Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXIX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 108]
| |
by geval of anderzints hunne Kinderen komt aan te zien en te pryzen, dat zy in den zelven tydt, Godt zegene hen, zegge. Een jonge Dochter zal zich myden van een dubbele vrucht te eeten. Een Slavin zal 'er nooit van aan haare Meestresse voordienen, uit vreeze dat het haar gebeuren mogte tweelingen ter waereldt te brengen en met smerte baaren. De zelfde Schryver verzeekert ons, dat de Amboineezen een groot vertrouwen in hun Hair stellen, en dat het voor een groot gedeelte hunnen kracht uitmaakt. Op deeze verzeekering, begeeven zy zich stoutmoedig in gevaar, en wanneer zy eenige misdaadt begaan hebben, trotseeren ze de Pynbank, hoe wreed die ook wezen mag. De Nederlandsche Schryver Valentyn brengt eenige voorbeelden by, die schynen, dat dit vertrouwen gegrond is, te bevestigen. Wy zullen die niet aanhaalen. Het zou ook niet voegen hen met 't voorbeelt van Samson te vergelyken: Men vind in de Grieksche Oudheit dat van Nisus die op het hoofdt een purpere Hairlok droegGa naar voetnoot(a) waar van de behoudenisse zyner Statenafhing. Maar dit bewyst alleen, dat de Alouden de zwakheit hadden, zekere dingen te gelooven, die men noch niet t'eenemaal verworpen heeft. By voorbeeldt, niet lang geleeden, was men noch in dien waan, om zich volkomen meester van een Toveraar te maaken, en hem alle behulp te beneemen die hy van den Duivel verwachten kon, dat men te raade wierd, hem de Hoofdhairen en alle andere van 't lichaam af te scheeren, om de Tovertekens te ontdekken die den Vorst der duisternisse aan zyne Dienaars indrukt, na hen zyne bescherming te hebben toegezegt. Dit denkbeeldt en dat der Moluksche Eilanders zoude immers welkonnen gepaart gaan. Zy beelden zich mede belagchelyk in, dat de Vrouwen in de Kraam, of ook in den tydt van haar zwanger gaan, gestorven, Spooken of Nachtgeesten worden, dat zy dwaalende in de Bosschen omzwerven, en somtyds in de Gehuchten, om haare Mannen op te zoeken, of den menschen een vrees aan te jaagen. Om te beletten dat een Vrouw op deeze wyze gestorven, zich in geen Spooksel herscheppe, legt men haar een Ei onder ieder Oxel voor dat zy begraaven word. De arme Overledene geloovende haare Kinderen te behouden durft dan de plaats niet verlaaten, duchtende hen quaad te doen. Om haar noch meer te beletten zich te verroeren, steeken ze haar Spelden in de Toonen, vullen die tusschenbeiden met Kattoen, leggen haar BorboryGa naar voetnoot(b) kruisgewys onder de voet-ballen, voegen haar de Beenen met zekere Kruiden, waarvan zy touwen maken, byeen. Eindelyk, om ons niet langer met deezeGa naar margenoot+ bygelovige bedryven op te houden, zullen we tot geen omstandig verhaal treeden over de uitting van vervloeking, die zy tegen een Raave uitspreeken, die zich op hun Huis nederzet, noch over oneindige beuzelingen die zy raakende de Betoveringen en Toveryen uitventen. Om 'er zich voor te bewaaren; gaan de Eilanders van Amboina zelden zonder hunne Mamakurs uit. Deeze Mamakurs zyn armsnoeren, waar van men hier de AfbeeldingGa naar voetnoot+ ziet. MassapeGa naar voetnoot(c) is voor een Heilig Landt berucht.Ga naar margenoot+ De Moluksche Eilanders voeren hunne Zieken derwaarts, zich inbeeldende dat de Heiligheit van dit Landt op de gezondheit hunner lichaamen invloedt heeft. Men zegt ons niet of de inbeelding met de bygelovigheit gepaart tot de wonderdadige geneezing medewerkt. De voorbeelden van diergelyke geneezingen zyn niet raar. Hoe 't ook zyn mag, deeze die zich in 't Eilandt laaten overvoeren, brengen ook eenige Bokken mede. Wy zyn van gedachten dit Heilig Landt met onze Paardestallen, en de Zieken met de Paerden te vergelyken; want't is niet onbekendt, dat men om de gezondheit deezer Beesten te bewaaren, gemeenlyk een Bok by hen op Stal zet. De Amboinsche Eilanders leggen een bolletje Look en zekere Kruiden onder't Hoofdtkussen van een Zieke. Zy voegen 'er Bezemstokken by, om zich tegen de booze Geesten te konnen verweeren; en dit alles legt men aan zyne rechter zyde. | |
[pagina t.o. 108]
| |
120
A. ORNEMENS HIEROGLYPHIQUES des Insulaires des MOLUQUES. B. ABRAXAS des Basilidiens semblables à ces ORNEMENS. 1.2.3. MAMAKURS, ou BRACELETS qui ont du raport aux COLLIERS du CANADA. |
|