaat, en nooit weder voortkomt, wanneer men hem tot aan den wortel knot, kon dit plaats in vergelyking met elkander hebben. Ten minsten hebben ze deeze overeenkomst,Ga naar voetnoot(b) dat noch d'een noch den ander vruchten draagen, 't welk byna voldoet om 'er een zinnebeeldt der dooden van te maaken. Laat ons niet vergeeten, aan te merken, dat de Cingaleezen, alzoo verwaant als de andere Afgodendienaars, zich vleyen dat de Menschelyke Geesten na 't afsterven Goden worden. Deeze denkbeelden vergoeden de enge paalen die God aan 't Menschelyk leven heeft gestelt: zulke denkbeelden zyn beeter dan te gelooven dat men minderGa naar voetnoot(c) als de Starren is, en zich te beklaagen dat men als zodanig niet gehandelt is geweest. |
|