Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 121]
| |
XXXIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 122]
| |
jingen onder den voet valt, werpende schuim uit den mondt, en glinsterende oogen hebbende.... Alsdan is 't dat iemandt van 't gezelschap toetreed, om haar eenige vraagen te doen en te bidden niet te gedoogen dat de Zieke sterve, en te willen de Vruchten aanneemen, die men zynentwegen haar offert, en een onderwys te geeven welk een geneesmiddel men tegen zyne quaal bezigen moet..... De bezeetene Dochter spreekt dan 't besluit van den Zieke uit, die somtyds sterft tegens de voorzegging van 't gewaande Orakel. Indien men zich beklaagt, bedrogen te zyn geweest, antwoordt de Dochter dat men haer niet wel verstaan heeft. Zoo zy somtyds niet weet wat ze te antwoorden heeft, zegt zy dat 'er iemandt onder het gezelschap is, die haar Vyandt zy.... en deeze Vyandt is byna altoos een Christen.... Men verzoekt hem dan te willen vertrekken, waarna de Demon antwoordt: Alsdan eert en bedankt men hem; men zet hem aan den voet van een Boom, hem toegewyt, het eeten voor.... en deeze Offerhande, waar aan niet gedoogt word dat men aanraake, is met Bloemen versiert. In 't Verhaal hunner Godsdienstigheden, moeten wy hunne Geloften niet vergeeten. Zy kennen 'er het gebruik van, en misbruiken die niet min dan andere menschen. Wat des menschen geluk en ongeluk aangaat, zy gelooven, dat God volstrekt het een en 't ander voorschikt: Dus handelen zy tegen hunne grondregels, wanneer zy arbeiden om een quaad te myden en om goed te erlangen, als zy den Goden geloften doen, wanneer zy hen bidden enz. De Mensch ten opzicht van den Godsdienst aangezien zynde, schynt hy niet in de Oeffening een wezen te zyn, vlak tegengestelt met dat 't welk hy in de Beschouwing is? Ga naar margenoot+ ‘Zy achten dat de hoogste graad van deugdzaamheit bestaat in mild voor hunne Priesters te zyn, Offerhanden aan hunne Goden te doen, en geen bloedt van eenig Schepzel te storten.... Zy toonen hunne mildaadigheit den Armen, door een grondregel van liefde, 't welk zich zelf tot den Vreemdelingen uitstrekt.... Zy plaatsen de Levensmiddelen voor de handt, die zy den noodruftigen uitdeelen, die iets aan hunne deuren verzoeken; zy draagen iemandt achting toe, die van zynen Godsdienst een gewisse maakt.... en zy beminnen de Christenen.... overzulks zy gelooven dat ze rechtvaardig zyn.’ Dit nu is in 't kort gezegt het karakter 't welk zy als een deugdt en plicht van een eerlyk Man aanmerken. Waarby zy voegen de oeffening van eenige geringe bygelovigheden; waarvan de beschryving onnoodig zy. Wy zeggen ook, dat zy de waarheitGa naar voetnoot(a) zonder die te oeffenen beminnen, dat ze niet ontzien te liegen en te bedriegen, alhoewel zy de oprechtigheit en 't goed geloof pryzen. ‘Zy strooijen uit Godsdienstigheit 'sGa naar margenoot+ morgens en 's avonds Bloemen voor de Beelden hunner Goden. Zy draagen Paternosters in hande, en zeggen hunne gebeden wandelende op. Zeer bygegelovig zynze in hunne oplettendheit over de minste en kleinste voorvallen.... Indien zy niezen, is 't een quaadt teken....en het doet hen van zin veranderen, wanneer zy eenig werk begonnen hebben....Zy zien als eenGa naar voetnoot(b) Profeet een zeker klein Dier aan, naar een Hagedis gelykende. Zoo wanneer zy iet beginnen, en dat Diertje een gekryt doet, staaken zy 't werk voor een tydt, denkende dat het hen waarschouwt, dat 'er een quaade Planeet is, die op dit ogenblik regeert....Wanneer zy 's morgens uitgaan, beschouwen ze het eerste voorwerp 't welk zich voor hun gezicht opdoet.... Zy besluiten een goed voorteken een zwangere Vrouw of een blank Mensch te zien, en een quaadt, wanneer hen een gryzaardt of een mismaakt Mensch ontmoet. Men zegt van hun, gelyk van de andereGa naar margenoot+ Indianen, dat zy behendige Toveraars zyn. Deeze EilandersGa naar voetnoot(c) ‘hebben een gebedt waar van zy zich bedienen om de Slangen te beleezen, die hierdoor zoo tam worden, dat zy zich laaten in de handt neemen.’ Een geloofwaardig Schryver | |
[pagina 123]
| |
Ga naar voetnoot(a) verhaalt, dat hy een Duitsche Soldaat van de Hollandsche bezetting gezien heeft, de Slangen opvatten, tam maaken, en zonder gevaar te handelen; dat deeze zelfde Soldaat in de kamer van zyn Kapitein een Slang vong, zonder eenige andere uitwendige voorzorge, dan zyne hoedt voor de oogen te houden, want hy bekende dat hy by zich een bewaarmiddel tegen 't vergif deezer Ondieren droeg, als onder andere het hart en de kop van een Slang: maar hy wilde het overige van 't geheim niet openbaaren. Dit moet ons verzeekeren dat 'er niets dan dat natuurlyk zy in alles kan huisvesten 't welk men ons over deeze stoffe vertelt, en dat by de Alouden eveneens als by de Hedendaagsche, de kracht van vergiftige Dieren te betoveren, in 't uitwerkzel van zekere geheimen den Volke onbekent, opgesloten legt. Om weder tot onze Eilanders te komen, ‘zy spreeken, vervolgt Ribeyro, zeekere woorden uit, om den geenen te geneezen die van Slangen gebeeten zyn: Maar alzoo zy kruiden kennen die tegen de slangebeeten geneesbaar bevonden worden, en dat zy 'er zich veel van bedienen, is 'er blyk genoeg, dat zy 'er geen woorden byvoegen, dan om het plompe en onkundig Volk te mislyden. Ga naar margenoot+ ‘Zy konnen mede de Krokodillen in slaap sussen; en wanneer men zich in de Revier wasschen wil, zoekt men deeze Toveraars op, die dan voorschryven 't geen men te doen heeft: Maar zoo men iet vergeet, word men door een Krokodil gevat. Om zekere zeer hevige Darmkrimping teGa naar margenoot+ geneezen, die dikmaals den Lyders in deeze warme Gewesten aantast, leggen ze den Zieke op den rug, leunen met de handt op de holte van de borst, en zeggen een Gebedt op, 't welk niet langer, dan het Geloof op te zeggen, duurt. Eerlang vermindert de smert en de Zieke is geneezen. Men geeft genoeg te kennen dat het Gebedt niet dan een plechtigheit is, zonder 't welke de Zieke echter niet nalaaten zou te geneezen: Zoo veel te meer dan, dienen zich de Amerikanen, volgens de aanmerking van Ribeyro zelf, van een diergelyk Geneesmiddel, vermits zy de Darmkrimping mede hevig onderworpen zyn, want zy leggen de Zieke op den grond en op zynen rug neder, en danssen met beide de voeten hem op den buik. Eindelyk onderneemen ze niets zonderGa naar margenoot+ aan hunne Nagates raad te vraagen, 't welk hunne Starrewichelaars zyn. Ribeyro zegt, dat deeze Nagates somtyds voorzeggingen doen, die door de overeenkomst der gebeurtenissen met de zelve vreemt voorkomen, en waar door men zoude konnen vermoeden dat 'er de Demon eenig gezag in heeft, of eenige overnatuurlyke zaak: Maar in dit slag van gebeurtenissen, zyn het geval, de kennis van zekere behendige ontdekte omstandigheden, en een krachtige doordringendheit, de voornaamste Demons die de Starrewichelary beweegen en bestieren. Dit alles is bewyslyk. |
|